| |
| |
| |
Boekbespreking.
Alie Smeding: Tijne van Hilletje, Nijgh en Van Ditmar's uitgeverij Rotterdam.
Na een sexueel ‘geval’ tot vertroeteling toe behandeld te hebben in de twee deelen ‘De Zondaar’, heeft Alie Smeding een godsdienstig geval aangedurfd. Zonder moorddadig te werk te gaan door haar Tijne met Stephana Schwertner of een andere vrouwefiguur van Handel Mazzetti te vergelijken, mogen wij toch herinneren aan de Inger Skram-figuur van haar Deensche collega Joanna Oterdahl. Van Kristin Lavransdatter zullen we maar zwijgen, zelfs van de zooveel oudere Madame Bovary. Tijne van Hilletje is ook maar een gewoon, alhoewel wat vreemd en eenzaam visschersmeisje van het eiland Marken. In veel tragische toestanden en voorvallen gaat haar geloof in Gods goedheid wankelen en zij houdt een aangrijpende aanklacht tegen God. Doch blijkbaar voelt de schrijfster zelf de volle tragiek van dat geloofsgeval niet aan, zoodat haar veel te lange uiteenzettingen wat neven het leven loopen of liever te lang zijn, omdat zij er neven slaan. Haar talent van romanschrijfster triomfeert onbewust in de raker en soberder geteekende bijfiguren. De ‘bekeering’ van Tijne lijkt nogal gewild en simplistisch: er moest een waardig slot geschreven worden. Het dialect is vermoeiend, een soort van bachten-de-kuppe-taal, maar lang niet zoo kleurig en nog veel moeilijker te verstaan.
D.W.
| |
Prof. Braested: Geschiedenis van Egypte, Uitgeversvennootschap ‘Groot Nederland’, Amsterdam gld. 3,75.
Schrijver is professor in de Egyptologie aan de universiteit van Chicago. Blijkbaar krijgen wij zijn universiteitscursus, zooals hij voorgedragen werd, nl. met de terloopsche opmerkingen en invallen, eigen aan den klasgever, erbij. Zoo b.v. beweert professor dat er in den afgodendienst der egyptische steden onderling een zeker particularisme bestond, zooals, zegt hij, tusschen de italiaansche steden nog op dit oogenblik: zij willen ook niet erkennen dat hùn Madonna dezelfde is dan die van een andere stad. Dit is maar een voorbeeldje. Die moderne heiden, hoogleeraar te Chicago, is bizonder op de hoogte van de Egyptologie, maar spreekt hier en daar terloops over bekende zaken en begrippen niet verstandiger dan een wilde... Ook heeft zijn hollandsche vertaler hem niet zoo trouw gediend als wel behoorlijk ware geweest. Hij spreekt van tijdperken, van den zon, den maan, den kist en als hij in den tekst aanwijst ‘zie plaat nummer zoo of zooveel’, dan moogt ge wel zeker zijn daar het gewenschte niet te vinden. Nu moet wel erkend dat die 150 platen zeer interessant zijn en origineel gekozen; het zijn niet de stereotiepe plaatjes die in alle boeken staan. Als vulgarisatiewerk - het bovenstaande in acht genomen - vult het boek zeker een leemte in het nog niet welvoorziene rek der Nederlandsche literatuur over het oude Egypte.
| |
J. Verbruggen: Japan, het land van den lotus, Uitgeversvennootschap ‘Groot Nederland’, Amsterdam.
J. Verbruggen was oorlogscorrespondent in het japansche leger tijdens den russisch-japanschen oorlog. Hij doorkruiste het schoone land langs alle kanten gedurende drie jaren. Hij kent het nu op zijn duimke. Dagboek na dagboek heeft hij volgeschreven en zijn moeilijkheid met dit reisverhaal was niet hoe het boek te vullen, maar hoe zich te beperken tot dat voluum. Het resultaat is een op elke bladzijde boeiend boek. Zelden lazen wij een zoo interessante reisbeschrijving. J. Verbruggen houdt van Japan met een sympathie die niets heeft van het verbluft gedweep der toeristen die alles maar eventjes hebben gezien. Hij weet wat hij liefheeft en bewondert en weet waarom. Roerend is zijn eerbied voor de japansche vrouw, zijn ontzag voor de verschrikkende pracht van de vuurbergen, zijn telkens terug komen op de bloemenweelde van Japan, zijn kordaat tegenspreken van verkeerde europeesche
| |
| |
voorstellingen en begrippen over het land van den lotus. Dit alleen is jammer: J. Verbruggen schrijft een slordigen stijl. Deze moge voor een volgende uitgave van dit mooi boek grondig worden hagezien.
D.W.
| |
Dr. W.F. Enklaar: Het gezonde en het zieke kind, Van Holkema en Warendorf's uitgeverij, Amsterdam.
Zonder te willen tornen aan de hooge waarde van Prof. Daels' werk, meenen wij toch dat de huisgezinnen die deze boeken bezitten ook met Dr. Enklaar's werk nog merkwaardig zullen gebaat zijn. In de vijf eerste hoofdstukken behandelt schrijver, kinderarts te Amsterdam, in chronologische volgorde het gezonde kind tot den schoolleeftijd: ontwikkeling, verzorging, kleeding, voeding en opvoeding. In de twee overige, langere hoofdstukken komt het zieke kind aan de beurt. De modernste wetenschap van kinderverpleging krijgt in dit werk haar zeg. Standpunten die in Duitschland en Holland b.v. reeds sinds geruimen tijd overwonnen heeten, worden zeer logisch voorgedragen aan vooral verpleegsters en verzorgsters van kinderen. Tot deze in 't bizonder richt zich het werk. Dr. Enklaar gaat altijd uit van de individueele constitutie van het kind, overtuigd dat deze de eenige maatstaf moet wezen. Voor dit kind is geneesmiddel en goed wat voor een ander slecht en nadeelig is. Over de voedingsstoornissen handelt schrijver breedvoerig en beredeneert al zijn besluiten en raadgevingen. Zijn behandeling van bronchitis, kinkhoest, en asthma bronchiale wijkt af van de ‘officieele geneeskunde’ maar steunt op ervaring en rede. Over nog betwiste kwesties (vaccinbehandeling bij tuberculose, roodvonk, diphterie) geeft hij objectief den status quaestionis. Wij kunnen dit boek warm aanbevelen.
Dr. K.
| |
G. Van Hoeck: Het Zaligende Lijden. - A.S.K.B. Cuylitsstraat, 27 Antwerpen
Het warme hart - een hart dat klopt voor alle edele idealen en steeds vol enthousiasme opflakkert - heeft zich uitgesproken in dat keurig uitgegeven boekje, waarin het werk van het Ziekenapostolaat wordt uiteengezet en aanbevolen. Alwie vroeger de boeken van Henri Perreyve las, en vooral deze: Journée des Malades, waarvan men kon zeggen dat het ‘geleden werd vooraleer geschreven’, zal zich verheugen de zaligende gedachten over ziekte en lijden nu bestendigd te zien in zulk uitstekend liefdewerk.
M.E.B.
| |
La Vie et les OEuvres de Quelques grands Saints. - Tomes I et II. - Librairie de France, Paris. - 14 fr. par vol.
Dertig der beste katholieke Fransche schrijvers, waaronder Emile Baumann, Georges Bernanos, Louis Bertrand, Jacques Maritain, André Bellessort, Gaëtan Bernoville R. Vallery-Radot, enz. enz., hebben hunne medewerking aan deze uitgave verleend. Dat getuigt reeds voor hare waarde. In enkele bladzijden, geven ze ons ieder het beeld van een heilige. Enkele trekken slechts, maar die al het voornaamste daarstellen van zijn leven, zijne persoonlijkheid, zijne werking en invloed, van de wereld waarin hij zich bewoog. Van den heiligen Paulus tot de heilige Theresia van Lisieux, hebben ze die heiligen gekozen welke hun tijd, hun land, hun volk het best vertegenwoordigen. Schriftkundigen, belijders, mystieken, visionnaires, martelaars, ordestichters, die voor onze oogen voorbijtrekken, allen indien ik me zoo mag uitdrukken, historische heiligen, wier handel en wandel behoorlijk onderzocht werd. En allen leeren ze ons dezelfde lessen van zelfvergeten en sacrificie... ‘tous ils sont de la même lignée, tous ils s'abreuvent à la source des mêmes vérités et se nourissent des mêmes certitudes, mais avec quel sens aigu et souple des réalités, quelle audace clairvoyante, quel sage et joyeuse folie, quelle indomptable persévérance nous les voyons accomplir leur mission particulière!’
Een goed werk voor jongeren.
L.D.
| |
Jean Dufourt: Maitresse Jacques ou l'Epouse a tout faire. - Librairie Plon, Paris 1928. - 12 fr.
Een vermakelijk roman, vol vroolijke opgewektheid. Gemakkelijk is het niet voor eene hedendaagsche jonge vrouw hare veelvuldige plichten te kwijten. Janine weet er van te spreken. Haar man - ze heeft hem uit liefde gehuwd - zou ze niet beter vragen dan in alles in te volgen, dan enkel en alleen zijn wil te doen. Ja maar, slag op slag komen de kerstenkinderen,
| |
| |
die in hunne weerloosheid, nog veeleischender zijn dan de meest veeleischende echtgenoot. Dan hebt ge nog de meiden, die voor 't minste wegtrekken, zonder zich om iets te stooren; zonder nog met het duur leven rekening te houden, dat alles zooveel moeilijker maakt. En door dat alles moet Janine manoeuvreeren; ze vertroetelt haar man, zoogt hare kindertjes, gaat naar bals en feesten - maar ook naar de markt; ontvangt en geeft dîners - maar doet zelf de keuken, en kuischt en poetst en boent, vliegt van 't een naar 't ander, een weinig verward in 't eerst, en hijgend en uitgeput. Tot ze het opvoeren van ‘L'Avare’ van Molière bij woont, en het voorbeeld van ‘Maître Jacques’ haar leert hoe ze haar werk moet regelen - en zich man trainen.
Een boek voor volwassenen.
L.D.
| |
Felix Rutten: Brugge. Met 16 platen. - Uitg. Van Munster's Uitgeversmaatschappij, Amsterdam.
Felix Rutten heeft voor de Rotterdamsche Maasbode zoowat al de landen van westelijk Europa afgezworven. En hij is nog niet trekkensmoe. Dezen zomer zat hij in Noorwegen; in de laatste weken volgde brief op brief uit Zweden; morgen kan hij in Finland zitten.
Enkele maanden vóôr den oorlog had hij zijn tenten opgeslagen in Vlaanderen. Vlaanderen kende hij en Vlaanderen kende hem. Land en volk waren hem lief; maar liefst was hem Brugge. Zijn correspondenties over Brugge's schatten en schoonheden, verleden en heden, zijn uitgegroeid tot een heel boek. Dat ligt hier voor me en het heeft eilaas te lang op deze bespreking moeten wachten. Het is een boek van stemming en mijmeringen, van weemoedig gedroom en bewonderende liefde. F. Rutten heeft door Brugge's straten gedoold als een verliefde zwerver. Is het wonder dat de poezie van geveltjes en reitjes soms zijn woord te zeer verweekt heeft en dat zijn bewondering zich hier en daar heeft geuit in eene overdadige bloeseming van woorden. Men bedenke dat dit boek uit de vooroologsche atmosfeer gegroeid is. Het blijft een mooi boek over een mooie stad; het is de lof van Brugge gezongen met de blijde, dweepende geestdrift van een twintigjarige.
A.V.C.
| |
P. Adhemar: Ekerlijk. - Vrij bewerkt in modern Nederlandsch. - Uitg. Excelsior, Brugge. 5. - fr.
Het is wonder hoe luchthartig lieden die zelf geen scheppers van schoonheid zijn, omspringen met het werk van kunstenaars. Daar hebt ge weer 't voorbeeld van Pater Adhemar die de schoonheid van het oude Elckerlyc-spel, onder voorwendsel van ‘betere bruikbaarheid’ eenvoudig heeft vermoord. Betere bruikbaarheid? Het spel van Elckerlyc is kort genoeg en de eenvoudigste dilettantengroep, die door een kunstzinnig regisseur geleid wordt, is in staat het op te voeren. Maar erger nog is de schending door P. Adhemar gepleegd aan de poëzie van het woord. Hij beweert daarvoor zijn redens te kunnen voorleggen, maar ik zou wel graag vernemen, met welk recht hij de serene schoonheid voor deze oude verzen:
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden, si en kennen mi niet voor god.
Opten aertschen scat sijn si versot.
Dien hebben si voer gode vercoren
ende mi vergheten, die hier te voren
die doot heb geleden doer tsmenschen profijt.
.............................................
Elckerlyc leeft nu buyten sorghen.
Nochtan en weten si ghenen morghen
Ick sie wel, hoe ic tvolc meer spare
Hoet meer arghert van jare te jare.
Al dat op wast, arghert voert...
met welk recht, zeg ik, hij deze poëzie verbanaliseert tot volgende omwerking:
Mijne vrees is den menschen onbekend geworden.
| |
| |
In 'n zee van zonden gaan ze ten onder.
't Geld is hun god; ik ben vergeten.
Alle deugden worden verdrongen,
alle ondeugden ten troon geheven.
Op het morgen van de kennis en het oordeel
na den aardschen nacht denkt niemand meer.
Zoo is 't begin; en zoo is de rest.
Dr L.D.S.
| |
Jozef Muls: Mijn handel het K. Van den Oever. - Uitg. Vlaamsche Arbeid, Antwerpen.
Dit is 't verhaal van vijf en twintig jaar vriendschap. Een vriendschap die ondanks zekere aarzelingen en misverstand niet verbroken werd. Het is meteen een beetje geworden, een zelfverdediging. Een hartelijke, bijwijlen ontroerde toon.
D.S.
| |
K. Van de Woestijne's Werken: Lyriek 1e deel. - Uitg. A.J. Van Dishoeck, Bussum. - Ing. 3,90 fl.; Geb. 4,90 fl.
Dit is de hulde van den uitgever aan den vijftigjarigen dichter: de derde druk van den verzamelbundel: Vroegere gedichten. Het Vaderhuis en De Boomgaard der Vogelen en der Vruchten. Over het werk van dezen uitzonderlijken dichter en grooten eenzame werd in het Februari-nummer uitvoerig geschreven. De vermelding dezer kennisgave moge eene voldoende aanbeveling zijn om zichzelf en zijn bibliotheek met het werk van deze vlaamsche glorie te verrijken.
Dr. V.
| |
Peter Dôrfler: Als Mutter noch lebte. - Uitg. Herder & Co. - Freiburg 1 Breisgau
Heinrich Federer heeft nog eenmaal de vreugden en 't leed van zijn kinderjaren herleefd en hij heeft ze, zoo voor zichzelf, neergeschreven enkele maanden vóór de dood hem greep; Peter Dôrfler heeft deze terugreis naar het kinderland ondernomen naar aanleiding van zijn 5en verjaardag. Daar is om ieder kinderleven een toover, die des te dwingender lokt naarmate ons leven verder schrijdt. Haast ieder schrijver heeft eenmaal de bekoring gevoeld om het verhaal te schrijven van zijn jongste jaren. Er is een schat van schoonheid, goedheid en geestigheid in het leven van haast ieder kind, dat er zich niet bewust van is. Maar een kind dat zich zelf interessant gaat vinden is een pest. Een ouder die al maar door aan 't praten is over de buitengewone woorden en daden van zijn kind is 't niet minder. 't Gevaar voor een schrijver die over zijn eigen kindertijd verhaalt, is dat hij zich zelf een beetje interessant vindt of interessant voorstelt. Peter Dôrfler is eenvoudig genoeg van hart om geen ijdele zelfvoldaanheid te voelen over zijn kinderjaren en jeugd, maar hij doet een beetje interessant wanneer hij daarover schrijft. Zijn verhaal mist den schoonen, onbewusten eenvoud van H. Federer's Am Fenster.
Dr. L.D.S.
| |
Nieuwe Beeldhouwkunst in Nederland. - Serie monografien onder leiding van A. Van der Boom en Theo Van Reyn. - Amsterdam: Uitgeversmaatschappij ‘Kosmos’.
De uitgevers achten nuttig en noodzakelijk deze nieuwe reeks uit te geven omdat Holland, dezen laatsten tijd, mag roemen op een aantal veelbelovende beeldhouwers, en het publiek moet ingewijd in de nieuwe inzichten van deze nieuwe beeldhouwkunst die voortgestuwd wordt naar een breeder en monumentaler visie, zich stelt in den dienst van den bouwmeester, en niet wil blijven bij copie der werkelijkheid.
In Nr. 1 spreekt A.V. de Boom over John Radecker. Geen heftige gemoedsaandoeningen bij dezen kunstenaar; statische kunst; zijn beelden staan boven het gewoel van den strijd, verwijlen in een droomenland; soms half boudhistische verzonkenheid, en half Aziatisch uitzicht. Eene sterke persoonlijkheid, maar of ze steeds tot haar recht komt?
Nr. 2 gaat over Gijs Jacobs Van den Hof door Theo Van Reyn. Het werk van dezen meester is fel afwisselend van aard en waarde; maar er zijn twee prachtige vrouwenbeelden met mysterieuze diepte en een vreemd spel van licht en schaduw op het gladde spiegelvlak
| |
| |
van den gepolijsten kop, beelden die af zijn; in andere beelden zoekt de kunstenaar nog te veel, spitst de vormen, of breidt ze al te zeer uit. Van den Hof lijdt onder de kwaal des tijds, gebrek aan eenheid; en wordt geslingerd van links naar rechts.
Elke monografie is verlucht met welgelukte foto's naar werken van de besproken kunstenaars.
J.H.
| |
De Vlaamsche Houtsnede, door Dr. L. Lebeer, bibliothekaris aan het prenten-kabinet, Jubel-nummer van het Davidsfonds. - Uitgave Excelsior, Brugge.
Dr. Lebeer, door zijne dagelijksche bezigheid, is wel de geschikte persoon om voor het Nederlandsch publiek dit boek te schrijven, waarin het wezen, de eischen en de ontwikkeling der houtsnede zakelijk en duidelijk worden uiteengezet. In de wetenschappelijke maar toch klare taal van den vakman, leert hij ons zin krijgen voor de eigene wetten en eigen uitzicht van het vak, en wie het boek heeft doorgewerkt is in staat eene houtsnede te waardeeren naar innerlijke waarde, techniek en ook naar den tijd. Eene korte schets geeft ons ontwikkeling, verval, en huidigen bloei van eenen kunstvorm, die een nieuwe glorie uitmaakt voor Vlaanderen. Een studieboek, dat wil geraadpleegd worden bij omstandigheid. Een boek dat elken rasbewusten Vlaming uiterst welkom is.
In de gewone uitgave, voor de leden van het Davidsfonds, stonden de prenten in tekst; in deze tweede uitgave, op vederpapier, staan de 50 losse platen tot een album samengebundeld, en afgedrukt op geglaceerd papier dat ze beter tot hun recht laat komen, maar anderzijds door zijnen glans wel eenigszins schaadt.
J.H.
| |
Selection, De Preterlei, Borgerhout.
Sélection is in 't vervolg uitsluitend gewijd aan beeldende kunst; bellettrie valt weg; en blijft geen revue in gewonen zin van het woord; maar zal jaarlijks 6 cahiers uitgeven gewijd aan een beeldenden kunstenaar, of een aan bepaald onderwerp. Aan elken cahier worden nochtans eenige bladzijden toegevoegd die de tentoonstellingen bespreken. Zeker eene oplossing, die veler belangstelling wekken moet. Sélection wil een tijdschrift blijven dat op den strijdpost staat.
Het eerste cahier (44 bl. tekst en 44 bl. reproducties) gaat over Dufy wiens kunst als een zang is aan de vreugde, en wiens artistieke werkzaamheid zich uitbreidde tot alle gebied bijna der aanverwante kunstnijverheid (denken wij aan de toiles de Jouy) en uit die verscheidenheid zijn baat wist te halen en zijne techniek te verrijken.
Het tweede cahier (44 bl. tekst en 68 bl. reproducties) begroet in Gustave De Smet een der grootste schilders; hij weerspiegelt het best de huidige maatschappij van België, en mag roemen op een heelen sleep navolgers. De Smet is nog in gedurige wording, verandert, uiterlijk toch, voor vorm, licht, enz.; innerlijk blijft hij aan zichzelven trouw, en 't is steeds hetzelfde mensch-type, zwaar van gemoed en als vreemd aan alles wat rondom hem afspeelt.
Hoe men nu ook oordeele over de vooruitgezette gedachten en over de gestoken lof trompet, zeker is Sélection, in dezen nieuwen vorm, een tijdschrift dat leert, u in kennis brengt met het werk van besproken en representatieve meesters, en zeer bevalt door de verscheidenheid der reproducties, der medewerkers, en de goedkoopste van het abonnement (60 fr. per jaar).
J.H.
| |
Sint Thomas van Aquino. - Bijdragen over zijn tijd, zijn leer en zijn verheerlijking door de kunst. Uitg. Dominikanerklooster, Gent en de N.V. De Standaard.
Sint Franciscus, de serafijnsche zanger; St. Thomas de ruimte-doorschouwende adelaar; met hun beiden beheerschen ze nog, na eeuwen, het voelen, het verlangen en het denken van dezen tijd. Prof. Gilson, van de Parijssche Sôrbonne, heeft St. Thomas geheeten ‘de inleider der moderne philosophie’ en de overtuiging groeit dat de geniale denkkracht van dezen wijsgeer ook de komende eeuwen en geslachten aantrekken en richten zal.
Bij gelegenheid van zijn eeuwfeest hebben E.P. Van Winkel en Prof. Van Goethem, geholpen door een keur van uitgelezen mannen als Profesoren Beyssens, Sassen, Molkenboer, Deploige, De Wulf, Noël, Mansion, en EE. PP. Van Wely, Broeckaert, Kreling en Missiaen,
| |
| |
deze magnifieke feestgave samengesteld, die elk ontwikkelde Vlaming in zijn bibliotheek of op zijn tafel hebben moest.
Alleen de studie reeds van E.P. Molkenboer over St. Thomas in de schilderkunst, vormt met zijn 130 groote illustraties een monument op zichzelf.
Dr. V.
| |
Georg Mönius: Italiaenische Reise. Mit 12 Bildern von Joh. Thiel. - Herder & Co, Freiburg. 462 secten. pr. 13,50 Mark.
Van al de ‘Italiaansche Reizen’ die door honderden Romegangers in alle talen van de wereld werden neergeschreven, zijn er wellicht geen tien die boven de beperkte waarde van een persoonlijke ontboezeming de hoogte hebben bereikt van een kultuurwerk, dat ook de komende geslachten verheugen en verrijken kan. En van deze enkele besten, Goethe's italiaansche reis incluus, reikt naar mijn meening dit werk van Georg Mônius het hoogst. Italie is hem geen gelegenheid geworden tot vlot verhaal of verblindende beschrijving; hij heeft het heden niet gezien noch het verleden heropgeroepen met de dichterlijkheid van een gevoelige romantiek. Hier is een man van hooge kultuur de bergen overgetogen naar het land waar de kultuur van Europa werd geboren, groeide, kwijnde en zijn rijksten bloei ontvouwde. Hij heeft geleefd te Pavia, Genua, Fiesole, Florentië, Sienna, Napels, Sicilië, Capri, Sorento, Montecassino, Subiaco, Rome, Assisi, Bologna, Venetië, Verona... De geestelijke, artistieke en politieke krachten die in dit volk werkzaam zijn geweest, door de eeuwen heen, tiegen voor onze oogen voorbij. Geen kracht pratserij, geen drukte van geweld en geleerdheid, maar de klare, volle gedachtengang van een ruimschouwenden, zeer ontwikkelden, artistieken en synthetiseerden geest. Eeuwen kultuur in het licht der katholieke wereldbeschouwing.
Dit moge volstaan om ieder te overtuigen van de hooge waarde van dit standaardwerk over Italië.
Dr. L.D.S.
| |
Erts. Letterkundige Almanak voor het jaar 1929. Uitg. A.J.S. Strengholt, Amsterdam.
Deze Erts-almanak is niet te beschouwen als een document of een manifestatie der ‘Jongeren’; het is alleen een bundel, deels nog onuitgegeven werk van jonge of betrekkelijk jonge dichters, prozaschrijvers en essayisten. Alle strijdbaarheid is stilgevallen; de tijd heeft al veel geschift en tot inkeer of tot groei gebracht. Deze almanak heeft daardoor een meer overzichtelijk karakter gekregen. Aldus hebben de samenstellers - zooals ze beoogden - ‘een vrijwel volledig beeld gegeven van den stand der huidige litteratuur in Nederland’. Ze beweren ook zorgvuldiger aandacht gewijd te hebben aan het letterkundig leven in Vlaanderen, maar weer is hier gebleken hoe betrekkelijk gering deze aandacht is geweest. Wel is er het onpersoonlijke werk van Burssens en Grauls, maar noch J. Van Nijlen, noch F. Van Hecke, noch H. Thans, noch A. Van Cauwelaert, noch A. van de Velde, noch G. Walschap, noch Buyle, noch A. Demedts - die beter werk hebben geleverd dan Du Perron e.a. - kregen een plaats in deze gaanderij. En het is weer eens opvallend dat vooral de katholieke letterkundigen, onwetend of geringschattend - het een is even erg als het andere - werden voorbijgegaan. Marnix Gysen staat daar moederziel alleen om de eer der katholieke litteratuur te verdedigen.
Voor de rest: een verzorgde en rijk geillustreerde uitgave, waar ge enkele uren aangenaam in verwijlen kunt.
Dr. L. De Smedt.
| |
Cyriel Buysse: De Schandpaal. Uitg. Van Rysselberghe & Rombaut, Gent.
Dezelfde vlotte verhaaltrant en volksche kleurigheid als vroeger; maar Buysse's werk dezer laatste jaren is zooveel milder en menschelijker geworden. Hij staat zooveel ontvankelijker en begrijpender tegenover de dingen des geloofs dan voorheen. Het is ook hier, zooals in Uleken's verhaal van oud en jong, de generatie van gisteren en de generatie van heden. De wereld is misschien niet slechter geworden; hij is alvast niet beter geworden door dien oorlog. Maar het uitzicht der dingen wentelt en wisselt voortdurend. Moeder en dochter
| |
| |
begingen denzelfden verkeerden stap, maar moeder ging aan den schandpaal en de dochter rijdt per auto. Dat is 't verschil. En dit verhaal speelt zich af, roerend en komisch, in de atmosfeer der bezettingsjaren.
Dr. C.
| |
R. Fûllôp-Miller: Lenin en Ghandi. Geautoriseerde vertaling van P. Van Schilfgaarde. Met 105 portretten en platen. Uitg. Erven J. Byleveld, Utrecht.
Niet om gelijkenis of verwantschap werden de figuren dezer mannen in dit boek naast elkaar geplaatst. Daar is geen sterker tegenstelling denkbaar dan tusschen deze twee uitersten maar beiden hebben ‘de-heroische en tegelijk avontuurlijke poging gewaagd lang gekoesterde droomen der menschheid praktisch te realiseeren’ (Fûllôp-Miller). Lenin gestuwd door haat. Ghandi gedreven door liefde. Lenin heeft een nieuwe wereldorde willen opbouwen door moord en roof en geweld, Ghandi door de macht van het louterend offer; Lenin heeft de bevrijding gezocht in de volledige mechaniseering der maatschappij, Ghandi in een geestelijke wedergeboorte.
Lenin heeft de wonden van zijn volk nog wijder en schrijnender opengerukt, Ghandi heeft getracht ze te heelen. Toen in 1889 de hongersnood het Tsarenrijk teisterde beschouwde Lenin het als een misdaad de martelie van zijn volk door hulpverleening te milderen, omdat de honger de beste drijfkracht is naar de revolutie; Ghandi integendeel was onmiddellijk bereid om heel zijn verzet tegen Engeland stil te leggen, zoodra het Britsche Rijk alle krachten wilde aanwenden om den hongersnood in Indië te bestrijden.
Fûllôp-Miller heeft het beeld dezer twee wereldhervormers ontworpen met een - voorzoover wij daarover oordeelen kunnen - groote objectiviteit en eerlijkheid.
Ik heb de verzorgde vertaling van zijn werk met groote belangstelling doorgelezen.
Dr. L.D.S.
| |
Dr. Maurits Sabbe: Uit het Plantijnsche Huis. - Verzamelde Opstellen. Uitg. V. Resseler, Prinsstraat, 20, Antwerpen.
Dr. Maurits Sabbe delft almaar nieuwe schatten op van schoonheid en kultuur. Deze hoofsche conservator, die met een voorname beminnelijkheid de bezoekers en de gasten ontvangt in het Plantijnsche huis, is niet enkel een gewetensvol ambtenaar die conserveert; hij is tevens een fijnzinnig geleerde die de gestalten, die eenmaal onder Plantijn's dak leefden of te gast waren, opnieuw door deze gangen laat bewegen; en den geest waaruit dit gebouw en deze traditie van schoonheid en kultuur geboren werden, opnieuw voor ons leven doet.
De meeste bijdragen die hier gebundeld werden en die handelen over Chr. Plantijn, de Moretussen, de humanistenkring rondom Plantin enz. zijn reeds verschenen in de Warande en andere tijdschriften. Het is een rijk genot ze te herlezen.
Dr. C.
| |
Jozef Weingartner: Sizilien, Uitg. Herder & Co, Breisgau. Geb. 4 M.
Wie eenmaal naar Sicilië wil, steke dit boekje op zak. Het is vlot en leerzaam geschreven. Weingartner is uitgegaan van dit princiep: niet te lang en niet te veel. In de eerste plaats ging zijne belangstelling naar de schatten van schoonheid die de grieksche, de romeinsche, de Arabische en de Noormansche overheersching en kultuur daar hebben achtergelaten.
De uitgave is handig en verzorgd.
| |
Literarischer Ratgeber fur die Katholiken Deutschlands. Herausgegeben von Dr. W. Spael. Verlag J. Kosel & Pustet, Munchen.
Wat de jaarlijksche Boekenschouw voor Nederland is, dat is deze literaire gids voor Duitschland. Zoo wat twee duizend korte, zakelijke besprekingen. Al wat er op het gebied van kunst en schoone letteren, van wetenschap en wereldbeschouwing werd uitgegeven, is hier te vinden in deze schatkamer, waar wij als katholieken, in vertrouwen kunnen heen gaan.
V.
| |
J. Salsmans: Rechtelijke plichtenleer.
Voor advocaten en rechters in de eerste plaats een onmisbare gids en steun.
|
|