| |
| |
| |
Boekbespreking.
Marc Chadourne: Vasco. - Plon- Nourrit - Paris. - 12 fr.
Een boek dat goed den geestestoestand schildert van velen van hen die de wrange jaren van den oorlog hebben doorgemaakt, en niet meer wennen kunnen aan het middelmatige van het alledaagsche leven: ‘Recommencer?... quoi? la petite vie... bureau, littérature et cinéma? Retrouver les plats visages et tout le reste comme avant?... Ah! non, jamais... Fini, vois-tu, fini!’ Hij weet geen vasten vorm aan zijn droom te geven: ‘Renaître, libre, délié, nu comme Adam, sur quelque plage du bout du monde...’ Door dat vaag verlangen onweerstaanbaar voortgestuwd, komt hij in een eiland van Oceanië te recht; daar ontmoet hij allerlei avonturen, en zijn lang gevoede droom wordt werkelijkheid. Heeft hij werkelijk het geluk gevonden, het geluk van het Aardsch Paradijs? Eilaas, als hij uit zijn roes wakker schiet, smaakt hij niets dan bittere asschen, meer dan ooit voelt hij zich ontevreden en ontredderd. Toch heeft hij een flauwen lichtstraal ontwaard: ‘Vasco avait beau nier, dans l'angoisse comme dans la paix n'avait-il pas entrevu Dieu?’ Een oogenblik staat hij op het punt leprozen in een eenzaam eiland van den Stillen Oceaan te gaan verzorgen. Doch hij vlucht, keert naar Europa terug, om kort daarna weer naar Oceanië terug te keeren. Zal hij zich eindelijk aan God overgeven, en zoo den vrede vinden?
Een vreemd boek, dat niet in alle handen mag komen, dat ook geen vast antwoord geeft op de vragen die het stelt; maar dat wel interessant om lezen is, vol onrust, angstig zoeken, vol leven ook.
L.D.
| |
Prince de Ligne: Fragments de ma Vie Publiés par Fèlicien Leuridant. - Introduction par Edouard Chapuisot. Tomes I et II. - Plon-Nourrit - Paris 1928.
Prins Charles-Joseph de Ligne staat beroemd voor zijn fijnen, pittigen geest en zijn keurig schrijverstalent. We kennen van hem menig werk: ‘Mélanges militaires, littéraires et sentimentaires’, ‘OEuvres Posthumes’, enz. De ‘Fragments de ma Vie’, waarmee we hier te doen hebben, worden voor 't eerst in hun geheel uitgegeven. Wordt den prins hiermee een dienst bewezen? Ik zou het niet durven beweren. Het heele boek lijkt wel gekapt strooi, zoo onsamenhangend is het samengesteld uit herinneringen neergepend zooals ze den schrijver in 't geheugen kwamen. Zonder chronologische volgorde, wat wel eens lastig maakt. Maar wat nog meer ontstemt is de wijze waarop schrijver met voorliefde drukt op al de liederlijke avonturen welke hij van af zijne prilste jeugd tot in zijn hoogen ouderdom beleefde. Hij schijnt het er op gemunt te hebben zich op dat gebied in het meest ongunstig licht te stellen, en pocht er op met al het lachend cynisme van een ‘grand seigneur libertin’ der 18e eeuw. En dat doet wel eens meer erg onaangenaam aan. Gelukkig komt de hoogst interessante introductie dien indruk temperen, en ons een heel verschillend beeld van den Prince de Ligne geven, anders zou men meer dan eens het boek eenvoudig weg sluiten, ontmoedigd door het oppervlakkige, het frivole ervan. Nochtans indien men volhoudt, vindt men er menig belangrijke bladzijde in, en geen wonder. De prins was immers in betrekking met alle hoven van Europa, nam deel aan alle oorlogen waarin Oostenrijk betrokken was. Want al was hij uit Waalsch België geboortig, beschouwde hij zich altijd als een Oostenrijker. Ook komen er Van der Noot en zijne aanhangers niet goed van af!
Trots al zijne oprechte of geveinsde lichtzinnigheid, trots het scepticisme waarmee hij graag pronkte, zoodra hij de dood voelde naderen, wist hij als een kristen te sterven, en zijn katholiek geloof te belijden met woorden die een diepere ziel verraden dan al hetgeen hij zijn leven lang gezegd, of geschreven had.
L.D.
| |
| |
| |
James Curwood: De oude Heirbaan. - Uitg. Groot Nederland, Amsterdam.
Ware 't niet om een vreemden pater Alfonso wij zouden dezen nieuwen Curwood weer ‘voor jong en oud’ aanbevelen. Laat dit dan een boek zijn alleen voor de grooteren. Alle Curwood's zijn merkwaardig, ook deze. Het verhaalt van een Canadees die na ‘oorlogsafwezigheid’ zijn vroegeren vijand ontmoet. Deze heeft reeds zijn vader geruïneerd en wil nu op dezelfde wijze zijn versmade liefde wreken. Het wordt een strijd tusschen die twee vijanden. De goede wint hem tegen den slechte, in den handel en in de liefde. Maar denk nu niet dat u het boek kent; neem en lees.
| |
W. Van Der Meeren: Iwan's Offer. - Uitg. Van Putten en Oortmeyer, Alkmaar.
Om het leven te redden van den pastoor, dien hij met de slede door de steppen naar huis voert, werpt Iwan zichzelf ten prooi aan de wolven. Een spannend verhaaltje voor de jeugd. Aanbevolen.
| |
Claude Isambert: Le Voyage avec l'Ombre. - Kra, Paris - 20 fr.
Florence Le Hourtel is eene intellectueele, bijzonder vrij van gedachten. Weinig vrouwelijk, geen moreele basis, een louter brein. Zij koestert eene diepe vereering voor de gedachten van een dichter, sinds jaren gestorven, en dien zij nooit gekend heeft. Onder dezen invloed werd zij overtuigd dat het eene misdaad is een wezen in 't leven te roepen: ze verwerpt dus huwelijk en moederschap. Eerlijker vindt zij het zich buiten het huwelijk te geven. In eene eerste avontuur loopt zij niets dan teleurstelling op; maar de herinnering aan den gestorven dichter, de leidsman van hare ziel, troost en beurt haar op. Een tweeden keer vindt zij echte liefde, echt geluk; maar tot hare diepe ontzetting eischt haar minnaar het wettelijk huwelijk en een kind. Wat zal ze doen? Haar liefde slachtofferen ter wille van hare princiepen? Intusschen wordt ze over den dichter wiens schaduw haar door 't leven begeleidde, ontgoocheld. En eindelijk, op Kerstmisdag, geeft ze zich gewonnen. Zij zal het huwelijk en de moederschap aanvaarden.
Die roman is een eersteling, en niet van talent beroofd; maar zooals in vele fransche romans stuurt hij meer aan op theorie dan op het ware leven.
T.
| |
Madame Ed. Chavannes: Fables Chinoises traduites par Ed. Chavannes, Vol. II - Paris- Bossard 114 p. illustrations - 15 frs. fr.
Edouard Chavannes, tot zijn dood over eenige jaren, was een der grootsche sinologen van Europa, voornamelijk bekend door zijne vertaling van Sre-ma Kuang, de befaamde, geschiedschrijver van China, en later door zijne ontgravingen in het Verre Oosten. Zeer geprezen ook is zijn werk: ‘Cinq cents contes extraits du ripitaka chinois,’ vertaling van buddhistische verhalen. Mevrouw Chavannes heeft de beste dezer omgewerkt voor de kinderen; zoo trouw mogelijk volgens de traditie van La Fontaine, worden de verhalen tot fabels herdicht met korte verzen en welklinkende rijmen, om zich aldus beter in het geheugen der kleinen te prenten. Eene belangrijke poging die wij gaarne toejuichen.
B.
| |
Henry Bordeaux: Le Calvaire de Cimiez. - Plon-Nourrit, Paris. - 12 fr.
Béatrice d'Aumont is weduwe; haar man is tijdens den oorlog gesneuveld; hun neef, Hubert de Croisy, insgelijks, wiens vrouw, Valentine, krankzinnig wordt. Béatrice, neemt het tweejarig kindje der de Croisy's aan, en brengt het op als haar eigen kind. Door een brief bij toeval tusschen de papieren van haar man gevonden, ontdekt ze dat de kleine Renée het kind niet is van Hubert de Croisy, maar wel, van haar eigen aanbeden man, René d'Aumont, aan wiens getrouwheid zij nooit getwijfeld had. Ze lijdt scherp, maar geen oogenblik zwicht hare liefde of hare toewijding jegens het aangenomen meisje, dat zij als eene moeder bemint. Maar plots schrijft haar Valentine de Croisy, de echte moeder, dat ze heelemaal genezen is, en haar kind enkele dagen later zal komen halen. Wat zal Béatrice doen, nu ze haar eenigen troost, haar kostbaarsten schat moet opgeven, aan degene die haar reeds het hart van haar man heeft ontnomen? Wat zal Valentine doen, als ze verneemt dat Béatrice weet wie de vader van de kleine Renée is, en toch een moederhart voor het kind heeft gehad? Wie zal het hoogste offer brengen, in den zwijgenden strijd tusschen de twee zwaar getroffen vrouwen?
| |
| |
Een echt onderwerp voor Henry Bordeaux; en gelijk altijd is de roman flink ineengezet, in een keurige elegante taal geschreven, met allermooiste natuurbeschrijvingen, en den noodigen climax in de ontwikkeling van het drama. En toch laat het boek ons koud, omdat ware, diep beleefde aandoeningen er aan ontbreken. 't Is een werk van het hoofd, niet van het hart.
L.D.
| |
Fiodor Dostoievski: Journal d'un Ecrivain (1873-1876-1877). Traduction par Jean Chuzeville. 3 vol. (Collection des textes intégraux de la Littérature russe). - Editions Bossard, Paris. - 36 fr.
We hebben hier niet te doen met echte ‘mémoires’, maar met eene verzameling artikels en essays over allerhande onderwerpen, korte of langere novellen, enz. door Dostoïevsky in dagbladen of tijdschriften uitgegeven. Godsdienst, geschiedenis, politiek, kunst, poëzie, spiritisme, over alles handelt hij. Heel de geschiedenis van Europa komt onder zijne pen voor, gezien met de oogen, opgevat met de mentaliteit van dien Rus, die gelijk zijne stamgenoten, meer een Aziaat dan een Europeër was. Dit maakt voorzeker de groote belangrijkheid uit van dit boek. Het heeft al de kenteekenen van het rijk gemoed, de opborrelende inbeeldingskracht, het zeldzame gemis aan evenwicht, het buitensporige en pessimistische, ook het prophetische dat Dostoïevski's groote romans kenmerken. De novellen die er in voorkomen zijn wel van 't meest karakteriseerend van het talent van den genialen schrijver. Maar toch, hoe zwart van ingeving, hoe verstoken van alle hoop, van het minste straaltje licht of blijheid! En hoever staan ze van ons, die helden en heldinnen die gedurig in eene soort hallucinatie schijnen te verkeeren; die geen eigen wil hebben, maar als onbewuste marionetten door het noodlot voortgedreven worden. Het groote talent van den schrijver kan niet altijd opwegen voor ons westerlingen, tegen het ziekelijke, het gewild opgeschroefde van de ingeving.
D.S.
| |
François Mauriac: La Vie de Jean Racine. (Le Roman des grandes existences). - Librairie Plon, Paris. - 15 fr.
Tusschen de menigvuldige, half geromanceerde levensbeschrijvingen van beroemde personaliteiten, is deze voorzeker een der best gelukte. Misschien wel omdat zij trouwer blijft aan de geschiedenis, en minder overlaat aan de verbeelding. In elk geval, het boek is boeiend, want het leven van Racine is op zichzelf een roman. In een diep godsdienstig, ja jansenistisch midden opgegroeid, komt hij weldra in nauwe betrekking met Port-Royal, waar hij de lessen volgt van Lancelot, Nicole, Antoine le Maître en Hamon. Heel zijn leven is naar God gericht. Maar heet en geweldig loopt het bloed in zijne aderen, hij versmacht in het strenge jansenisme. Schielijk breekt hij met al wat hem tot dan duurbaar was, en vlucht. Hij wil leven voor de poëzie, voor het tooneel - en voor de liefde: jaren van roes, van hooge koninklijke gunst - maar ook van kleinzielige ambitie, van weinig stichtelijk leven, van ondankbaarheid tegenover de meesters zijner jeugd, van algeheele aanbidding van den ‘Roi-Soleil’. Slechts een korte spanne tijds, gedurende dewelke hij slag op slag zijne meesterwerken geeft. Maar plots, nog geen veertig jaar oud, zegt hij vaarwel aan liefde en roem, en verlaat de wereld. Is die ommekeer te wijten aan zijne janseniste jeugd die zulke diepe indrukken in zijne ziel gelaten had; of aan zijne ongenade bij den aanbeden vorst, waarover hij zich nooit kon troosten? Voortaan leeft hij voor God, voor zijne vrouw, voor zijne kinderen. Slechts twee keeren, om aan Mme de Maintenon te gehoorzamen, schrijft hij nog voor het tooneel: eerst geeft hij ‘Esther’, dan zijn hoogste meesterwerk ‘Athalie’. Daarna denkt hij er slechts nog aan, zich voor den dood voor te bereiden. Twintig jaar lang ldeit hij een leven van zelfverloochening, totdat de dood hem eindelijk komt bevrijden van een uiterst pijnlijke ziekte, moedig aanvaard. Het boek is waard gelezen te worden.
T.
| |
Emile Dermenghem: Thomas Morus et les Utopistes de la Renaissance. - Plon-Nourrit - Paris - 12 fr.
Dit zeer belangrijk boek bestaat uit twee deelen. Het eerste deel ‘Le monde tel qu'il est’, geeft ons een levend tafereel van het 16 eeuwsch Europa, en vooral van Engeland onder de regeering van Hendrik VIII, den liederlijken dwingeland, die liever dan van Anne
| |
| |
Boleyn af te zien, zich losmaakte van Rome en over zijn land den geesel der wreedste godsdienstige vervolging riep, alsook de ergste politieke verwikkelingen. Thomas Morus, bekoord door ‘ce prince ami des lettres, qui participait comme lui au combat des Grecs contre les Troyens et à celui de l'orthodoxie catholique contre l'hérésie luthérienne’, diende hem trouw en loyaal als kanselier van het rijk. Maar weldra zag hij in dat hij de wegen van den koning niet verder kon blijven volgen. Toen het Parlement de Acte stemde die Hendrik VIII als hoofd der Engelsche Kerk herkende weigerde Thomas Morus den eed af te leggen die het gezag van den paus verwierp. Hij alleen, met John Fisher, had dien moed, tusschen al de grooten van het Rijk. Het kostte hun beiden het hoofd, en de Kerk heeft Thomas Morus zalig verklaard. Dit alles is uiterst boeiend verteld.
Het tweede deel ‘Le Monde tel qu'il devrait être’ vat in 't kort samen de sociale gedachten en de ‘utopieën’ van Thomas Morus, Erasmus, Bacon, Guillaume Postel en Campanella, van al die uitnemende humanisten die de dwalingen van hun tijd zoo klaar inzagen, ze hekelden of ze wenschten te verhelpen, en daarom hun ‘Utopieën’ schreven. Dit deel ook is zeer belangrijk, en behelst kleurvolle bladzijden bijzonder waar er spraak is van de vriendschapsbanden tusschen Thomas Morus en Erasmus.
T.
|
|