| |
| |
| |
Boekbespreking.
De Vlaamsche Letterkunde van het einde der 17e en het begin der 18e eeuw heeft sedert eenige jaren, een gansch nieuw uitzicht gekregen.
Deze verandering is te wijten aan de betere zorgen die aan de studie van dit tijdvak werden gewijd en, vooral, aan de uitgave van vroeger onbekende werken en handschriften.
Onder de kunstenaars van deze periode moet vooral Michiel De Swaen worden genoemd. De dichter van Duinkerken komt ons heden voor als een veelzijdig artist van hooge waarde en, sedert vastgesteld werd dat hij ook de MENSCHWORDINGH schreef, moet hij gerangschikt worden onder de klassieke Nederlandsche schrijvers.
Nog niet alle werken van De Swaen zijn aan het licht gekomen.
Verschillende handschriften zijn zoek geraakt, maar de tijd is nu gekomen om een volledige kritische uitgaaf van het werk, dat nu voorhanden is, te bezorgen. Deze arbeid werd toevertrouwd aan drie Vlamingen, die zich gespecialiseerd hebben in de studie van Michiel De Swaen:
Dr. V. Celen; Prof. Dr. M. Sabbe, Conservator van het Museum Plantin-Moretus; Dr. C. Huysmans, Minister van Kunsten en Wetenschappen.
De werken van De Swaen zullen in DE SIKKEL verschijnen in 5 deelen van ongeveer 300 blz., met volgenden inhoud:
I. a) Algemeene inleiding door Dr. V. Celen.
b) De drama's:
1. | DE MENSCHWORDINGH, met inleiding door Dr. C. Huysmans. |
| |
2. | DE GECROONDE LEERSSE, volgens het handschrift van den dichter, met toevoeging van de varianten van den druk Meyer. |
3. | MAURITIUS
volgens de handschriften. |
4. | CATHARINA |
5. | KEYSER CAREL, volgens het handschrift van den dichter, met toevoeging van de varianten van den druk Lucas. |
6. | ABSOLON, volgens het handschrift. |
Hieraan voegen ze toe de onuitgegeven ARS POETICA, die van het hoogste belang zal blijken voor de kennis onzer 17eeuwsche letterkunde.
II-III. HET LEVEN EN DE DOOD VAN O.H. JESUS-CHRISTUS, volgens den druk van Van Praet.
IV-V. LOSSE GEDICHTEN. - ZEDELIJCKE RIJMWERCKEN, volgens de handschriften van den dichter.
De prijs voor de vijf deelen wordt bij inteekening vastgesteld op 400 frank voor de uitgave op Antique de luxe ingenaaid, en voor de uitgave op editiepapier op 165 frank ingenaaid en 240 frank gebonden. Deze prijzen zullen later door den uitgever verhoogd worden.
Vermoedelijk zal om de drie maanden een deel van de pers komen, dat tegen terugbetaling van 80 of 35 of 50 frank, aan de inteekenaars zal geleverd worden.
De namen van de inteekenaars zullen in het eerste deel worden afgedrukt.
(medegedeeld).
| |
S. Ph. De Vries, Joodsche riten en symbolen. Uitgave van W.J. Thieme, Zutphen.
Al leven de Joden reeds eeuwen tusschen ons trouw aan hun godsdienst, wij weten daarvan niet veel meer dan dat dit godsdienstleven vol ceremonieën is. De rest is geheimzinnig en... aantrekkelijk. In roman en tooneel worden vaak joodsche onderwerpen behandeld maar over den godsdienst verneemt men er haast nooit iets. Dat is wel meer de schuld der
| |
| |
Joden zelf dan de onze. Rabbijn De Vries van Haarlem heeft wat van die schuld willen delgen. In dit boek leidt hij ons rond in de Synagoge laat er alles zien en verklaart het. Hij brengt ons in het joodsche huis op sabbath en feestdag. Elke ritus, elk symbool wordt historisch en apologetisch toegelicht. Geen leerboek is dit, maar een leesboek, belangwekkend voor joden zelf en voor ons niet minder. Dit mooie boek is voorzien van mooie platen en over 't geheel zeer keurig uitgevoerd.
| |
G. De Vries, Bij de Bergalfoeren op West-Seran. Uitgave van W.J. Thieme, Zutphen.
De 1e luitenant G.C. De Vries was gedurende enkele jaren commandant van het bivak in het centrum der Wemale-streek in West-Seran. De daar wonende Honitetoe-Alfoeren waren tot vóór kort de schrik van Zuid-Seran. Koppensnellers. Het goevernement had er heel wat mee te stellen. In de jaren 1860-1866 en 1905 ging het er zelfs vrij bloedig toe. Ethnographisch was dit volk ook bijna niet bestudeerd geworden. Alleen Sachse en Tauern hadden er de aandacht op gevestigd, maar luitenant De Vries komt de eer toe de eerste uitvoerige beschrijving te hebben geleverd. Van een wetenschappelijke studie heeft het boek ondertusschen niets, d.w.z. niets van de dorheid eener dergelijke studie. Vele interessante fotos in dit zeer interessant werk.
| |
Lewis Spence, Mythen en legenden der Noord-Amerikaansche Indianen, vert. door Dr. H. Van Cappelle, Uitgave van W.J. Thieme, Zutphen.
Indianen? Een volk dat wild en woest te keer gaat om Cooper en Aimard stof te bezorgen voor avonturenromans. Zoo meenden we toen we nog jongens waren. Haar als wij dat volk leeren kennen, niet door vreemde schrijvers, maar door zijn eigen mythologische verhalen, ruw bij de Noordelijke stammen, schilderachtig bij de veel beschaafdere Irokeezen, dan voelen we te doen te hebben met een poetisch en zeer rijk begaafd volk. Deze verhalen vindt men in dit deel der Mythen- en legendenserie natuurgetrouw opgeschreven. Het boek is rijk geillustreerd met een aantal fotografieën en 32 gekleurde platen van James Jack en anderen. Het mag warm worden aanbevolen.
| |
Dr. J.H.O. Reys. Lichamelijke opvoeding van den man - L.O. van de vrouw - L.O. van het kind. Uitgave van J.M. Meulenhoff. Per deel fl. 1,90.
Dr. Reys geeft in elk van deze drie deeltjes voor de helft denzelfden tekst, een zeer nuttigen tekst die het goed recht van rationeele lichaamsoefeningen wil bepleiten. Het tweede deel der boekjes is voor elk verschillend doordat het een serie klare fotos van standen en gebaren voor turner, turnster en turnertje bevat. Deze serie wordt gevolgd van een uitvoerige beschrijving der gefotografeerde oefeningen. Nuttig.
| |
Dr. E.F.W. Eberhard, Feminismus und Kulturuntergang, zweite Ausgabe, Wilhelm Braumuller-Verlag, Wien.
Dat dit boek in korten tijd een tweede uitgave beleeft, verwondere niemand want het behandelt de vrouwenkwestie en wel: ‘die erotischen Grundlagen der Frauenemanzipation’. Het behandelt dat op een haast sensationeel documentaire wijze. Soms wordt het een ‘chronique scandaleuse’. Zeer wetenschappelijk schijnt ons het werk niet toe al is het een compilatie van feiten. Tegen een feit kan men niets inbrengen maar wel vaak tegen de conclusies uit feiten getrokken. Heel het ten slotte mager en onvoldoende bewezen stel van beweringen van Dr. Eberhard heeft meer weg van een misanthropischen uitval tegen ‘das ewig Weibliche’ dan van een zakelijk wetenschappelijk debat. Zeker is het erotische, het sexueele de verklaring van zeer vele dingen die wij gemeenlijk anders verklaren, maar of dan alles wel sexueel zou zijn en of de mensch summa summarum ook niet zou zijn wat de Mechelsche catechismus noemt ‘een redelijk schepsel’?...
| |
Adolf Liebers und andern Sachkundigen, Westermann's Weltatlas, Verlag Georg Westermann, Hamburg, Berlin, Braunschweig.
Zulk een boek hebben wij ten onzent misschien ooit eens gedroomd maar zeker nog nooit gezien. Het bevat 137 hoofdkaarten met daarbij 118 détailkaarten en 109 grafische kaarttabellen in verschillende kleuren. Bovendien 117 bladzijden tekst in twee kolommen,
| |
| |
een tekst in schemavorm en telegramstijl, zoo encyclopedisch volledig dat gij, ben ik zeker (om maar een voorbeeld te noemen) vast kunt te weten komen hoeveel veldmuizen er op dit oogenblik in Mesopotamië of Baarle Hertog wonen. Twee en negentig bladzijden van elk 7 kolommen tekst, bevattende meer dan 50.000 woorden met bladwijzer, lichten u mechanisch juist in over om 't even wat gij vinden wilt op de meer dan 350 kaarten. En dit alles in een net, solied boek, handig, niet zwaar, niet grof, Duitsch alleen door zijn degelijkheid. Wellicht ook een schoolboek maar nu wij het boek reeds een paar maanden in gebruik hebben zeggen wij met overtuiging: een boek onmisbaar in elk ontwikkeld huisgezin.
| |
Wereldkroniek-Kerstboek. Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam.
De abonnenten van ‘Wereldkroniek’ ontvingen dit heel mooie kerstboek gratis. Het bevat prozastukken van C.M. Van Hille-Gaerthe Alice Smeding, E. Zernike, A.M. De Jong, Jac. Van Looy, Margot Vos, muziek van J.F. Tierie, gedichten van Agatha Seger en tien moderne houtsneden. Bovendien in een map, acht veelkleurenreproducties naar werk van de beste moderne hollandsche schilders. Een prinselijk Kerstgeschenk.
| |
Onze Mei, Uitgave Hollandia-drukkerij te Baarn.
Onder redactie van Marie Van Zeggelen ontstond dit zeer origineel en interessant boek. Jo van Ammers Kuller, Ina Boudier-Bakker, Carry van Bruggen, Alb. Draayer de Haas, Anna van Gogh-Kaulbach, Top Naeff, J. Reyneke van Stuwe, Amie Salomans, M. Scharten-Autink, Marie Schmitz, Marie van Zeggelen en Elisabeth Zernike verhalen er om beurt hun liefste jeugdherinneringen in. Jammer, en dat vindt de uitgever ook, ontbreken er enkele bekende vrouwennamen, maar wat gegeven werd is zeer mooi, teer, lief.
| |
Henri 't Sas, Keurbundel uit 500 Novellen. Uitg. Excelsior, Brugge.
Het wordt een raadsel waar de man het vandaan haalt: meer dan vijf jaar lang, week om week een schets in De Nieuwe Eeuw. Justus Justus Van Maurik haalt het er niet bij. Quantitatief althans, want qualitatief... Maar geestig is het werk van 't Sas wel en vlot geschreven. Een bundel goede volkslectuur.
| |
Levenswijsheid en Menschenkennis, door Kan. Arm. Joos, Uitg. N.V. Standaard, Brussel.
Een verzameling van dagelijksche ervaringen, raadgevingen en voorschriften, met veel levenswijsheid, menschenkennis en geduld opgeteekend door den verdienstelijken, steeds voor zijn volk arbeiden den vlaamschen strijder Am. Joos.
| |
E. Fleerackers S.J. Uit de oude Speeldoos. Uitg. Bode van het H. Hart.
Pater Fleerackers is de vroolijkste van heel de vlaamsche Jesuitenprovincie. Hoeveel duizenden exemplaren zouden er al niet verkocht zijn van Kijkkunst en van Proke Plebs. Wie deze heeft koopt ook Uit de oude Speeldoos, een bundel verhalen en volksche verhalende gedichten.
| |
R. Schrijvers. Aanteekeningen op den Nederlandschen tekst van onze Grondwet en van ons Strafwetboek. Uitg. De Standaard. Brussel.
Zeer gegronde opmerkingen doorgaans. Soms een te slaafsch overnemen van Hollandsche rechtstermen. Waarom zouden wij er in ‘appel’ moeten gaan; of althans ‘hooger beroep’? Waarom de Nederlander het doet?
V.
| |
Ph. Martinon: Comment on prononce le français et Comment on parle en français. - Librairie Larousse, Paris.
Hier hebben we twee uitstekende boeken voor degenen die de fransche taal spreken - of zoeken te spreken, wat voorzeker niet hetzelfde is. Hoevelen zijn er bij ons, waar het fransch zoo gezegd eene tweede moedertaal is, die het zuiver uitspreken, laat staan grondig kennen? Dat geldt zoowel voor de Walen als voor de Vlamingen; en niet minder voor dezen die het, 't zij in officieële, 't zij in vrije scholen onderwijzen. Hoe dikwijls ondervinden we niet dat zij de taal welke ze aan anderen moeten aanleeren, maar heel gebrekkig kennen? Voor hen en voor al degenen die meenen dat het de moeite loont zich een weinig in te span- | |
| |
nen om eene taal behoorlijk te beheerschen, zullen deze twee boeken veel nut opleveren.
Schrijver bestudeert alle schakeeringen der uitspraak, alle nuancen der geschreven taal, en toont aan hoe de eene en de andere sinds enkele jaren geëvolueerd hebben. Niet zonder melancholie zegt hij; ‘Il est assez probable que jamais en France on n'a si mal parlé qu'aujourd'hui.’ Nochtans zijn er daar nog menschen die hunne taal kennen, en ze niet alleen zuiver, maar eenvoudig spreken en schrijven. Deze zijn het die ‘le bon usage’ vaststellen, en hen luistert schrijver af. Zuiver en eenvoudig, dat is de groote kunst - en niet alleen in 't fransch!
L.D.
| |
Georges Oudart: La très Curieuse vie de Law, Aventurier honnête hohme. (Coll. ‘Le roman des grandes existences’). - Plon-Nouhrit, Paris. - 15 Fr.
Een avonturier, een gelukzoeker, dat lijdt geen twijfel. Law was er een in merg en been. Een eerlijk man? Dat is heelemaal wat anders; eerst moet men de oogen sluiten over al de weinig stichtende fratsen zijner jeugd; over het feit dat gedurende lange jaren het spel zijn eenige bron van bestaan was; over dat ander feit dat hij zijn heel leven bijna sleet met eene vrouw, die hij eenvoudig weg vergeten had te huwen. Maar misschien geldt de gewone moraal niet voor een genie ven de gehalte van Law? Arme edelman uit Schotland geboortig, wist hij het trots duizend hinderpalen en teleurstellingen zoover te brengen dat hij, ten tijde der minderjarigheid van Lodewijk XV door den Regent Filips van Orleans, tot superintendent der financiën benoemd werd. Law wilde door het stichten eener Bank, zooals dit reeds in Hollande bestond, de vreeselijk gedesorganiseerde financiën van Frankrijk weer op vasten grondslag inrichten. Daartoe zocht hij het papiergeld in voege te brengen. Zijne inzichten waren zuiver, zijn vindingrijke geest vol gedachten. Heel zijn systeem draaide echter uit op de volledigste bankroet. Hij zocht een redmiddel in het tot stand brengen der ‘Compagnie des Indes’ waaraan de stad ‘Nouvelle-Orleans’ haar ontstaan te danken heeft. Eindelijk moest hij zijne toevlucht nemen in de inflatie waarvan hij de uitvinder is. Maar alles mislukte, gelijk het mislukken moest in een land van onbeperkte macht waar willekeur de schepter zwaaide.
Een uiterst interessant boek, waarin de door en door rotte maatschappij der achttiende eeuw in Engeland, Frankrijk, Venetië levendig en boeiend beschreven wordt.
L.D.
| |
R.P. Huc: Souvenirs d'un Voyage dans la Tartarie, le Thibet et la Chine. Nouvelle édition publiée et préfacée par H. d'ardenne de Rizac. Avec Carte et portraits. - I. Dans la Tartarie. II. Dans la Chine. III Dans le Thibet. - Plon-Nourrit. Paris. - 15 Fr. par Volume.
Weinige reisverhalen zijn zoo boeiend als dit relaas van den zwerftocht der twee lazaristen, P. Huc en P. Gabel, door die landen waar alles vreemd en geheimzinnig is, waar de natuur wilder voorkomt, de elementen geweldiger, de hemel strenger dan elders. De onbuigbare wilskracht, de moedige blijheid van die twee mannen, dwingen verbazing en bewondering af. Ze wilden Christus gaan veropenbaren te Lha Ssa, hoofdstad van Thibet, en bolwerk van het boedhisme. En om die geheimzinnige stad te bereiken, trotseerden zij de vreeselijkste ontberingen en gevaren, zegevierden ze over de ongelooflijkste moeilijkheden. En hoe borrelt het geluk uit hunne ziel, wanneer ze eindelijk te Lha Ssa aankomen, en hij eenieders sympathie ontmoeten voor de leering welke ze komen aankondigen. Doch welke diepe smart, wanneer de Chineesche gezant ze het land uitzet en zij den zwaren Calvarieberg weer in tegenovergestelde richting moeten afleggen, niet meer opgebeurd door de hoop gansch een volk door het christendom te winnen.
Dit werk voor 't eerst in 't midden der vorige eeuw uitgegeven, heeft niets van zijne belangrijkheid, noch zelfs van zijne actualiteit verloren. Eens dat men het in handen neemt is het onmogelijk neer te leggen: men leest het in één adem uit. Uitstekende boeken voor de jeugd, voor de familietafel.
L.D.
| |
Domien ingels. door Isidoor Van Beugem; uitgave Joris Lannoo, Tielt; 70 bl., 41 afbeeldingen buiten tekst.
Een van die schoone Lannoo-uitgaven, die den Vlaming fier stemmen, dat er in onze
| |
| |
streek iets schoons van de pers komt. Ingels vormde aan de Akademie met Verbanck, Sarteel, Poetou een phalanx van opkomende Gentsche beeldhouwersgeneratie, die wel Minne niet had als leeraar, maar zich aan diens geestelijke bron laafde. Ingels werd de dierplastieker dier groep, uit aanleg, en onder aanmoediging van Delvin, den paardenschilder, wiens leergang van kunstgeschiedenis hij opvolgde. Hij boetseerde de twee reuzenstieren welke de wacht hielden aan den hoofdingang der tentoonstelling van Gent in 1913? maar die twee prachtige beelden met hun forsch bultenden nek, werden niet bewaard; met zijn ros Beiaard verwierf hij echter de algemeene belangstelling als dierplastieker. Toen brak de oorlog los, en men voelde dat een nieuwe kunst moest geboren worden; het détail zou meer en meer verdrongen worden om te komen tot een gesnoeidere uitbeelding, wat ten andere lag in de lijn zijner ontwikkeling, want als decoratief-beelder was bij al ver gevorderd, naar 't voorbeeld van Minne. De oorlog deed Ingels ook meevoelen den nood van 't volk; en dan schept hij die soldatenkoppen, die het beeld vereeuwigen van den Vlaamschen Yzer-soldaat; ze zijn van eene ontzettende stoere kracht, evolutionnair; ze hebben genoeg van dat moorden, en mooschen met verdragen, van die ijdele machtspreuken, en met afschuw zien ze neer op al dat vlaggengezwaai, en dat haat-gestook en dat patriotardisme. Ze groeien, lijk Van Beugern het zegt, tot Belfort-mannen en Metzner-brokken.
Hij doet ook wel eens - al te schaars, volgens schrijver - aan godsdienstige kunst; maar duikelt terug onder naar den dieren-wereld, die niet bedriegt, en vergenoegt zich niet de bloote weergave van uiterlijkheid, maar wil doordringen tot de innerlijke natuur van het beest; om dat instinct duidelijker taal te doen spreken, komt hij tot centauren. Hij schept dan den russischen hazewind (museum van Gent) freulachtig wezen, met het weemoedig-dierlijke, met oogen die naar iets zoeken; schept ook den ‘hengst (museum van Gent’) waarvan ge de weergave in ons land vruchteloos zult zoeken, en waarvan ge de gelijken in 't vasteland vrijwel kunt tellen’. Ingels werkt zeer trapsgewijze: eerst het enkelvoudige, dan het samengestelde; eerst het statische, dan het dynamische; zijn stappende hengsten worden steigerende hengsten, vol bronstigheid, worden vechtende paarden.
Latertijd boetseerde hij ook andere dieren: olifanten, ijsberen, katten; steeds gaat het van het statische naar het dynamische. Ingels, zegt schrijver, is geen man om te blijven staan, werken zal hij; maar reeds van nu af moet men dankbaar wezen dat hij ons zooveel dieren schoonheid schonk. Dat beaamt ieder, en voegt er ook een woordje dank aan toe voor den sympathiseerenden, soms in geestdrift opveerenden en schoonen schrijver.
J.H.
|
|