Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 924] [p. 924] Gebed. Visu sim Beatus tuoe glorioe... S. Thomas door Maur Coomans O. Praem. Ik dank U, Vader, daar Gij hebt gesproken, en door Uw goddelijke lippen is gebroken Uw eenig-mogelijk Woord: 't Zelfstandig evenbeeld, de afstraling van Uw Aangezicht, waarin Ge, in 's Geestes Liefde, ziet Licht van Uw Licht. Ik dank U, Vader, 'k dank U, daar ik heb gehoord den weergalm in mijn geest van Uw gesproken Woord, en dat dit één volsproken Filius mijn ziel in al Zijn klaarheid heeft doorgloord! Nu ik Uw Zoon langs de enge mond-poort, onder triomfboog van steenroode lippen, op 't vurig voertuig van mijn tonge schuif, en Hem, mijn lang-Verwachte, hosanna-juichend, bij 't dol palmgewuif van groen-opbloeiende gedachten, naar 't blauwbekoepelde Jeruzalem der ziel geleid; nu daar op 't duizelig-diepste van mezelf Uw Woord te rusten ligt, is 't of Ge in mij geschoten hebt de scherpe schicht van smachten-naar-begrijpen, en ik breek, ik boor en 'k delf gedachte na gedachte dóór, en 'k wroet naar 't diepste van Uw Wezen, 't Eéne, waarin Gij, Drie, zijt: Vader, Zoon en Geest. [pagina 925] [p. 925] Gedachten-wedloop naar Uw Eeuwigheid! 'k Wil zalig-zijn in 't U-aanschouwen, God, het moet, het moet! Uw duisternisse zelve zal mij Licht zijn... Laat me U doordringen, Woord, doordring me opdat die pijn van niet-begrijpen slinke! Maar 'k weet het, Heer: - en 't is me een zalige vernedering temeer - hoe meer 'k gedachten naar de diepte van Uw Wezen plof hoe breeder 't uitdeint in een kronkelenden doolhof waar 'k ingesloten zit, begin noch ende wetend; 't verstand slaat met gedachten in 't mysterie gelijk een driftig-dolle knaap die keien in een vijver smijt: sierlijke kringen ringen óp waar 't water splijt en zie: hoe meer er keien scheuren kletsen, kort-op-een, in 't vlak, hoe tal-en-telloozer de watercirkels wellen... God! Hoelang nog moet mijn ziel zóó rouwen, en haar verstandsvermogen door dees duistere doolagie gelijk een zoeklicht op Uw Wezen stellen? Wanneer zal 'k zalig zijn door Uwe Zaligheid 't aanschouwen? 'k Roep als de blindgeborene - en mijn stem is mijn Geloof -: ‘Heer, geef me dat ik zie!’ Vorige Volgende