Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926
(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 867]
| |||||||||
Franciscus van Assisi's
|
Franciscus |
BartolmeoGa naar voetnoot(1) |
Leo |
Massoe |
Elias |
Jacoba, arme vrouw |
Broeders |
Volk |
Umbrisch lordschap. - Een kruis langs den weg. Een kerkje.
I.
1. - Franciscus en de Broeders.
Franciscus.
Woensdag in de Goede Week!...
Nu begon mijn Heer te lijden!
En de Kerk, in haar getijden,
zinder-zingt, dat Hij bezweek
[pagina 868]
in den Gethsemani-hof,
waar hij koortsig klappertandde,
lag, - beschaamd om onze schande, -
bloed te zweeten in het stof! -
Broers, hoe kropt de kele mij! -
Ach! Ach, wilt me tranen leenen;
want ik zal om Jezus weenen,
tot mijn hart gebroken zij!
(Hij gaat knielen wat verder als in zijn Gethsemani)
2. - De Broeders - Franciscus (bij poozen).
Leo.
Arme vader!...
Laten wij te zamen bidden,
dat hij moge blijven leven!
want zoo houdt hij 't nimmer vol! Arme vader!
Bartolmeo
(tot zich zelf)
Zal in zulk een minnend midden
mijn versteendheid niet begeven?
Leo.
Neen, hij zal niet blijven leven!
Ziet, daar komt hij naar ons
wankelend op zijn beenen!...
Franciscus.
Helpt me met den Meester lijden!
Waakt en bidt!... Oho, Zijn lijden!
Broeders
Spaar ons, Heere... spaar ons, Heere, spaar ons,
die zooveel niet lijden kunnen
als Franciscus! Wil ons gunnen,
die veel hardheid U belijden,
dat wij mèt hem mogen weenen!
Leo.
Ziet, mij dunkt, dat in zijn oogen
druppels bloed tot korrels stoltten!...
Vader, 'k kom naar u gevlogen!
[pagina 869]
Bartolmeo.
(tot zich zelf)
Daar is liefde's volste volte!
Hier is 't, in mijn hart, één holte!...
Franciscus.
Lieve Leo!
Leo.
Liefste vader, ga niet meer
van ons weg! Gij lijdt te zeer!
Franciscus.
Ben ik beter dan mijn Heer!
Ik niet, Hij wil in me lijden!
'k Vind in 't lijden zulk verblijden!
Weet ik, of ik lach of ween?
Elias.
Hij vermurwde den hardsten steen.
Masseo.
Ziet, hij ligt als 't ware dood!
Bartolmeo
(tot zich zelf)
Iets, dat ik volop verdien!
Masseo.
Hij is sterker dan gij denkt!
Liefde is sterker dan de dood...
bij Franciscus toch!
Leo.
'k loop zien.
Vader, ga niet dood! o, Vader!
Franciscus.
Leo lief, er is geen nood!
Broeder.
Vader glimlacht!... Komt hij wenkt!
Franciscus.
(rustig)
Ja! Komt nader!
Broeders lief, ik weet niet, of het plan,
[pagina 870]
dat ik heb opgevat, iets worden kan?
Ik wil! in zinnebeeld de Passie laten zien:
t'ontroert zóó nog geweldiger misschien!
Heden vangt de Beevaart aan
van den grooten Lijdenskoning.
Met Zijn Bloed zal Jezus gaan
in 't geheimst van 's Vaders woning,
en Hem 't éénig Offer plengen,
dat ons zaligheid kon brengen.
Als een Lam moet Hij verschijnen,
dat van liefde loopt te kwijnen....
Masseo.
o, Dan zal ik nederknielen:
zóó, gebogen 'lijk de vrouwen,
die ten beeweg goede zielen
de aalmoes uit de beurze rouwen.
Franciscus.
Diep, ja, 't hoofd in rouwmoed bukken!
Bevend vóór de borst u slaan!
Smijt de krukken
van uw ijlen waan
van u weg aan duizend stukken!
Leo.
(mijmerend)
Als een lam zal Hij verschijnen,
dat van liefde loopt te kwijnen!
Franciscus.
Uit het groen der heuvelklingen
zal 't den weg-ter-dood inspringen.
Miserere, zult ge zingen,
Agnus Dei, miserere, miserere!
'k Heb een lammetje... en 'k heb gedacht,
dat het Jezus mag verbeelden.
[pagina 871]
't Lammetje, waarmee we zoo gaarne speelden?
o, Dat lief lam, dat vrouw Jacoba, de vrouw uit gindsche dreven;
toen zij maar pas zoo wreed bestolen was, u nog wou geven!
En 't is zoo tam, en 't is uw vriend!
o Vader, 't heeft toch geen mishandeling verdiend!
Bartolmeo.
( ter zij )
Jacoba?... Kreeg hij dat lam van vrouw Jacoba mede?
Franciscus.
Omdat het niets misdeed, mag 't in de stede
van Agnus Dei worden voortgesleurd
en afgebeuld, zoo 't Agnus is gebeurd.
't Lammetje zal erom niet blaten!
Wat geen schuld heeft, lijdt gelaten! -
Als men 't nu vooruit zal trekken,
- zoo men 't eens met Jezus deed! -
zult ge 't aangezicht bedekken,
denkend aan wat Jezus leed,
murmelend: Hier is het Lam,
dat op zich ons zonden nam!.........
Wie zal het leiden?... Hij, die zondigst is!
En dat ben ik gewis!
Leo.
Mocht ik dat lammeke leiden!
Ik vonde 't wel rustige weiden!
Ik bracht het weg uit de landen,
waar wolven met schuimende tanden
op mijn Lam, op mijn Liefde loeren!
Ik zou 't in mijn armen weg-voeren
naar boven, hoog, hoog!
Franciscus.
Naar de Boozen
zal ik boosaardig het lammetje brengen.
Ik heb voor mij de rol verkozen
van Judas, die den Heer verkocht!
[pagina 872]
Bartolmeo
(terzij)
Franciscus heeft niet ver gezocht!...
Franciscus.
Als ik aan mijn zonden-strengen
't lam ten lijdensweg zal brengen,
zult ge, broeders, naar me springen,
nijdig aan mijn ooren zingen:
Judas, mercator pessimus!
Judas verkocht en leverde zijn Meester dus
voor 't ijdel klingen
van een handvol zilverlingen!
Leo.
Judas, mercator pessimus!
Franciscus.
Fra Leo, schud nu niet het hoofd!
Gij wilt u nog eens onderwinden
om wat ik goed, gij, slecht te vinden?
Gehoorzaamheid hebt gij beloofd;
en, leg ik al mijn boosheen bloot,
scheld ik me Judas-Godsverrader,
dan moet gij zeggen: Amen, vader!
Uw boosheid is oneindig groot!...
Fra Leo, Broedertje Lam, beken,
dat ik een booze Judas ben,
dat ik door menigvuldige zonde
mijn Jezus heb in de dood gezonden.
Leo.
o Vader lief, gij dwingt mij dus
u voor een zondaar uit te zingen:
voor Judas-met-de-zilverlingen:
Judas, mercator pessimus!
Geef hier uw geld dan, Iscarioot:
't zal moeten mede klingelingen,
als ik u schelden zal: ‘gij Jood!’
[pagina 873]
Franciscus.
Stout broedertje, gij vlijmt me door de ziel!...
Mijn geld, mijn geld! Eilaas, ik hèb het hooren rinkelen,
toen 't onder dwaas vertier ten toogen nederviel.
Toen liet ik om mijn lijf de slang der Weelde krinkelen.
Nog voel ik hoe die prij me paars en purper neep.
Nog leeft die slang. Kon ik haar slechts vermoorden!
Al haat ik haar, al nijp ik haar met stalen greep,
voor eeuwig nijpt ze mij met sterkere stalen koorden.
Leo.
Geef hier uw geld, Iscarioot!
Waar hebt gij, Broers, het hooren klinken?
Masseo.
'k Zag het zonnekleurig blinken
in Vrouw Armoe's grauwen schoot!
Leo.
Laat Armoe dan, die 't goud ontving, alleen
het lam geleiden langs de Passie-wegen.
Bleef Armoe niet bij Jezus totterdood!
Zij leide 't Lam! Zegt niemand daar iets tegen?
Broeders.
Neen.
Neen, Leo.
Franciscus.
Leo, kom bij me, kom bij me...
Gij maakt, o, Leo lief, zoo blij me, zoo blij me!
Dat is te schoon om niet te weenen, te weenen!
Ik ben vol poëzie, waar hemelweelde in speelt,
Gaat henen! Laat alleen me!...
Laat me droomen
aan al wat Armoe Jezus deed!
Armoe woef het eerste kleed,
dat Hij kreeg op aarde gekomen...
(hij gaat neurend, heen)
[pagina 874]
Bartolmeo.
(terzij)
Kon ik zoo leven! Maar dat is de gaaf
van dien geen zonde drukt... Waarom begraaf
ik mij zoo diep: mij zelven in mij zelven,
dat niemand mij daaruit zal kunnen delven! -
Ik kwam naar hier, opdat mijn dood gemoed
verrijzen mocht door allerstrengste boet.
Ik had verhoopt, dat hier de felle twijgen
van mijn hoovaardigheid neer zouden nijgen
treurwilgend naar den grond; maar in de laan
treurwilgen, die 'k hier zie gebogen staan,
blijf ik mijn stoere kruin onbuigzaam dragen.
Elias.
Gij zit hier weer aan 't eigen hart te knagen.
Ai, broeder, meent gij nog, dat 't noodig is
Franciscus na te doen in zijn gemis
aan juiste maat?... Laat hem zijn vreemd behagen
om tot het uiterste de dwaasheid na te jagen!
Leo.
Elias, spreek niet over juiste maat!
Gij weet, dat zulke taal serpentig gaat
door Vaders hart, en ook ja, door het mijne!
(Elias gaat weg)
...Dat onze Boet den wereld dwaasheid schijne,
dan blijkt, dat wij den waren weg begaan!
Bartolmeo.
o, Kon ik stappen langs die zegebaan!
Leo.
Maar stapt gij niet!... Gij zijt pas eenige weken
hier ingetreen; en al de broeders spreken
uw naam eerbiedig uit! Zelfs Vader heeft
gezeid, dat hij voor uw ruw boeten beeft,
dat hij niet lijden zou, wat gij verborgen...
Bartolmeo.
(angstig )
Heeft Vader dat gezeid?
[pagina 875]
Leo.
Nog dezen morgen,
Bartolmeo.
Hoe? Zeg 't!
Leo.
...toen hij van uit zijn beespelonk
getreden kwam met een gelaat, dat blonk
als 't lieflijk aangezicht van zuster zonne,
(die lacht en aait en zaait alom haar wonne)...
Ik liep hem vlug lamsch-huppelende tegen,
om van zijn hand te zoenen zijn ochtendzegen.
(Ik houd eraan dat elken dag te doen,
en 't is me steeds, of ik dan Jezus zelven zoen)
En ja, dan sprak hij: Leo, laat ons heden
verbidden, echt: verbidden al ons beden;
voor Tolmeo, die zooveel boete doet,
en toch niets zonne voelt in zijn gemoed.
Bartolmeo.
Eilaas, hoe waar!... Indien ik sprak?...
Indien ik openbrak
't geheim mijns harten! O!
Leo.
Wat weegt er op die ziele zoo?
o Lieve Jezus, kon ik het raden,
ik zou, hoe zwaar het weegt, het overladen
op mijne ziel. Bartolmeo!
Indien gij lijdt om iets, vertrouw het iemand toe!
Bartolmeo.
Ik zal, ik wil!... Laat mij gerust! Ik ben te moe!
Leo.
Ik ga, maar kom terug. Ik loop het lammetje voeden.
't Is mij zoo lief, en 'k zou 't zoo gaarne hoeden.
[pagina 876]
Bartolmeo.
Ga, Leo, zelf zoo schuldeloos een lam!
Ga spelen met het lam. Ga van mij zondaar uit!
Ik ben te vuig voor u. En veel te stram
en moe getobd. Ik heb me dood-gekruid
aan 't loodgewicht, dat mij ter helle tiegt.
Ik had gemeend dat Wroeging slapen kon.
'k Heb haar zoo zoet gesust, zoo zacht gewiegd.
Eilaas, hoe meer ik wieg, hoe meer zij waakt,
en 't deken wegwoelt, dat 'k haar vlijtig spon.
'k Hoor hoe mijn hart - dat is haar wiege! - kraakt!
o, Kon ik 't woord, dat in mijn kele brandt,
uitschreeuwen, bulderen zou 'k gelijk een leeuw;
doch steeds verwurgt, in mij, de stalen hand
der schandevrees mijn roepensreede schreeuw!
Franciscus.
(wandelt opgetogen)
Armoe weef het eerste kleed,
dat Hij kreeg op aarde gekomen,
deed zijn eerste tranen stroomen,
wrong uit hem zijn eersten kreet!
Wie, die deze Vrouwe ziet,
vliegt voor haar in 't harnas niet!...
Bartolmeo.
Ik vloog, eilaas, in 't harnas tegen haar!
'k Heb haar bespot, haar pij van een gescheurd,
haar ongenadig over straat gesleurd......
o, Werd Franciscus dat aan mij gewaar,
zijn woede trapte mij de kele toe.
Op mij, gevelde, zou hij hoog en hard
Victorie zingen en Zege aan Arremoe!
Franciscus.
Die mijn armoe niet bemint,
zal ik ridderlijk bestrijden.
'k Zal 't in 't zand hem doen belijden,
dat hij laf is en ontzind!
[pagina 877]
Bartolmeo.
'k Ben ontzind.
Mijn dwaasheid bindt,
bindt mijn tonge!
Franciscus.
ik ontwronge
't woord hem aan de tonge,
dat vrouw Armoe prijsbaar is:
zij, die Jezus 't algemis
des bezittens wist te geven!
die van onder Jezus' hoofd
steun en steen heeft uitgeroofd,
en de nachtrust uitgedreven.
Gij, mijn lijf, gij, laffe ridder!
broeder ezel, sidder, sidder,
Kniel voor armoe, 'k heet het U!
Armoe mag het Lam geleiden...
Bartolmeo
(plots voor Franciscus)
Gij noch Armoe: geen van beiden.
Ik alleen, ik hèb dat recht!
Franciscus.
Wat?
Bartolmeo.
Ik alleen! Want: Ik ben slecht!
(Hij loopt heen)
Franciscus
(als bezwijmend).
Is hij Judas?... Judas, mercator pessimus?...
1909
- voetnoot(1)
- Bartolmeo, gestolen hebbend, heeft den moed niet om zijn diefstal te biechten. Hij komt bij Franciscus streng leven; maar zijn trots belet hem belijdenisse te doen, totdat Franciscus Bartolmeo's versteendheid heeft vermurwd.