oude geluk. En allen wandelen kalm en tevreden hier rond: ze bewonderen de paaschbloemen en narcissen die losweg opschieten rond een dikken stam of midden een plek groen. Van ver waait soms over de klank van een snelle klok die de kinderen naar den kerkdienst roept, zwakker verneemt men de klaxons der auto's aan den uitrand van het park, tot men den vijver nadert, de breede Serpentine, waar roeienden liedjes zingen, begeleid door de mondharmonica van den stuurder of door een klaaglijke mandoline. Het is een park lijk alle andere, der wereldsteden parken: een uur frissche lucht, een hoorbaar en onbekommerd gesprek, een paar ontmoetingen en een paar groeten van verre: wat wilt ge meer.
Maar ik zei u reeds, hoe aan den uitgang het felle leven raast en davert in de honderden autos die gedurig aan voorbijvliegen over de buitenlanen als verdoemden die rusteloos kreitsen rond een verboden zaligheid. Niet alleen dat materieel geweld bevestigt aan de uiterste grenzen van dit plekje natuur, de menschelijke bedrijvigheid en onrust. Er is veel meer. Er zijn, wat dit park tot een eenig spektakel maakt in heel Europa, de zondagsprekers, de honderd en één evangelisten, de onstuimige verkondigers van een onfeilbare waarheid. Zij hebben post gevat in een breede halve ronde achter den ingang van het park langs Marble Arch, een triomfboog uit puur en vuil marmer.
Niets is vrijer in Engeland dan de gedachte: ieder die opkomt voor een nieuwe theorie, een geloofsbelijdenis, of een sociaal systeem mag het luidop verkondigen. Geloof me vrij als ik u zeg dat van deze verdraagzaamheid een ruim gebruik gemaakt wordt. Zoo gebeurt het dan, dat ge, elke Zondag, in de Londensche parken en vooral in Hydepark, een dertigtal spreekgestoelten ziet oprichten, bfestaand meestal uit enkele treden en een klein platform, waarop een bord bevestigd is met den naam der secte of theorie die van daaruit wordt verkondigd.
Vooreerst treft u de verdraagzaamheid der sprekers: naast de protestantsche tribune is de katholieke opgericht, naast de socialistische de anti-socialistische. Het is een mooi spektakel als ze alle dertig armzwaaiend en roepend aan den gang zijn over de hoofden van een altijd aandachtig publiek. De merkwaardigste echter zijn de alleenstaanden, de ‘outsiders’ die niet tot een der groote partijen of confessies behooren: daar staat een oude, vuile man, zoo vuil lijk alleen iemand in Engeland maar kan zijn, die als basis van zijn onderricht heeft ‘Voorwaardelijke onzedelijkheid.’ Onder het struweel van stofgrijze wenkbrauwen, een matte blik: met gebroken stem vertelt hij in autoritaire uitspraken de almachtigste onzin.