| |
| |
| |
Varia
Redactie D.W. en B. Markgravelei 168 Antwerpen.
Beheer: Vlaamsche Boekenhalle, Naamsche straat 87, Leuven.
NIEUWE REDACTIELEDEN: De Redactie is verheugd de definitieve toetreding als redactieleden en medewerkers voor Holland te melden van Hoogleeraar Gerard Brom der Nijmeegsche Universiteit en Willem Nieuwenhuis, de schrijver van ‘Een Brokkenhuis’. Met Ir. Feber, reeds vroeger toegetreden, een schitterende aanwinst voor de De Warande!
DE KATHOLIEKE KUNSTENAARS IN ZWITSERLAND. - In Zwitserland is onder den naam van ‘Societas Sancti Lucae’ een vereeniging opgericht van katholieke Zwitsersche kunstenaars. Hun streven is gericht op 't verdringen van den zielloozen fabrieksrommel uit kerk en gezin en het opheffen, veredelen en vernieuwen der Christelijke kunst door het propageeren en vervaardigen van goede kunst. Vooraanstaande kunstenaars zijn toegetreden, o.a. Ciugria, de schrijver van het mooie boekje: ‘La décadence de l'Art sacré’. Om 't jaar zal voor de leden een prijs bestaande uit een kunstvoorwerp ter beschikking worden gesteld, welke op den Lucas-dag zal worden uitgereikt. Ook zal een geïllustreerd jaarboek worden uitgegeven. President dezer vereeniging is pastoor A. Süss uit Meggen in het kanton Luzern.
HET ‘PALAIS DE BOIS’ TE PARIJS. - Het ‘Palais de Bois’ aan de Porte Maillot te Parijs, dat tot nog toe werd gebruikt voor het houden van tentoonstellingen, zal eerlang tot een museum voor hedendaagsche kunst worden opgericht. Reeds in October van dit jaar zal de plechtige opening plaats hebben. De ‘Société des amateurs d'art’, welke door de organisatie van de ‘Salon de la Folle Enchère’, een periodieke expositie van moderne kunst, bekendheid verwierf, heeft de stichting van het nieuwe museum mogelijk gemaakt.
FRESCO VAN MANTEGNA ONTDEKT. - In de kerk Sant. Agostino degli Eremitani in Padua, een bouwwerk uit de 13e eeuw, dat in de kapel van Jacopo de Christoforo beroemde fresco's van Mantegna en zijn tijdgenooten bevat, worden thans herstellingswerken verricht. Daarbij is er een voortreffelijk bewaard gebleven fresco voor den dag gekomen, Christus aan het kruis voorstellend, dat volgens de ‘Fr. Ztg.’ zonder twijfel afkomstig is van Andrea Mantegna.
| |
| |
HET ENGELSCHE BOEK IN 1925. - Het totaal der uitgaven van boeken in Engeland bedroeg in het afgeloopen jaar 13.202, d.i. 496 meer dan in 1924.
Het ‘N.v.d. Boekh.’, dat deze cijfers aan ‘The Publishers' weekly’ ontleent, citeert hierbij het volgende commentaar van het Engelsche vakblad:
Ondanks de economische depressie, werkstakingen en andere moeilijkheden, zijn in 1925 meer boeken verschenen dan ooit het geval is geweest, en alle verschijnselen wijzen er op, dat alles gereed is voor een steeds toenemende productie, zooals die in de jaren vóór den oorlog reeds kon worden opgemerkt.
De stijging met 496 komt vrijwel geheel voor rekening van de nieuwe uitgaven, zooals uit de vokende cijfers blijkt.
|
1924 |
1925 |
Nieuwe uitgaven |
9.513 |
9.977 |
Herdrukken |
3.193 |
3.225 |
Aan deze toeneming hebben deel gehad de volgende rubrieken: kinderboeken (+ 108), wetgeving (+ 88), krijgskunde (+ 74), taalkunde (+ 60), biografie (+ 55), landbouw (+ 46) en wetenschap (+ 32).
Rangschikt men de verschillende rubrieken volgens de bereikte totaalcijfers, dan vertoonen zij deze volgorde:
1924 |
1925 |
Romans |
Romans |
Godsdienst |
Kinderlectuur |
Wetenschap |
Godsdienst |
Sociologie |
Sociologie |
Technologie |
Gedichten |
Gedichten |
Biografie |
Kinderlectuur |
Wetenschap |
Reisbeschrijving |
Technologie |
Letterkunde |
Reisbeschrijbing |
Geschiedenis |
Letterkunde |
Geneeskunde |
Geschiedenis |
Biografie |
Geneeskunde |
Krijsgkunde |
|
EEN RAFAEL ONTDEKT. - Uit Londen wordt aan de ‘Journal’ de ontdekking gemeld van een Rafaël. Het stuk bevind zich in de verzameling van een kunstliefhebber, tevens geoefend kenner der Italiaansche renaissance, die niet twijfelde aan de echtheid, zonder dat het hem tot heden gelukt was deze te bewijzen. Na langdurig onderzoek kon de geschiedenis van het schilderij: een ‘Christus aan het kruis’, als volgt worden voorgesteld: het werd door Rafaël geschonken aan een van zijn beschermers aan het hof van Paus Julius II. Paus Pius VII bracht het mee naar Frankrijk; vervolgens kwam het in handen van den markies Chuppin; daarna aan diens erfgenamen en, weer door erfenis, aan den tegenwoordiger bezitter.
Het stuk wordt geschat op een waarde van £30.000.
| |
| |
DR. E.D. PIJZEL OVERLEDEN. - Te Amsterdam is op 79-jarigen leeftijd Dr E.D. Pijzel overleden, die zich ook op kunstgebied verdienstelijk heeft gemaakt.
Als leeraar in de wis- en natuurkunde begon hij zijn loopbaan, doch ging later over naar de journalistiek. Vele jaren lang verzorgde hij de rubriek ‘Buitenland’ van de Groene ‘Amsterdammer’ en medewerker en redacteur van ‘Eigen Haard’.
In de muziekwereld trad hij op als leider eener muziekvereeniging te Amersfoort, welke later bij de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst werd overgebracht, van welke Maatschappij hij vier jaar lang algemeen voorzitter is geweest. Hij toonzette verschillende teksten van J.P. Heye, maakte deel uit van het bestuur der Ned. Koorvereeniging en der Vereeniging van Nederlandsche Muziekgeschiedenis.
DE VOLLEDIGE UITGAVE DER WERKEN VAN LOUIS VEUILLOT. - Zoo zijn dezer dagen bij P. Lethielleux (rue Cassette 10, Paris 6) het zesde en zevende deel verschenen van de volledige uitgave van Veuillot's werken. Tezamen tellen deze twee boekdeelen ruim Duizend bladzijden. Zij leveren opnieuw het bewijs van de ongelooflijke veelzijdigheid van den grooten dagbladschrijver en telkens treffen ons weer èn de bizondere stijl èn de wonderbaarlijk-actueele visie, welke Veuillot op allerhande vraagstukken had. De knappe polemist rijst op in het debat over het ‘Droit du Seigneur’, de lasterlijke legende over het middeleeuwsch christendom; de katholiek weerlegt ‘Quelques erreurs sur la Papauté’, de wijsgeer bespreekt het vraagstuk van den oorlog in ‘La guerre et l'homme de la guerre’, de geschiedschrijver verhaalt van de ‘Parti catholique.’
En daartusschen staat de heerlijke verteller van ‘Corbin et d'Aubecourt’ en der ‘Historiettes et Fantaisies’. Het laatste deel vormt een verrassing, ons bezorgd door François Veuillot, den verzorger van deze groote uitgave. Onder dezen titel verzamelde deze n.l. een aantal onuitgegeven of vergeten bladzijden van den meester.
Geest en hart worden verkwikt door de samenspraak over de ‘Levenskunst’, en door zooveel andere, in dit deel geboden, grootendeels onbekenden of vergeten stukken van den man, die inderdaad alle stijlsoorten volmaakt beheerschte en op alle wijzen, maar nooit vervelend, een apostolaatswerk verrichtte met de pen, dat heel zijn schriftelijke nalatenschap - er komen na de zeven nu verschenen nog drie en dertig deelen! - beheerscht met een wonderbaarlijke eenheid.
HEILIGSCHENNIS. - In de ‘Scala’ van Milaan werd onlangs het mysteriespel van Gabriël d'Annunzio, getiteld het Martelaarschap van den H. Sebastianus, opgevoerd door Ida Rubenstein en andere artisten van de Comedie Française van Parijs. De hoofdrol, die van den H. Sebastianus, waarvan d'Annunzio een heidensche onder de heidensche jongelingen gemaakt heeft, wordt vervuld door deze Joodsche tooneelspeelster voor wie d'Annunzio het geheele mysteriespel heeft gedicht.
| |
| |
In 1911 werd het spel voor 't eerst opgevoerd te Parijs en ook toen deed de Kardinaal-Aartsbisschop van die stad een levendig woord van protest hooren tegen de heiligschennis, terwijl de Fransche en Internationale tooneelcritiek juist aan d'Annunzio verweet, dat hij een St. Sebastianus geschapen had, die van 'n christelijken heilige een wellustigen heidenschen jongeling was geworden, en alleen om te behagen aan eene eerzuchtige danseres die het tot tooneelspeelster heeft gebracht.
De voorstelling van het gewraakte mysteriespel, door de Kerk reeds lang veroordeeld, dezer dagen te Milaan gehouden, met muziek van Claudio Debussy en Mascanini, werd geheel Italië door aangekondigd als een kunstgebeurtenis van eerste categorie. De Kerk en de geloovigen hielden zich achterwege, zelfs was aan de katholieken het verbod van bij deze voorstelling tegenwoordig te zijn, opnieuw voorgehouden, gelijk dat in 1911 te Parijs werd gedaan. De Kerk kent niet een Heiligen Sebastianus gelijk die in de ‘Scala’ werd voorgesteld en protesteert tegen de oneer aan een der grootste martelaren van de eerste christenkerk, die, doodgewaand, aan den keizer zijn wulpschen levenswandel kwam verwijten, aangedaan. De Kerk en de katholieken zijn vreemd aan de uitingen van een wulpsch en wereldsch leven, gelijk reeds de Goddelijke Meester in 't Evangelie leerde, dat tusschen de Kerk en het geheel van dwaalleeren, schanden, schaamteloos leven, dat men de ‘wereld’ noemt een afgrond gaapt, die niet te overbruggen is.
De geschiedenis leert, dat in de maatschappij geen grooter verval mogelijk is dan dat van den godsdienst, en in een tijdperk dat men steeds spreekt van een waardevol maken van den godsdienst, onteert men in den grootschen schouwburg van het land, de H. Kerk en haar heiligen.
Maar het eerherstel van zoo groote heiligschennis is dan ook niet achterwege gebleven. Het bestuur der Kath. Actie te Milaan, had aan alle katholieken het verbod aangekondigd de voorstelling van het heiligschennend mysteriespel van d'Annunzio en Ida Rubenstein te gaan bijwonen.
In de kerk van den H. Aartsengel Rafaël, werd in den laten namiddag een godsdienstoefening gehouden van eerherstel. De kerk was reeds stampvol biddende geloovigen toen Zijne Eminentie Kard. Tosi, Aartsbisschop van Milaan, daar aankwam. De Kardinaal was te voet gekomen en had het purper van zijne kleeding niet verborgen voor de oogen der voorbijgangers. Met den Kardinaal waren diens secretarissen en verschillende andere priesters. Toen de Aartsbisschop in de kerk kwam, werd het Allerheiligste uitgesteld en gezamenlijk werd er gebeden. Verder werd 'n predikatie over den Heiligen Martelaar Sebastianus gehouden door een der Milaneesche geestelijken, en eindelijk sprak Z. Em. de Kardinaal-Aartsbisschop over dien H. Martelaar, het christelijk leven, de eer aan God en Zijne heiligen verschuldigd.
Na de godsdienstoefening vormde zich een stille stoet van de geloovigen die in de kerk tegenwoordig waren. Vier aan vier gingen ze stilzwijgend, de meesten met den rozenkrans in de hand, door de straten van de wereldstad Milaan. De stoet defileerde opzettelijk vóór het theater van de
| |
| |
‘Scala’ waar in den avond het heilig-onteerend spel zou worden opgevoerd Vele voorbijgangers ontblootten het hoofd bij het zien van deze stil-bid-dende menigte.
SANCTA FRANCESCA ROMANA. - Begin Maart l.l. werd te Rome, gelijk alle jaren, het feest van de bij uitstek Romeinsche heilige Sancta Francesca Romana, met plechtigheid gevierd in Santa Maria Nuova van het Forum Romanum en bij de edele oblaten, die den naam van deze Heilige Romeinsche Matrone dragen in via Tor de' Specchi.
Sancta Francesca was eene Romeinsche door geslacht, door geboorte en door leven. Haar vader, Paolo Bussa de' Leoni en haar moeder, Isabella Rofreddeschi, waren beiden gesproten uit oude patriciërsfamilies van Rome. Sancta Francesca woonde in het hart van Trastevere met gade en kinderen, toen Italië en Rome nog vol waren van de zending door God opgedragen van Catharina van Siena.
Christelijk leven en versterving, boete voor de zondaars was de leuze, welke Francesca met woorden en voorbeeld predikte, vooreerst in haar eigen huisgezin, dan in de huizen en paleizen van de groote aristocraten van Rome. Hare preeken door woord en voorbeeld had tengevolge, dat verschillende personen uit den hoogen stand de wereld vaarwel zeiden, om een gemeenschappelijk leven te beginnen onder leiding van Francesca, die zich liet inspireeren door de Benedictijnen van de Congregatie van den Olijfberg. Het huis van de Tor de' Specchi ontving de oblaten van de Benedictijneorde en Sancta Francesca kwam zeer dikwijls deze hare stichting bezoeken, terwijl ze, vrij geworden van alle banden, nederig kwam verzoeken opgenomen te worden in het oblatenhuis door haar gesticht.
Op 15 Aug. 1425 deden de eerste oblaten, geleid door Francesca hun toewijding in de Benedictijnerkerk van S. Maria Nuova, zich aan God schenkend niet door beloften, maar door eenvoudige toewijding, het gemeenschappelijk leven volmakend en heiligend. In 1433 betrokken deze oblaten het nu nog bestaande huis in via Tor de' Specchi, waar in 1440 Sancta Francesca stierf.
Een geleerd Benedictijn gaf in den laatsten tijd de Fioretti Spirituali,, of geestelijken bloemruiker uit van deze Romeinsche Heilige en waar de beschouwingen en 't leven van de heilige in 't Latijn en in 't Romeinsch dialect van den tijd in voorkomen. In deze bladzijden vindt men wonderbare gegevens, een wijsheid, het doorzicht der groote geheimen van den godsdienst, een beschouwing van de waarheid, die het gewoon menschelijk verstand te boven gaan. Francesca spreekt en leest, alsof ze een onderhoud met God had, Zijn glorie zag en Zijn stem hoorde. Aan de Romeinen en vooral aan de Romeinschen van haar tijd, aan de nakomelingen, aan allen verkondigt ze de goedheid en liefde Gods en wekt hen op den Heer te dienen, om van dezen Goddelijken dienst de zoete en troostvolle vreugde te genieten.
Sancta Francesca Romana is niet alleen de patrones der oblaten, der weduwen en der oorlogsweduwen, maar ook der gehuwde vrouwen en
| |
| |
moeders, die haar huiselijk werk, zoo verdienstelijk in de oogen van God, zullen heiligen door het leven des geestes in zicht der goddelijke eeuwigheid.
PROF. DR. H. KAMERLINGH ONNES OVERLEDEN. - Begin Februari is te Leiden overleden Prof. Dr. H. Kamerlingh Onnes. hoogleerraar in de proefondervindelijke natuurkunde aan de Universiteit aldaar en oud-directeur van het Natuurkundig Laboratorium.
Prof. Kamerlingh Onnes bereikte den leeftijd van 72 jaar.
Te Groningen geboren, genoot hij in zijn geboortestad zijn lager en hooger onderwijs en promoveerde, na verdediging van een proefschrift, getiteld: ‘Nieuwe bewijzen voor de omwenteling der aarde’ in 1871 (10 Juli) tot phil. nat. doctor. Intusschen had hij nog twee jaren, de jaren '71 en '73, te Heidelberg gestudeerd en in 1878 was hij assistent voor Natuurkunde aan de Delftsche Hoogeschool.
Den 11den November 1882 aanvaardde Prof. Kamerlingh Onnes het hoogleeraarschap in de proefondervindelijke Natuurkunde aan de Universiteit van Leiden. Bij deze gelegenheid hield hij een rede ‘Over de beteekenis van het quantitatief onderzoek in de Natuurkunde’. Van hetzelfde jaar dateert zijn benoeming tot directeur van het Natuurkundig Laboratorium. Spoedig richtte hij ook in het Cryogeen Laboratorium voor zijn speciale studie der lagere temperaturen.
Een grooten stoot aan zijn toen reeds bijna algemeene vermaardheid heeft gegeven zijn ontdekking van vloeibaar helium.
In 1924 vroeg hij ontslag als hoogleeraar aan in verband met zijn gevorderden leeftijd. De geleerde kende echter geen rust en bleef zich in de laatste jaren o.m. nog intensief bezighouden met de instelling, waarvan hij oprichter de was, n.l. de vereeniging tot bevordering der opleiding tot instrumentmakers.
Op vele congressen heeft hij een belangrijke rol gespeeld, verwierf den Nobelprijs, was lid van verscheidene Genootschappen en Instituten als de Parijsche Academie.
Ook door de Nederlandsche Regeering zijn de verdiensten van Prof. Kamerlingh Onnes erkend, begiftigd als hij is met het Commandeurskruis in de orde van Oranje Nassau en den Nederlandschen Leeuw.
G. BRUNA. - Enkele weken geleden overleed op betrekkelijk jeug digen leeftijd - pas 55 jaar oud - te Utrecht plotseling de heer G. Bruna, redacteur van het katholieke dagblad ‘Het Centrum’. Bij die gelegenheid schrijft de ‘Rotterdammer’ (protestant) het volgende:
Merkwaardig was de levensloop van dezen begaafden journalist van groote wetenschap en krachtige geloofsovertuiging.
Zijn vader was bij zijn geboorte modern Ned. Herv. predikant te Heumen en stond later vele jaren in 't moderne Hengelo (O.).
| |
| |
Het droeve feit deed zich voor, dat deze bedienaar des Woords de eenvoudigste Bijbelwaarheden loochende en deken (of zoo iets) was bij de Loge der Vrijmetselaars.
Menschen kwamen er dan ook zoo goed als nooit in de kerk. Wie de waarheid wilde hooren, sloot zich aan bij of woonde de godsdienstoefeningen bij in de kleine, maar wassende Ger. Kerk; gelijk ook wijlen de heer J. van Alphen, het anti-revolutionnaire Kamerlid op het achterste bankje in de Tweede Kamer.
De jonge Bruna was toen, circa 30 jaar geleden, predikant bij de Ned. Herv. kerk in het gehucht Enter (O.); maar omdat hij streng orthodox in zijn prediking was, mocht hij vaders kansel nooit betreden.
In dien tijd schreef hij zijn geruchtmakende brochure: ‘De onwaarheid in de Hervormde Kerk’, terwijl hij ook een diepgaande polemiek met Dr. Kuyper in de ‘Heraut’ voerde. Deze laatste roemde hem menigmaal als een fijn stylist, een helder denker en geleerd theoloog, met wien het een eere, doch geen geringe zaak was den degen te kruisen.
Sterk was het geloof van dezen vuriger prediker. Uit onze vele herinneringen aan zijn persoon brengen we zijn antwoord naar voren, toen hem gevraagd werd, hoe hij, Schriftgeloovige, kon huwen met een modern meisje. ‘Ik geloof, zei hij, dat God haar ook tot bekeering zal brengen.’
Mogelijk valt dit antwoord te critiseeren - we doen het thans niet - doch het geloof werd niet beschaamd, gelijk hij later juichend verhaalde.
Intusschen, er kwam een onverwachte keer in zijn leven.
In de Herv. Kerk vond hij geen bevrediging, gelijk wel uit zijn brochure bleek en de Geref. Kerk trok hem niet aan. Ds. Wijers, toenmaals predikant bij de Geref. Kerk te Enschedé, verklaarde later met schuldgevoel: Wij hebben dezen ijveraar voor de waarheid te weinig broederlijke liefde bewezen en hem daardoor eer afgestooten dan aangemoedigd om tot ons te komen.
In toegenegenheid en warme belangstelling schoot een oud, godvruchtig pastoor in het gemoedelijke Twente niet tekort. Tusschen hem en Bruna ontstond groote vriendschap en het gevolg was, dat de Herv. predikant de opzienbarende stap deed om over te gaan tot de Roomsch-Katholieke Kerk.
Dit geschiedde in het jaar 1899.
Daar hij gehuwd was, kon hij niet in den ‘geestelijken stand’ worden opgenomen, maar een geestelijk leidsman in den Roomschen kring is hij in den vollen zin geweest.
De drankbestrijding, waarvoor hij zoo vurig ijverde, behield zijn liefde en zijn begeerte om het beginsel, waaruit hij leefde, te propageeren, kon hij bevrediging schenken in de journalistiek. Zijn groote geleerdheid en warme overtuiging schonken hem daarin al spoedig een vooraanstaande plaats. Zijn strijd ging niet het minst tegen het moderne liberalisme van zijns vaders huis en het zijn mannen als Bruna geweest, die de oogen van vele roomschen geopend hebben voor dit groote gevaar. Hij heeft het op- | |
| |
groeiende geslacht geleerd, dat een roomsch-katholieke geloofsovertuiging, welke alleen in kerkgaan bestaat, geen vrucht afwerpt voor het leven in staat en maatschappij.
We kunnen het betreuren, dat Bruna zijn groote talenten en zijn oprechte geloofsovertuiging niet in dienst der Gereformeerde levensopvatting - hetzij in of buiten de Ned. Herv. Kerk - gesteld heeft; we mogen nochtans God danken, dat hij een strijdbaar held was tegen het ongeloof.
Over de kerkmuren heen, hoe hoog ook opgetrokken, zien en waardeeren wij den strijd voor de waarheid, die naar Christus heenwijst.
Daarom eeren ook wij de negadachtenis van dezen merkwaardigen man en begaafden journalist.
EEN BELANGRIJKE BIJDRAGE. - In ons Meinummer zal de aangevangen reeks studies over Buitenlandsche Literatuur worden voortgezet met een bijdrage van Dr. O. Katann uit Weenen, sedert jaren een der voornaamste medewerkers van ‘Der Gral’, over de moderne Oostenrijksche Literatuur sedert 1870.
|
|