Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 260] [p. 260] Via Crucis Jésus sera en agonie jusqu'à la fin du monde... Pascal. O! dat Uw Bloed niet stollen zal tot het einde der dagen en Gij nog niet ten laatsten val Uw kruis zult dragen! Want 't vonnis van Uw dood verluidt opnieuw door onze straten. Altijd gaan we ten rooftocht uit o prooi die we niet laten!... Dat altijd weer een versche kroon Uw kalm gelaat blijft sieren en wij vóór Uw purpere troon het wreede feest mee-vieren! We spotten met Uw armen kop - o ons verwaande harten! - Sleur maar den boom naar hooger top Eeuwige Man van smarten! Ziet Gij de Vrouw steeds aan den hoek van 't plein? Voor onze logen Heer, druk nog eens op 't linnendoek Uw onuitspreeklijke oogen! Hoort Gij den gil - o koude nood! - der schoon-gebenedijde naar 't eeuwig kind van haren schoot dat wij ten offer leiden? Wie zal, lijk Simon, Uwe maat aan 't kruishout willen worden? Een lach: de mom van ons verraad als een roos die verdorde... [pagina 261] [p. 261] Uw tweede val bij 't middaguur op de blauwe kasseiën wanneer de vijand op den gluur ons hoovaardij gaat vleiën... Altijd nog van de groene twijg het vermaan in ons ooren en van Uw laatste Advent!... Maar zwijg! we willen het niet hooren... We willen liever liever zien 't verscheuren van Uw wonden 't vergruizlen onder de lawien van ons miljoenen zonden! En om het warme mantel-vacht van lust die niet màg enden rukken we, dat Ge bloost, te nacht de lompen van Uw lenden. De zware hamerbonk altijd op Uw handen en voeten... 't Sarkasm, o gif van gele nijd waar Gij voor ons wilt boeten! En 't vitriool van onze haat omdat Ge ons blijft beweenen... Altijd voor Uw rok-zonder-naad het spel der dobbelsteenen! Altijd over siberisch land altijd: Uw Zeven Woorden: Klaroenen vóór den laatsten Brand, o! wee die ze niet hoorden! Altijd het schroeiend zoek-licht uit de groef van Uwe zijde; de nacht die over onze buit zijn paarse nevel spreidde... [pagina 262] [p. 262] En de geknakte Bloem van Uw gelaat... Het laatste hijgen... Het ‘Consummatum est’... en schuw mijn neer-zien en mijn zwijgen... Dan weer de grijze mist van mijn berouw. D'afdoening... en de geheime kus vol zachte pijn van troostelooze ellende... De lijkwade en de wierook-vaas... De nacht, zoo 't U beliefde, van 't graf... Altijd, altijd, helaas! de Dwaasheid van Uw Liefde! Gery Helderenberg Vorige Volgende