Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24
(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 526]
| |
I.Als men Alexis Kivi, door de Finnen zelf zoo hoog gewaardeerd, moest voorstellen aan buitenlandsch publiek, niet enkel als grondlegger der Finsche dichtkunst doch ook als scheppend kunstenaar, dan was men tot voor enkele jaren verplicht den vrienden der wereldliteratuur die het Finsch niet machtig waren slechts affirmaties voor te leggen. Hen zelf laten oordeelen kon men niet. Hierin is nu verandering gekomen sedert kortelings zijn voornaamste werken in 't Zweedsch vertaald zijn en dus in 't bereik gekomen van dit literair zoo ontwikkeld volk als is het Zweedsche. Het beste blijspel van Alexis Kivi ‘Nummisuutarit’ (de schoenmakers der heide) werd in Mei '22 te Stockholm opgevoerd en Zwedens' beste critici hebben het genoemd ‘een klassiek werk dat nooit verwaaien of bederven zal, een levendige humoristische schepping welke Zweden Finland met recht benijden mag’ en zij hebben betuigd dat ‘in de literatuur van het Noorden niet veel te vinden is dat deze oergezonde, zonnige volkskomedie evenaart’. In het Duitsch zijn nu de twee voornaamste werken van Aleksis Kivi verkrijgbaar. Zijn roman ‘Seitsemän Veljestä’ (de zeven broeders) werd voortreffelijk vertaald door Gustav Schmidt, door het Heinrich Minderverlag uitgegeven in 1921 en met vleienden lof ontvangen. Volgde, bij dezelfde uitgeverij, een jaar later, de ‘Schoenmakers der Heide’, onlangs opgevoerd met enormen bijval door 't stadstheater van Lübeck. Er wordt gesproken over een fransche vertaling van ‘Seitsemän Veljestä’. Deze zou klaar zijn maar nog niet verschenen. Een engelsche vertaling zou in bewerking zijn. Als, naar wij hopen, deze vertalingen kortelings het licht zien mogen wij zeggen dat de finsche dichter Aleksis Kivi zijn intrede zal gedaan hebben in de wereldliteratuur. Te oordeelen | |
[pagina 527]
| |
naar de ontvangsten die hem reeds te beurt vielen, is er geen vrees meer dat het literair publiek of Europa's crritici hem den toegang zullen ontzeggen. Veel valt er niet te vertellen over Alexis Kivi's leven. Het was er een van lijden en ontbering, het was bovendien zeer kort en het weerspiegelde zeer duidelijk de middel-negentiend'eeuwsche toestanden en verhoudingen van het volk waarvan hij een kind was. Den 10 Oktober 1834 werd hij, jongste van vier broeders, geboren te Nurmijärvi, niet ver van de Finsch - Zweedsche taalgrens, in de provincie Nyland. Zijn vader was een arm maar alleszins eerlijk en deftig dorpskleermaker. Wat vaak gebeurt bij toekomstige grootheden zag men ook hier. De jongste voelde totaal niets voor vaders' eerlijk beroep. Hij was liever haantje-de-voorste bij 't spel der dorpskinderen. Begaafd als hij was trad hij meestendeels op als ‘de koning’. Gaarne hield hij voor hen geweldige predikatiën en hij bootste daarbij de predikanten van het destijds gevierde Pietismus na, of borstelde de muren van het ouderlijke huizeke vol kordate tafereelen uit hel en hemel. Er zat ten slotte voor den vader niets anders op dan den 12-jarigen bengel een schoonen herfstdag naar Helsingfors te sturen om er ‘ne geleerden bol’ te worden. Voor de kleermakerij scheen hij evenmin geboren als voor de boerderij. Ten hoogste kon er een jager uit groeien. Had hij niet toen reeds een eerste jagersheldhaftigheid uitgehaald: hij was eens naar huis gekomen met zoowaar een voorraad vogelen! Zijn passie voor de jacht, die hem steeds is bijgebleven, dateert van toen. Nu had de Finsche knaap met een ouden zeerob te doen om van hem de grondbeginselen van het Zweedsch te leeren: zoo was destijds, en dit reeds sedert honderden jaren, de kultureele toestand verwrongen en misdadig dat de Finnen die toch in overheerschend getal Finland bewoonden, in hun eigen vaderland geen enkele hoogere school bezaten waar Finsch onderwijstaal was. - Eerst na zwaren strijd en met haast onmogelijke private offers kwamen wijzigingen tot stand. De kleermakerszoon uit Nurmijärvi werd dus eerst leerling eener lagere, later van een hoogere zweedsche school. Hij bleef daar alles saam 5 jaar en leed er vaak honger | |
[pagina 528]
| |
daar men van huis uit geen voldoende hulp kon zenden. In den herfst van 1852 moest hij schoolloopen onderbreken: de middelen schoten thuis te kort. Na veel moeilijkheden en veel ontberingen haalde hij ten slotte zijn diploma van bekwaamheid en werd in herfst '57 student. 't Jaar daarna werd de eerste nog niet volledige hoogere school met Finsch als onderwijstaal opgericht te Jyväskylä. De 23 jarige student volgde gedurende enkele semesters de lessen van Lönnrot, den heruitgever van ‘Kalevals’ en ‘Kantelatar’ en van den estheticus en redenaar Fredrik Gygnaeus aan de universiteit. Hij was echter bestendig in geldgebrek en van zijn studie kwam niet veel terecht. Hij was verplicht meestentijds op den buiten le verblijven, eerst in Numijärvi, later (1863-1871) in het zweedsche kerkspel Sjundiä, bij een oude, goedhartige zweedsche dame, Charlotte Lönnqvist. Voortdurend in geldverlegenheid, zenuwziek en eenzaam, schiep Kivi nochtans in den loop dier jaren al zijn voornaamste werken. Tot leningin van zijn nooden ontving hij driemaal een kleinen prijs van den staat en van de finsche Mij voor letterkunde. Soms ging de ongelukkige dichter in het glas zijn troost zoeken. Inusschen is hij echter niet door dien bedrieglijken vriend ten onder gebracht maar door physische en psychische overspannenheid waarvan zwaarmoedigheid het gevolg werd. Op 1 Juni '71 werd de dichter van het ziekenhuis te Helsingfors overgebracht naar het krankzinnigengesticht der stad. - In datzelfde gesticht had de zweedschschrijvende dichter, Jozef Julius Wecksell, de schrijver van ‘Daniel Hjort’ le meerder jaren verbleven. In den herfst van '72 werd Kivi als ongeneesbaar naar zijn broeder Albert, die in Tusby kleermaker was, gezonden en de gemeente Nurmajärvi nam op zich voor zijn onderhoud en verzorging jaarlijks 5 ton te betalen. Lang moest zij die vrijgevigheid niet beoefenen. Den laatsten dag van dat jaar reeds eindigde de dichter zijn levensloop die maar 38, deels zeer smartelijke, jaren had geduurd. Stervend sprak hij nog; zijn laatste woorden waren: ‘Ik leef!’ - Den 4en Januari 1873 werd hij begraven op het kerk- | |
[pagina 529]
| |
hof te Tusby. Eenige vrienden uit Helsingfors, leiders en vertegenwoordigers der Finsche zaak namen aan den nederigen lijkstoet deel. In '77 werd zijn graf met een eenvoudigen gedenksteen versierd en tegenwoordig wordt door het gansch land een inzameling gedaan om in Helsingfors een monument op te richten ter herinnering aan den genialen zoon van Nurmijärvi. | |
II.Het was, toen de jonge Aleksis school werd gezonden, de vurige wensch zijner moeder dat hij geestelijke zou worden. Toen hij echter eens, van universiteit terug, onverwacht zeide: ‘Ik ben niet van plan geestelijke te worden maar dichter, als Runeberg...’ toen schrok zijn vrome moeder erg. Bijna zeker heeft Kivi, terwijl hij dit koen besluit te kennen gaf, met de woorden ‘een dichter gelijk Runeberg’ bedoeld ‘een dichter in de Zweedsche taal’. Wij weten namelijk dat Kivi zijn eerste gedichten schreef in het Zweedsch; ook het eerste ontwerp van zijn blijspel ‘Nummisuutarit’, dat hij werkelijk een aantal gedichten in het Zweedsch geschreven heeft o.a. een zeer scherpe dierenfabel. Dat is licht begrijpelijk. Aleksis Kivi genoot een zweedsche vorming op school; de erkende vorst der poëten van Finland was de zweedsch schrijvende Runeberg, de schepper van ‘Elgskyttarna’, ‘Hanna’, ‘Kung Fjalar’, ‘Fänrik Stals Sägner’, ‘Kungarna pa Salamis’. Deze was in Europa lang voor Kivi bekend; zijn klaar, klassiek, naar eenvoudig grootsche lijnen strevend kunstideaal beheerschte ontegensprekelijk den smaak des tijds en het groot publiek. De jong-opgroeiende Finsche kultuur was nog in haar eerste ontwikkelingsstadium en slechts de idealistsche geestdrift van enkelen vormde en bevorderde haar. Na lang strijden eerst ontstonden scholen. Al wekten ook bij hun verschijnen de groote verzamelingen van Finsche volkspoëzie, de epische ‘Kalevala’ en de lyrische ‘Kantelatar’ in 1835 en 1840 groote geestdrift en nationalen trots, en bewezen ze dat de Finnen reeds voor duizenden jaren een eigen, krachtige kultuur hadden, de Finsche dichtskunst was | |
[pagina 530]
| |
nog maar aan haar kindsheid. - In 1850 richtte de zweedsch - russische bureaukratie een dwazen, nu onbegrijpelijk schijnenden doodsteek naar het hart der Finsche literatuur. Bij keizerlijke verordening werden andere uitgaven dan religieuze en commercieele in 't Finsch verboden. Daarbij was het literair Finsch lezend publiek uitermate beperkt zoodat een schrijver die uitsluitend van zijn pen moest leven en slechts Finsch wilde schrijven waarachtig geen aanlokkelijke toekomst voor zich had. Als nu Aleksis Kivi door zijn Finsch bloed, zijn liefde voor zijn Finsch volk en zijn nationale geestdrift ertoe kwam niet meer Zweedsch te schrijven, maar moderne lyriek, dramatiek en romans te schepgen in de taal zijner vaderen mocht hij van in 't begin al pijnlijk ondervinden wat het zeggen wil op te treden voor een verdrukt en misprezen ras dat nog vecht voor zijn allereerste rechten en hoe zwaar het valt in te gaan tegen den heerschenden kunstsmaak. Hoe romantisch ook, Kivi was in vergelijking met b.v. Runeberg en de idealistische na-romantiek die hij beinvloed heeft, in hoofdzaak realist. Hij was een kind uit nederige hut, hij was een zoon van ongeletterd volk; uit gebrek en ellende had hij zich opgewerkt. Hij heeft dan ook het volk zooals het is beschreven, niet erop neergezien van heel hoog, niet het veridealiseerd uit de verte, maar het gezien, diep in zijn hart, in het zware dagbedrijf, in de drift van zijn ongestuim spel, maar altijd strevend naar hooger. Levend midden het volk zag hij een massa karaktertrekken en eigenaardigheden in hun volle waarheid, onverbloemd, ja brutaal, wijl hij ze zag van zoo dicht bij. Doch toen, en zelfs nu nog, ontbrak het algemeen inzicht en begrijpen dat Aleksis Kivi onder de bolster van dat onverholen brutale, dezelfde diepe levensopvatting, dezelfde dorst naar vorming en wetenschap, dezelfde deugd en mannelijkheid zag als Runeberg die daardoor, zoon van de zweedsche kust, de monumentale verheerlijker werd van het Finsche volk. Beide dichters, Runeberg zoowel als Kivi, hadden het Finsche volk van Finland lief. ‘Elgskyttarna’ en ‘Seisemän Veljestä’ zijn van die liefde de vruchten. Tusschen deze echter is 't onderscheid ook zoo groot als tusschen Runeberg en Kivi inzake af- | |
[pagina 531]
| |
stamming, sociale en literaire betrekking, aard en kunstidealen. | |
III.Ofschoon literair niet volvormd en finantieel zoo voortdurend in druk en kommer, streefde Aleksis Kivi toch bewust naar altijd hooger letterkundig ideaal. Systematisch zocht hij zijn phantasie uit te breiden door lektuur in Zweedsche vertaling van de groote werken der wereldliteratuur. Benevens ‘Kalevala’ en de bijbel studeerde hij ook ernstig Homeros, Dante, Shakespeare, Cervantes' ‘Don Quichote’ en de tooneelwerken van Holber. Al die meesterstukken beinvloedden sterk zijn scheppingen. Dit echter begrijpe men niet alsof zij hem zouden verlokt hebben tot rechtstreeksche navolging maar wel dat zij in hem verwekten beelden en gedachten, hem zijn scheppingen deden doorleven, ze verdiepten. Staande op echt-Finschen grond zal de zoon van het dorpskleermakertje op lucht van de grootste geesten der menschheid, zijn vlerken uitslaan en stijgen naar duizelige hoogten op zijn wereldomvattende vlucht. Het is inderdaad een eigenaardige vaststelling dat door Kivi's werk vaak vaart als een wind uit de wereldliteratuur en deze immer geurt zuiver Finsch. Het eerste merkwaardig werk van Kivi is een kostelijke idyllische vertelling ‘Koto ja Kahleet’ (letterlijk: ‘Heim en boeien’) die hij, naar alles aanwijst, schreef op de schoolbanken en wel reeds in '51 of '52. In zijn volgende schepping ‘Kullervo’, een stuk in '5 bedrijven, voltooid in '59 maar pas in '64 gansch omgewerkt verschenen nam Kivi stoutmoedig de duisterste, meest tragische stof uit het Finsch nationaal epos ‘Kalevala’. Dit eerstelingsdrama kenmerkt reeds klaar de personlijkheid van den toekomstigen meester. Het trilt vol sterke, voor Kivi karakteristieke gevoelens, wendingen, eigen bevindingen, waarmee de dichter bedoelde den duister-opdagenden legendeheld nader te brengen tot den modernen mensch als een wezen dat menschelijk voelt en lijdt. Daardoor komt het dat ook niet zoo heel voelbaar is als men wel zou denken de sprong uit de voorhistoriek der sagen in de atmosfeer der alledaagsche menschen van | |
[pagina 532]
| |
nu, van ‘Kullervo’ in ‘Numissuutarit’, het natuurtrouw, humoristisch spel dat Kivi in '64 opmaakte. ‘Nummisuutarit’ is het eerste blijspel dat kunstwaarde bezit in Finsch geschreven. Het kan niettemin als karakterspel zijn plaats innemen onder de beste in dat genre van heel de wereldliteratuur; zoo diep is het in de geheimste schuilhoekjes van 't menschelijk hart gedrongen, zoo sparkelt het van levenslustige humor, zoo vief en uit een geuf gegoten zijn de typen. De duitsch-amerikaansche literatuurkenner J.J. Meyer die Finsch zeer goed machtig is en een groot, verdienstelijk werk geschreven heeft over de Finsche literatuur, ‘Vom Land der tausend Seen’, zegt over ‘Numissuutarit’ het volgende: ‘De éénakter ‘Kilhaus’ (De verloving) kan beschouwd worden als een splinter, afgesprongen waar de dichter in zijn groot blijspel beeldde de trouwfeesten te lande met hun vreugden en zorgen. ‘Kilhaus’ verscheen twee jaar na ‘Nummisuutarit’ en verhandelt dezelfde stof. Naar de handeling en boetseering der karakters is 't ondanks zijn beknoptheid een geniaal werk. Mede onder het volk speelt de eenakter ‘Yö ja päivä’ (nacht en dag) afgemaakt in '67, een idylle vol sterk natuurgevoel, als uiterlijk gebeuren fel beinvloed door ‘Kong René's Datter’ door H. Hertz. Het epos van het Finsche volk schiep Kivi echter eerst in zijn grooten roman ‘Seisemän Veljestä’ die lang rijpte, lang herwerkt werd en ten slotte in '70 klaar was. Wat vaak in de geschiedenis der literatuur gebeurde ondervond Kivi. Zoo zeker van zijn vak als hij was en zoo taktvol waar hij 't volksleven schilderde, waar hij zich beijverde om hoogere maatschappelijke standen uit te beelden, een wereld die hem vreemd was, slaagde hij lang niet zoo goed. Zijn ‘groote’ treurspelen, 't drama-in-verzen ‘Karkurit’ (de vluchtelingen) (1867) en het drama-in-proza ‘Cauzio’ met zijn italiaansch motief (1867; het verscheen eerst in 1916) kunnen deswegen met zijn ander, uit het volk gegrepen werk, niet vergeleken worden. Toch bevat ‘Karkurit’ (een finsch ‘Romeo en Juliette’) verscheidene ongemeen roerende tooneelen, zoowel als ‘Canzio’, hoewel ‘Canzio’ zwakker is van karakteristiek en over 't geheel gekunsteld. Het in Duitschland spelend blijspel-in-vier-bedrijven ‘Olviretki | |
[pagina 533]
| |
Schleusingenissä’ (de bierreis in Schlensingen) de weergave van een slemppartij van duitsche soldaten, door Kivi geschreven (1866) naar aanleiding van ergens een nota in een tijdschrift, is een echte klucht. Daarentegen bereikt de in proza geschreven eenakter ‘Lea’ de hoogste toppen der poësie (1869). - Het speelt in Palestina ten tijde van Christus. Kivi betrad hier terrein dat hem reeds uit zijn kinderjaren bekend was. Wonder intens is dan ook de oostersche stemming die lezer of toeschouwer toewaait uit dit meesterlijk - los geschreven, hoog poëtisch stuk, dat zoo zuiver van lijn is. Het is wel kort maar het behoort vast tot den schat van de allerbeste religieuse dramas der wereldliteratuur. En voor de Finsche kultuurgeschiedenis heeft het deze beteekenis dat het werd opgevoerd bij de allereerste vertooning die het Finsch - nationaal theater gegeven heeft den 10en April 1869. Bemerkenswaard, voor deze opvoering is dat de zweedsche actrice Hedvig Charlotte Rosa die geen woord Finsch kende, de titelrol van buiten leerde en speelde met overgroot succes. Nog willen wij vermelden den éénakter ‘Leo ja Liina’, 'n liefdedrama (1867) en een historische éénakter ‘Margarita’, spelend in den tijd der overgave van Sveaborgs (de dichter schreef dit December 1869 toen hij bijna niet meer kon) en de dramatische fragmenten ‘Selman juonet’ (Selmas' grillen) en ‘Alma’ (verzen). Denk nu even dat al die tooneelspelen en die groote roman in tien jaar tijd geschreven werden midden veel gebrek, ziekte en weemoed; dan zal men akkoord gaan om te getuigen dat in deze dichterziel een kracht roerde die van 't een werk naar 't andere joeg en niet kon versagen. En nu spraken wij nog niet over zijn gedichten waarvan hij zelf 'n kleine verzameling uitgaf (1866) onder titel ‘Kanervala’. Later werden er nog vele gevonden in zijn nagelaten papieren. De gedichten van Alexis Kivi, alles saam een 50, zijn in het Finsch nog heden niet geëvenaard voor wat betreft intense stemming, poëtische klaarheid en gedrongenheid van beelden, muzikale hoedanigheden en persoonlijkheid. Hun diep-ethische visie en wereldbeschouwing treffen. Niet, zooals men zou denken, gaan ze zwaar van weemoed en van kommer zooals trouwens zijn leven | |
[pagina 534]
| |
zelf geweest is. Trotsch, mannelijk zingen zij van den kamp der menschen tegen het harde lot. Er is strikt genomen maar een gedicht zwaarmoedig. Al de andere tintelen van het ideaal dat hij zelf synthetiseerde in deze verzen: Meester van zijn lot
wil hij zijn
vér overblikkend
des levens eiland...
Zij zijn levensgelukkig. Zij beschrijven den triomfanten strijd van den man tegen den storm, den groei van geluk in zijn hart als hij tegen den gillenden noorderwind op, den steilen berg bestijgt om zijn geliefde te bereiken of van haar te droomen. Zij prijzen het blijde werk van den boer, weven een epischen aureool rond den boer die het woud neerbrandt; in zwaar rollend vers bezingen zij de rumoeren des strijds, bewonderen den kamp van jager met roofdier. Zij volgen vaak den ongunstigen gang van in 't woud verdoold meisje of lijden mee met het lied van den eenvoudigsten ossendrijver. Of zij staren in de oogen van een schuchter landelijk meisje, zien haar zwevenden dans of haar hemelvaart over de wolken; of zij vertoeven naast haar: het is lente-zondag; ver echoën de zondagklokken die droomen doen van het land waar geluk is... Zij zien de gestorvenen die de poort des hemels bereiken, de boeken des levens die worden opengeslagen en Dante's vizioenen van de vreugde der gezaligden in 's hemels beloofde land. Dan vliegen zij op tot mystieke phantasieën. Zij worden ontroerd en vinden aldoor mooier en levensechter beelden voor een moeder die, in helder licht gezeten, haar onschuldig kind draagt op den schoot. | |
IV.Op deze bewogen gedichten en de vermelde tooneelstukken wint het echter de roman ‘Seitsemän Veljestä’ die het hoofdwerk blijft van Aleksis Kivi. Als dichter vindt men hem hierin rijkst genuanceerd en krachtigst. Nergens leeft hij zich dieper in 't menschengemoed in; de dramatiek van uitbeelding en de breedlijnige epiek van constructie heeft hij nergens | |
[pagina 535]
| |
elders overtroffen. Het leven der Zeven broeders, aanvankelijk woest maar langzamerhand tot rust gebracht is, in dit kleurig rijk kunstwerk, een beeld van het Finsche volk in zijn nationaal ontwaken en van zijn materieele en geestelijke beschaving in die overgangsperiode. De zeven broeders, vrijheid gewoon, vluchten eerst in de bosschen om de stroomingen en den vooruitgang van den nieuwen tijd uit den weg te gaan, maar stilaan leeren zij, wat ze vluchten, beter kennen en waardeeren en zij eindigen met zich aan 't hoofd te stellen van de beweging voor ontwikkeling, want aan edele harten en scherpen geest ontbreekt het hun niet. In de bosschen en op de velden van Tavastland wordt hun strijd gestreden die zoo wereldgemeen als nationaal is van beteekenis. Onpartijdige en bevoegde literatoren hebben alle de grootsche voorstelling van dien strijd geprezen, als een werk dat zijn plaats moet vinden in de wereldliteratuur. J.J. Meier verzekert dat ‘“Seitsemän Veljestä een der beste romans der wereldliteratuur is” en de bekende finsche geleerde Prof. W. Söderhjelm die als kenner der europeesche literatuur vast niet kan vergeleken worden, noemt het werk “een beteekenisvol en in de noordersche literatuur eenig roman”. Om de frischheid in het meesterschap der karaktersweergave werd “Seitsemän Veljestä” in het bizonder geprezen. De zeven broeders zijn inderdaad zoo klaar, individueel en eigenaardig uitgebeeld dat Söderhjelm zegt: “In de psychologische karakteristiek bereikt hij een diepte en een raakheid die in gelijk welke literatuur een zeldzaamheid heet”. - De oudste broeder vooral, door zijn dolle verbeelding beheerscht, is volgens Meyer “waarlijk een prachtig exemplaar van menschenuitbeelding” en geestdriftig vervolgt Meyer: “een gansch boek kon men schrijven over het meesterlijk geteekend karakter van dezen geweldigen grootdoenerigen woudbeer.” Hoe langer men “Seitsemän Veljestä” studeert des te duidelijker ziet men hoe geniaal en tevens zorgvuldig Kivi tot het minste onderdeeltje van zijn werk heeft gekoesterd en volvormd. Het is den iijvigen roman aan te zien dat zijn schrijver hem niet om niets | |
[pagina 536]
| |
tot driemaal toe herschreef. Kivi was dan ook zelf overtuigd van de waarde van dit werk; en anders was hij nochtans zeer bescheiden waar van zijn eigen werk spraak was. In een brief van 19 Mei '69 schrijft hij aan zijn goeden vriend Dr Bergborn, de stichter van het Finsche theater: Mijne broeders geef ik nooit op ook al zou u ze als totaal onbeduidend veroordeelen. Geen enkele bladzij haal ik eruit zelfs al moet ik ze ook mettertijd zelf uitgeven.’ Kivi heeft goed gedaan met zijn broeders niet op te geven. Want de toekomst, die de dichter bijna niet heeft mogen zien, heeft ze ook niet opgegeven. Zij heeft in dezen roman een der hoeksteenen van Finland's Finsche literatuur erkend en een onuitputtelijke schatkamer waarin dichters kleur, fantasie, ontroering vinden, navorschers altijd nieuwe stof tot bewondering en het groote publiek slagwoorden en oertypen. De eene oplage is gevolgd op de andere. - Een prachtuitgave werd door Finlands grootsten schilder Axen Gallen - Kallela meesterlijk geillustreerd. En nu gaat de roman de wereld rond om europeeschen roem te verwerven voor den ongelukkigen Finschen dichter.
(Vert: G.W.) |
|