men niet ver van zijn huis, kan hij zich ongestoord overgeven aan wat hij denkt en ‘ziet’.
‘Iemand staat open’ voor hem, zooals hij het noemt, als hij diens gedachten lezen kan of op diens gezicht ziet wat zijn plannen in het volgend oogenblik zijn. Zoo ziet hij ook ‘in den hemel’ en wat hij daar zag blijft hem heel het leven bij. De liefde voor zijn broertje, dat hem zoo vroeg ontnomen wordt, is zijn eerste groote verdriet, wat heel zijn leven beinvloedt. Die liefde heeft den schrijver zijn fijnste en mooiste gedachten ingegeven. Door de natuur reeds anders dan anderen is het niet te verwonderen, dat Jens, de kosterszoon, zich aangetrokken gevoelt tot de mystiek en zelfs tot de theosofie, waar hij zich zoozeer aan overgeeft dat hij er in verward raakt en een einde aan zijn leven maakt door wat meer nuchtere menschen een treurig misverstand zouden noemen. Ik herinner me niet, dat de mystiek en de theosofie in eenig ander boek uit het Noorden zoo'n voorname rol spelen als in ‘de Steen der Wijzen’. Ik verdenk er den schrijver zelfs van dat hij op die manier zijn eigen denkbeelden en opinies aan den man heeft willen brengen, en men moge er van denken wat men wil, ‘une nouvelle note’ is dit zeer zeker in de Scandinavische literatuur. Ik weet niet of de schrijver zich bewust is, hoe hij door alles heen, hoe zijn theosofische theorieën ook klinken, een ernstige geloofsbelijdenis aflegt, waarin niet ‘de nieuwe God’, waarnaar volgens hem het menschdom haakt, maar wel degelijk ‘de oude God’ uit het Boek der Boeken de hoofdpersoon is. En met al zijn schertmutselen met mystiek en theosofische ‘waarheden’, geeft de schrijver toch een waar beeld van den tegenwoordigen tijdgeest. Hoevelen zoeken en tasten naar een houvast, die den waren God, het troostgevende geloof, verloren hebben... of nog niet gevonden! En hij toont aan hoe zelfs een zondaar zich bekeeren kan en juist tot inzicht komen kan door de misdaad, die hij bedreven heeft, en wat meer is, hoe de zondaar dat zelf inziet en bekent.,
Ook eenige teere, mooie vrouwengestalten trekken ons oog voorbij. Tine, vooral Tine op haar sterfbed, blijft ons bij en dat niet alleen omdat zij na ‘broertje’ het hart van Jens het meest vervulde. Toen ik