Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1922(1922)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 824] [p. 824] [Verzen] Verlangen ‘Desiderium habeas dissolvi et esse cum Christo. Verlangende ontbonden te worden en met Christus te zijn’. (St Paulus. Phil. I 23). Wanneer breekt Gij, o Jezus, 't aarden vat Waarin mijn ziele smacht naar uwe klaarheid? 'k Ben moe van zwerven langs het wereldpad, 'k Zou graag nu rusten in den Schoot der Waarheid! Mijn oog is mat van staren in het rond Naar berg en dal en 't oord waar menschen wonen; 't Voldeed me niet wat op mijn weg ik vond: 'k Zou graag nu zien het Ongeschapen Schoone! Ach! slaak de boeien van mijn sterflijkheid En leid me binnen in de hemelzalen... Dan zal ik, lijk Johannes, 't hoofd gevlijd Op uwe borst, voor eeuwig avondmalen! [pagina 825] [p. 825] Het missiekruis Toen klepten heldre klokken uit den hoogen toren En golfden vlaggen aan den gevel van elk huis, Toen hing de blauwe lucht vol stralend zonnegloren, Toen was 't een zegedag voor Christus en zijn Kruis! Toen schoof een dichte schaar vol vrome beêgeruchten Langs wegen, huizen, velden, langzaam, zij aan zij; Toen beefden zegelied'ren door de wijde luchten En op een praalbed trok het Missiekruis voorbij! Nu hangt het roerloos stil, gansch overdekt met wonden, En treurt in valen schijn van roode kaarsenlicht. Nu bloedt het, lijk op Golgotha, om onze zonden En leidt den donder af van Godes wraakgericht. En als de zon, des avonds, nederzinkt in 't Westen, Haar laatste blikken werpt door 't glasraam van de kerk, Dan komt een stralengloed zijn roode pijlen vesten, Op 't reuzig lijdensbeeld van 't groot verlossingswerk... OSC. MONSTREY, Redemptorist, College, Esschen. Vorige Volgende