Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1921
(1921)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| ||||||||||
[1921/1] | ||||||||||
De apostels van Neder-Germanie.Weinig of niets is ons bekend betrekkelijk de eerste geloofsverkondiging in Neder-Germanië. Wij bezitten slechts een tekst van den heiligen Irenaeus, bisschop van Lyon, die, op 't einde der Ile eeuw getuigenis aflegt aangaande de katholiciteit der Kerk. Om de eensluidende geloofsbelijdenis van alle kristenen te doen uitschijnen, somt hij de kerken op van geheel de wereld ingedeeld volgens verscheidenheid van talen en roept uit: ‘de H. Kerk, verspreid over gansch de aarde woont als 't ware in één hetzelfde huis, heeft maar één hart, één mond! de talen zijn verschillend doch de leering is één. Noch de kerken gesticht bij de Germanen, noch de kerken gesticht bij de Iberen of de Kelten, of in 't verre Oosten of in Egypte of in Libye of in 't midden der aarde verschillen van geloof en overlevering... Of de hoofden der kerken welsprekend zijn of onbeholpen, hun onderwijs is hetzelfde’. | ||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||
De heilige bisschop van Lyon bedoelt hier ongetwijfeld bisschoppelijke kerken die leeren en onderwijzen. Sprekend van de kerken van Germanië heeft de kerkvader geen geografische indeeling voor de oogen maar eene taalkundige indeeling. In 't oud Gailië sprak men Keltisch, Iberisch en Germaansch. Bestond er, te dien tijde slechts één enkel bisdom waar, gedeeltelijk ten minste, Germaansch gesproken werd, dan nog mocht de getuigenis dier kerk ingeroepen worden, al lag hare zetelplaats ook buiten de eigenlijke grenzen der provinciën GermaniëGa naar voetnoot(1); tevens mocht de schrijver, uit reden der vergelijkende opsomming, het meervoud ‘kerken’ bezigen. Het valt niet te betwijfelen dat de kerk van Trier, alhoewel gelegen in Belgica prima, haar geestelijk gebied aanvankelijk tot de beide Germaniën uitstrekte. Aldus kon zij de onderwijzende kerk van Germanië genoemd worden. Hieruit moeten wij besluiten dat de kerk van Trier, op 't einde der IIe eeuw, zetelplaats werd van een uitgestrekt bisdom. Van dit standpunt uitgaand, namelijk dat de kerken Trier, Keulen en Tongeren slechts één enkel primitief bisdom uitmaakten wiens rechtsgebied zich tot de Belgica prima en tot Opper- en Neder-Germanië uitstrekte, valt het licht te begrijpen dat de bisschoppenlijsten namen bevatten van heiligen uit al de kerken van dit primitief bisdom. De diptycha der verscheidene kerken werden naast elkander geplaatst zonder chro- | ||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||
noligische rangschikking. De bisschoppenlijst bestaat dus uit verscheidene reeksen één geheel uitmakendGa naar voetnoot(1). Onmiddellijk nadat 't edict van Milanen (313) de godsdienstvrijheid uitgeroepen had, stichtte de Heilige Maternus te Tongeren en te Maastricht kerken toe- | ||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||
gewijd aan de Moeder Gods. De heilige bisschop woonde, in 314, de kerkvergadering van Arles bij. Van den lieven heiligen Servaas, wiens beminnelijke figuur zoo heerlijk uitkomt in onze Limburgsche hagiografie, dank vooral aan Hendrik van Veldeke's St-Servatiuslegende, kennen we slechts enkele levensbijzonderheden: Hij bekleedt den bisschoppelijken zetel van Tongeren in 344, want hij onderschrijft, in gezegd jaar, de akten der kerkvergadering van Sardica. In 350, reist hij naar Alexandrië en Edessa. Ten jare 359-360 woont hij de kerkvergadering bij van Rimini waar hij onversaagd het Arianism bekampt. Op 't einde zijns levens bezoekt hij 't graf der heilige apostelen te Rome en voorspelt de rampen, die weldra zijn bisdom zullen treffen namelijk den inval der Wandalen (406). Teruggekeerd bij zijne kudde begeeft hij zich naar Maastricht alwaar hij overlijdt den 13 Mei 384Ga naar voetnoot(1). Gregorius van Tours, geschiedschrijver der Franken († 594) getuigt dat vele mirakelen op zijn graf geschiedden en dat de heilige bisschop Monulfus, in de tweede helft der VIe eeuw, eene ruime kerk, ‘templum magnum’, de St-Servaaskerk, op zijn verheerlijkt graf deed opbouwen.
De wreede inval der Wandalen, in 406, vernielde de rijke vruchten van die eerste geloofsverkondiging. De Franken kwamen zich in groot getal in onze gewesten vestigen. Alle kristelijk leven was uitgedoofd. De bekeering der Franken, voorgoed begonnen onder den bisschop van Tongeren Falco, tijdgenoot van St-Remigius van Reims († 533), werd onverpoosd voortgezet onder zijne opvolgers, de HH. Domitianus, Monulfus en Gondulfus. De H. Domitianus, vermeld op kerkvergaderingen van 535 en 549, werd begraven in | ||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||
de O.L. Vrouwkerk te Hoei; de HH. Monulfus en Gondulfus in de St-Servatiuskerk te Maastricht. Deze twee laatste bisschoppen genoten groote vereeringGa naar voetnoot(1). Hunne opvolgers, de HH. Perpetuus en Joannes, bijgenaamd 't Lam, schijnen hunne krachten meer gewijd te hebben aan de bekeering der volksstammen in het zuidelijk gedeelte van hun bisdom. De eerste werd begraven te Dinant, de tweede te Hoei. Tijdens 't episcopaat der HH. Amandus (646-649) en Remaclus (650-660) namen de kristenheden eene ongemeene uitbreiding. Gansch de vruchtbare streek gelegen tusschen DiestGa naar voetnoot(2), St-Truiden, Luik, Maastricht was tot het waar geloof bekeerd. Overal rezen bidplaatsen op, toegewijd aan O.L. Vrouw, aan St-Pieter of aan heiligen meer bijzonder geëerd bij de Franken, zooals de H. Martinus. Die kapellen vormden zooveel middenpunten van eeredienst en kerkelijk leven. Tot zelfs in kleine priestergemeenten oefenden geloofszendelingen een verreikenden, heilzamen invloed uit. Men denke aan Landoaldus en zijne gezellen te Wintershoven. Bekeerlingen waaronder de roemrijke volgeling van St-Amandus, Allowijn of Bavo, deden dien vruchtbaren arbeid tot een heerlijken zielenoogst ontluiken. Diaken Donatus, die rond 768 de Vita Trudonis schreef, toont ons den H. Remakel dan eens te Tongeren, dan eens te Zepperen verblijvend, terwijl de vrome Trudo omtrent 664 te Sarchinium eene kerk ter eere van de HH. Quintinus en Remigius opricht en de kerken van 't omliggende inzonderheid Velm en Zepperen herhaaldelijk bezoekt; duidelijk bewijs dat alstoen de kristenheden over gansch de uitgestrektheid van Haspengouw verspreid waren. Na 't kort episco- | ||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||
paat van den H. Theodardus (660-668) komen wij aan 't roemrijk tijdstip der HH. Lambertus († ongeveer 705), Hubertus († 727) en Willibrordus († 7 November 739). De H. Lambertus (Landbertus, Landpertus, Landebertus) werd te Maastricht geboren. Hij behoorde tot een adellijk geslacht en werd aan 't hof opgebracht. Tot den geestelijken staat geroepen, werd hij aan den toenmaligen bisschop van Tongeren den H. TheodardusGa naar voetnoot(1) toevertrouwd. Rond 't jaar 668 werd de heilige Theodardus in 't Biwalt nabij Spiers vermoord, op 't oogenblik dat hij de tusschenkomst van Childerik II tegen de roovers en overweldigers der goederen zijner kerk ging inroepen. De H. Lambertus bracht de stoffelijke overblijfsels van den martelaar naar Luik en werd eenparig door clerus en volk tot bisschop uitgeroepen. Childerik II (663-675) keurde die keus goed en Lambertus werd tot bisschop gewijd. Tijdens de beroerten, die in Neustrië na 670 plaats grepen, werd de H. Lambertus verbannen en vertoefde zeven jaren in de abdij van Stavelot. Nadat de hofmeier, Pippijn van Herstal, zoon van Ansegijsel en de H. Begga, voorgoed het gezag op Austrasië verwierf, riep hij den heiligen bisschop terug tot groote vreugde van alle diocesanen. De H. Lambertus bestierde met een echt apostolischen iever zijn bisdom tot ongeveer 't jaar 705, wanneer hij den marteldood te Luik onderging. De eerste levensbeschrijving van den H. Lambertus, Vita Lamberti prima, werd door een tijdgenoot des heiligen geschreven, die de ooggetuigen der bijzonderste gebeurtenissen geraadpleegd heeft. Zijn verhaal is vol leven en draagt het kenmerk van een trouw ge- | ||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||
schiedkundig werk. De Vita moet geschreven geweest zijn zeer korten tijd na de overbrenging der relieken van den heiligen bisschop naar Luik ten jare 718. Voorzeker is de hagiograaf een clericus uit 't Luikerland: hij kent volkomen de streek, het woonhuis des bisschops, de bidplaats, tooneel van den marteldood. Een feit wordt duidelijk aangegeven door den eersten hagiograaf: de H. Lambertus verkondigde ievervol het geloof aan de heidenen van Taxandrië. Ditzelfde feit wordt door de latere biografen: Stephanus, Godescalc en Niklaas, evenzeer bevestigd. Zij stellen ons den heiligen bisschop voor als een strijdman moedig en onverpoosd ter verovering trekkend, de verscheidene gewesten van Taxandrië doorkruisend, overal de afgodenbeelden neerhalend en het volk tot den waren godsdienst bekeerend. De eerste omwerker der Vita Lamberti doet opmerken dat ‘Tessandria’ een niet gering deel uitmaakte van Lambertus' herderlijk gebied. Kanunnik Niklaas van Luik (rond 1143) vermeldt 't zelfde en voegt er bij dat Taxandrië of 't Kempenland begint nauwelijks drie mijlen te Noorden Maastricht. Het is, zegt hij, eene uitgestrekte woeste streek met bijna aaneengeschakelde poelen bedekt en, ter oorzake van deze moerassen, van 't omliggende afgezonderd en door onbeschaafde en heidensche volkeren bewoondGa naar voetnoot(1). Verder stipt hij aan dat Taxandrië begrensd is door de Maas en dat de streek alwaar de H. Lambertus het geloof verkondigde zich uitstrekt tot daar waar die stroom, zich vereenigend met de waters van den Rijn (Waal) naar de zee vloeit, aldus het land der Taxanders van dit der Friesen afscheidendGa naar voetnoot(2). Inderdaad, zooals wij verder zullen zien: 't pagus | ||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||
Taxandrië, gelijk ook 't aartsdiakonaat Kempenland, begon boven Lanaeken en Munsterbilsen, twee mijlen te Noorden Maastricht, bevatte de Luiksche en Brabantsche Kempen en had de Maas tot noordelijke grenslijn. Kanunnik Niklaas verhaalt ook dat de H. Lambertus bijeenkomsten had met den heiligen Willibrordus. Die bijzonderheid stemt volkomen overeen met hetgeen wij weten aangaande de geloofsprediking door den H. Willibrordus in Friesland ondernomen. Den 22 November 695, tijdens zijne tweede reis naar Rome werd de H. Willibrordus, door paus Sergius, aartsbisschop gewijd in de Ste-Ceciliakerk te Rome. De H. Willibrord vestigde zich te Utrecht en moest dus eene overeenkomst treffen met zijn gebuur, den bisschop van Luik, nopens de grensbepaling tusschen beide bisdommen. Het lijdt geen twijfel dat de H. Willibrord († Echternach, 7 November 739) ook na den dood van den H. Lambertus († vermoedelijk in 705), zoowel onder Pippijn van Herstal († 714) als onder Karel Martel († 741), 't geloof hielp verkondigen in de Kempen. Hiervan getuigen, zooals wij 't verder breedvoeriger zullen aantoonen, niet enkel de ontelbare kerken den H. Willibrord in Noord-Brabant, Antwerpsche- en Limburgsche Kempen toegewijd, maar ook de talrijke schenkingen van landhoeven of villae, die hem in Taxandrië te beurt vielen. Zijne bijeenkomsten met den heiligen Lambertus betroffen niet alleen eene grensregeling maar eene innigere samenwerking tot geloofsverkondiging. De prediking in Taxandrië werd, in verstandhouding met den H. Willibrord, voortgezet onder gansch 't episcopaat van St-Hubertus (705-727). Van den heiligen Hubertus weten wij dat hij veel kerken oprichtte en inwijdde, o.a. St-Lambertus- en St-Pieterkerk te Luik, de kerk van EmaelGa naar voetnoot(1), alsook, na de overbrenging naar Luik der relieken van St-Lambertus, in 718,s | ||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||
verscheidene kerken gelegen tusschen Maastricht en Luik. De oudste levensbeschrijving van den H. Hubertus, welke uit de Vllle eeury dagteekent, getuigt dat de heilige bisschop de afgoderij in hare verste schuilhoeken, zoowel in 't Ardennerwoud als in Taxandriė en Brabant, bestreed en uitroeideGa naar voetnoot(1). Die drie heiligen moeten aanzien worden als de groote apostels der Nederlanden.
Het valt niet te ontkennen dat kanunnik Niklaas van Luik, toen hij, omtrent 1143, zijn geschiedkundig werk schreef, tot zijne beschikking zekere oorkonden had welke door den brand van 1185 vernield werden. Om te doen uitschijnen hoe de heilige Lambertus in aanzien stond bij 't hof, betoogt de geschiedschrijver dat koning Chlodwig III in zijne akten den heiligen bisschop ‘pater et apostolicus vir’ betitelt. Zooals Kurth het doet opmerken, hebben die woorden, ontleend aan de gebruikelijke formulen in de merovingische diplomatiek in voege, de beteekenis niet welke Niklaas er wel wil aan hechten. Die bijzonderheden echter, door den schrijver aangehaald, bewijzen juist dat Niklaas kennis had van bescheiden die thans verloren zijn. Dezelfde geschiedschrijver ontleent andere gegevens aan de overlevering. Op grond der overlevering ‘si antiquorum relationi creditur’ verhaalt hij 't volgend feit: Meermalen begaf zich de H. Lambertus in 't pagus Testerbant, naar eene aangename, dichtbeschaduwde plaats niet ver verwijderd van de Maas, om, samen met den H. Willibrordus, het geloof aldaar te verkondigen en het H. Doopsel aan de menigte der | ||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||
bekeerlingen toe te dienen. De geschiedschrijver merkt aan, en dit is geenszins van belang ontbloot, dat op die plaats eene kerk aan den H. Lambertus toegewijd is en dat de geloovigen in groot getal jaarlijks in bedevaart komen naar dit heiligdom onder den lommer der eeuwenoude boomenGa naar voetnoot(1). De hagiograaf heeft hieeene overlevering geraadpleegd die, door de volksvereering bestendigd, ten jare 1143 nog zeer levend was. Zulke aanduidingen, op den cultus gesteund, zijn voorzeker niet a priori te verwerpen. Als wij nu nader die plaats zoeken te bepalen, dan komt het ons voor dat zij moet vereenzelvigd worden met de aloude St-Lambertuskerk te Orthen, op de Diese, de moederkerk van 's Hertogenbosch, op korten afstand van de Maas. 't Graafschap TeisterbantGa naar voetnoot(2) (Testerbant, Testebant, Tesbertentia, Testrabencicus comitatus) was gelegen op de Maas, en hoofdzakelijk tusschen Maas en Waal, alwaar het aan 't Betuwe reinde, hetwelk zich tusschen Waal en Rijn uitstrekteGa naar voetnoot(3). | ||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||
In de oudste oorkonden vinden wij de volgende plaatsen in Testerbant aangegeven: Aalburg, Bommel. Driel, Wamel, TielGa naar voetnoot(1). De kapellen afhangend van de moederkeik Aalburg: Wijk, Herpt, Babiloniënbroek, Heesbeen, Genderen, Eethen, Drongelen, Meeuwen. Heusden en Doveren. Worden ook in 't Testerbant en 't Utrechtsche bisdom gerangschiktGa naar voetnoot(2). Wel is waar, Heusden, Bern bij Heusden, Herpt, Heesbeen, liggen thans aan deze zijde van de Maas, doch, benevens 't feit dat de Maas ten gevolge van overstroomingen, o.a. in 1421 hare bedding verplaatste, dient er opgemerkt dat 't oorspronkelijk gebied der moederkerken, ook aan den overkant van 't water gelegen, behouden werd en de later aldaar opgerichte filiaalkerken onveranderlijk bij de moederkerk aangerekend bleven. Buiten die filiaalkerken van Aalburg treffen wij ééne aloude moederkerk aan dezen kant der Maas aan, welke, omtrent 1079, in Testerbant vermeld staat, namelijk Orthen, op de DieseGa naar voetnoot(3). Deze bezitting bleef aan de hertogen van Brabant toebehooren. Godfried III bouwde er, in 1104, het kasteel van 's Hertogenbosch. De moederkerk Orthen en hare filiaal Engelen, eveneens op de Diese gelegen, hebben den heiligen Lambertus voor patroon. Al de overige parochiekerken aan den H. Lambertus toegewijd en dicht bij de Maas, in Noord-Brabant en in 't voormalig bisdom Luik ge- | ||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||
legen, te weten Drunen, Cromvoirt, Rosmalen, Maren, Lith, Haren, Huisseling, Escharen, Beers, maakten geen deel uit van 't TeisterbantGa naar voetnoot(1). Van den anderen kant is 't onbetwistbaar dat de H. Willibrordus, bijzonder na den dood van den heiligen Lambertus, over gansch Taxandrië zijne zendelingstochten voortzette. Over gansch Taxandrië, zeggen wij, 't is te zeggen, over gansch 't land begrensd door de Schelde ten Westen, 't Hollandsch diep (land van Strijen) en de Maas ten Noorden, de Peelmoerassen ten Oosten en de Dyle en Demer ten ZuidenGa naar voetnoot(2). | ||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||
Immers, alhoewel de romeinsche civitas Tungrorum of bisdom Tongeren 't pagus Rijen of landdekenaat Antwerpen niet bevatte, gelegen binnen de cirkelvormige lijn gevormd door Dyle, Demer en de grensdorpen Westerloo, Vaerendonck, Gheel, Casterlee, Turnhout, Wortel, Hoogstraeten, Brecht, Wilmarsdonck, Stabroek, Santvliet, toch hebben de bezettende Franken ook op die zandstreek den naam van Taxandrië toegepastGa naar voetnoot(1). Dat de H. Willibrordus daar ook 't geloof verkondigde, hiervan getuigt de cultus dien hij verwierf in de kerken van Casterlee, Merxplas, Rijckevorsel, Brecht, Moll (St-Willibrord's kapel in Esaert)Ga naar voetnoot(2) en Antwerpen (St-Willibrord) die hem toegewijd zijn. Wat er dus ook van zij, van den beruchten giftbrief van 726 waarbij de St-Walburgiskerk te Antwerpen door Rohingus en zijne gade Bebelina aan den H. Willibrordus ten geschenke wordt aangeboden, de eeredienst van den H. Willibrordus in de Antwerpsche Kempen staat boven kijf. Maar bijzonder in 't Luiksche Taxandrië, namelijk in de conciliën van 't voormalig aartsdiakonaat Kempenland, te weten Hilvarenbeek, Woensel en Beeringen, heeft de H. Willibrordus groote vereering genoten. Dit bewijzen niet alleen de talrijke parochiekerken hem toegewijd in Noord-BrabantGa naar voetnoot(3), in de | ||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||
Luiksche KempenGa naar voetnoot(1), maar ook de verscheidene oorkonden der VIIIe eeuw, waaruit blijkt dat de heilige bisschop van Utrecht vele goederen in 't Kempenland ten geschenke ontving en aan de abdij van Echternach overmaakte. Al die plaatsen staan vermeld in Taxandrië, ‘in pago Texandrie, Texandrensi, Texandriae, TaxandroGa naar voetnoot(2):
| ||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||
De H. Willibrordus is patroonheilige gebleven der kerken van Alphen, Diessen, Eersel, Waalre en Reppel, die aan de abdij van Echternach toebehoord hebben. De heilige bisschop van Utrecht bevorderde ook de stichting, in 't westelijk deel van 't aartsdiakonaat Kempenland, van 't munster van Aldeneyck, gesticht in 't begin der VIIIe eeuw, door de heilige maagden Relindis en Harlindsi, alsook van de abdij van Susteren. Bijna gelijktijdig vestigden zich andere zendelingen, de heiligen Wiro, Odger en Plechehn te St-Pietersberg en stichtten daar de vermaarde abdij van Odiliënberg. Van toen at was 't Kristendom in Taxandrië voor goed gevestigd en gansch Neder-Germanië aan 't kristen geloof gewonnen.
Heusden (Limburg). Dr J. VN PAQUAY. |
|