al wat menschelijke vindingrijkheid kon uithalen om overtuiging te wekken, en moed in te spreken en geestdrift te ontvlammen, heeft hij moeten besteden om den Belgischen aard, die in al zijn ontwikkeling toch nog bleef hokken binnen zijn grenspalen, te doen beseffen dat er voor den echten ondernemingsgeest geen andere grenzen zijn dan die van den aardbol zelf.
Hij was een voorbeeld van werkzaamheid. Geen gevaarlijker staat om tot rentenierschap over te slaan dan 't koningdom. Men behoeft maar te wenken en de dienaars vliegen aan, dienaars die werken en dienaars die denken in 's konings plaats. Een koning kan ook op dezen dag zijn land regeeren in pantoffels. Maar Leopold heeft gewerkt, elken dag van zessen klaar. Al wat nog aan krachten sluimerde in Belgischen grond heeft hij gewekt: Ons financiewezen bracht hij op een hoogte die duizelen doet, onze nijverheid en onzen handel dreef hij tot waar ze stegen in wedijver met de grootste grootmachten der wereld. Niet zooveel, helaas, heeft hij gedaan voor de geestelijke grootheid van zijn land: aan 't onderwijs heeft hij niet geraakt, kunst en letteren liet hij zichzelve redden. Maar kon zijn geest van nutsbegrippen vol, de hoogste en fijnste zielsuitingen niet smaken, - millioenen had hij over voor de meest stoffelijke der kunsten, de bouwkunst, die zijn Brussel tot een paleizenstad moest maken en zijn strand tot een feërie. Ook voor de natuurwetenschappen en de vaderlandsche geschiedenis vergat hij niet een Maecenas te zijn. 't Was verder zijn recht te meenen dat ook het werken aan de stoffelijke grootheid van een land een koningsleven koninklijk vullen kan.
Hij was, alles ineens, een voorbeeld van vaderlandsliefde, niet zoozeer met woorden, die vergaan, maar met daden, die blijven zullen, zoolang België zelf een vaderland blijft.
Het dankbaar aandenken van zijn zeven millioen onderdanen heeft Leopold II in de ruimste mate verdiend. En wij bidden in vertrouwen voor het eeuwig loon van Hem die op zijn sterfbed, met een laatste schoon, groot voorbeeld, niets heeft verzuimd om het waardig te worden.
* * *