Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1909
(1909)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
BoekennieuwsGa naar voetnoot(1)The sounds of English. Henry Sweet M.A. An Introduction to Phonetics. Clarendon Press. Oxford, 1908, 140 blz.Dr. Sweet, Reader in Phonetics aan de Universiteit te Oxford, is eene bekende autoriteit in dit vak, ook worden zijne werken met veel belangstelling verwacht en gelezen. Dit jongste moet dienen als inleiding tot zijnen meer uitgebreiden Primer of Phonetics en is beter geschikt voor zelfstudie, daar het eenvoudiger is dan dit laatste. Het bevat klare uiteenzettingen van de vraagstukken die in verband staan met de studie van de klankleer in 't algemeen, en in 't bijzonder der Engelsche, zooals: Spoken English, Sound Notation, Analyses of Sounds, the Organs of Speech, Speech-Sounds, Sounds of Standard English, enz. Daarbij komen nog enkele teksten in phonetisch en in gewoon geschrift tegenover elkaar, verder allerlei wenken over de wijze waarop men de studie van de phonetiek moet beginnen, hoe men de klankleer onderwijst, er examen in afneemt en eindelijk eene beredeneerde bibliographie, waarin de schrijver uiteenzet in welke volgorde de verschillende phonetische werken moeten bestudeerd worden. Dr. Sweet trekt te velde tegen de phonetici, die uit vrees om den student af te schrikken, alle moeilijkheden over het hoofd zien; hij daarentegen gaat misschien een beetje te ver in de tegenovergestelde richting, des te meer daar dit boek slechts eene Introduction is. In het Kapittel Speech-Sounds verklaart hij hoe door de verschillende mondstoestanden 36 hoofdtypen van klinkers voortgebracht worden, maar door eene nieuwe onderverdeeling, de ‘shifted vowels’, komt hij tot een totaal van 72 klinkers. Voeg daarbij dat ieder van die 72 mondstoestanden kan gewijzigd worden om negen klinkers te vormen. Zijn al die haarfijne ‘shades of difference’ wel noodig voor den beginneling, vooral als men ziet dat in het hoofdstuk Sounds of Standard English alles opnieuw vereenvoudigd wordt met het oog op de voorstelling der klanken door het geschrift? De instrumenteele phonetiek wordt door Sweet met een wantrouwig oog beschouwd: ‘at present there is a natural - and indeed, unavoidable - antagonism between the practical linguistic phonetician and the physico-mathematical instrumental phonetician’ (blz. 109). ‘The qualifications and training required on both sides are so opposed to each other, and each of these branches of research makes such imperious demands on the time and energy of its notaries, that it is difficult to see how any one investigator can combine them’. De uitslagen bekomen door Rousselot (Parijs), Prof. Colinet en Dr. Leo Goemans in ons land, bewijzen evenwel dat de bewering van Sweet niet als axioma kan gelden. J.K. | |
[pagina 297]
| |
Nederlandsche spraakkunst, ten dienste van onderwijzers en onderwijzeressen, normaal en middelbaar onderwijs, door E. Allegaert, oudleeraar in de Nederlandsche taal, Rijksopziener over het Normaal Onderwijs, en H. Abeele, Leeraar in de Nederlandsche taal aan de Lagere en Middelbare Rijksnormaalschool te Gent. - Tienen, wedwe L. Verheyen, Namensche straat. 1907, 288 blz.Deze Spraakkunst heeft zeker in Zuid-Nederland haar weerga niet. Ze mag zich wetenschappelijk heeten, zoo goed als die van Vercoullie; en ze mag zich heeten veel bevattelijker, veel aangenamer, veel minder dor en stug, veel meer paedagogisch en practisch geschikt. Naar de nieuwste methodes bestudeert dit handboek eerst het woord, phonetisch en grammatisch; dan den enkelvoudigen zin in al zijn deelen; dan de woordsoorten; dan de woordschikking, dan de zinteekens, dan de studie van klemtoon en chromatischen toon; dan de woordenvormen, met de algemeen aangenomen vereenvoudiging van verbuiging en vervoeging; dan den samengestelden zin; dan de taalkundige woordvorming; grondwoorden, afleidingen en samenstellingen. Op iedere bladzijde geven de schrijvers blijk van een zeer gezond taalinzicht, zooveel als doenlijk vrij van pedanterie. Veel minder dan overal elders in dergelijke handboeken legt men beslag op de persoonlijkheid van den stijlist; en de plak van deze heeren valt veel minder zwaar dan die van de meeste andere schoolmeesters die het hun zending achten aan den heiligen algemeenen regel elke poging tot oorspronkelijkheid te slachtofferen. Met eenige bladzijden nog mocht dit voortreffelijke handboekje worden vermeerderd: over den weerkeerigen invloed van dialekt en officieele taal. De schrijvers zijn er met reden op uit, ons taalgevoel aan te kweeken en ons te leeren stipt en gewetensvol te werk te gaan in 't hanteeren van woorden en het vormen van zinnen. Daarom juist vallen de onnauwkeurigheden in zulk een werkje sterker op. Zoo schrijven onze spraakkunstmakers zelf in hun ‘woord vooraf’: ‘Door spreektaal moet men verstaan...’ In goede taal zegt men toch wel: ‘verstaan onder iets.’? Ze raden ons aan te schrijven: rekenschap houden met; een uitdrukking die niet bestaat, gezien ze luidt: rekening houden met. Ze beweren ook dat men in 't Nederlandsch zegt: ‘Ik ben koud’; maar toch is de uitdrukking: ‘ik heb kou’ veel algemeener. ‘Onder dit opzicht’ is geen fout; ‘hoe ze sprongen en huppelden’ (blz. 124) evenmin; ‘ten allen tijde’ ook niet. ‘Dank zij zijn vlijt’ is geen taal; men zegt en men schrijft: ‘door zijn vlijt’. Maar 't is niet edelmoedig, bij dezen die de verdienste hebben zooveel balken uit onze oogen te trekken, het strooike in hun eigen oogen te gaan zoeken. J.P. | |
Illustratief teekenen op het zwarte bord, handboekje ten dienste van het onderwijs op de lagere scholen en bewaarscholen, door W. Hardenberg, Leeraar aan het Rotterdamsch Teekeninstituut. - Te Groningen bij J.B. Wolters. | |
[pagina 298]
| |
De heer Hardenberg geeft ons in dit boekje van een 3otal bladzijden eene serie van rond de 400 plaatjes: kleine, fijne teekeningen in witte lijn op zwarten grond. Het is geen studie van licht en schaduw, artistiek weergeven van allerlei schakeering, neen een doodeenvoudig ‘lijntje trek’, verbeeldende, om te beginnen, alle soorten van dieren, van de muis tot den olifant, dan planten, huizen, schepen, wapens, muziekinstrumenten, molens, vaarten en wat nog al. De Heer Hardenberg brengt elk plaatje tot eenige hoofdlijnen terug: vierkant, driehoek enz. Dit boekje moet dienen om het teekenen op het zwarte bord voor den onderwijzer te vergemakkelijken, of het hun zelfs geheel aan te leeren: alzoo, vooral in zakenonderwijs, zullen de leeraars zonder groote kosten, hunne lessen veel aantrekkelijker kunnen maken. Wie dit boekje in handen neemt voelt zich willens of niet geneigd een potlood in de handen te nemen - en dan aan het nateekenen! - Dat het zeer goed lukt, en dat men weldra verwonderd neerkijkt op de schoone proeven van zijn eigen ongekend teekentalent; daar sta ik borg voor. Wie koopt dit boekje en wil het eens beproeven? J.F. |
|