DE STAD ANTWERPEN zendt ons hierna volgenden onzendbrief.
WEDSTRIJD VAN TOONEELLETTERKUNDE
Antwerpen, den 25n Februari 1907.
Aan de Nederlandsche Schrijvers
Mijne Heeren,
In 1888 besloot het Gemeentebestuur van Antwerpen, ter bevordering der nationale dramatische kunst, alle drie jaar een wedstrijd van tooneelletterkunde uit te schrijven.
De zes prijskampen, die tot hiertoe werden gehouden, in 1891, 1894, 1897, 1900, 1903 en 1906, vonden zeer ruime bijtreding; verscheidene stukken die bekroond werden of eene eervolle melding bekwamen werden nadien op Stads Nederlandschen schouwburg vertoond.
Voortaan zal jaarlijks een prijskamp voor éen vak (drama of treurspel, tooneelspel, blijspel en zangspel) uitgeschreven worden. Blijspel en zangspel zullen nochtans samengaan.
Den Tooneelraad is thans door het Gemeentebestuur de taak opgedragen, den jaarlijkschen wedstrijd in te richten.
Bij dezen omzendbrief worden al de schrijvers van Zuid- en Noord-Nederland tot deelname aan den prijskamp uitgenoodigd. Zij mogen mededingen met nieuwe oorspronkelijke blijspelen en zangspelen van allen aard, in gebonden of ongebonden stijl, en van één tot vijf bedrijven.
De volgende prijzen worden uitgeloofd:
Voor de beste blijspelen |
fr. 300 en fr. 200 |
Voor de beste zangspeldichten |
fr. 500 en fr. 200 |
De mededingende werken mogen niet reeds vertoond, gedrukt of anderszins bekend gemaakt zijn. Zij moeten, leesbaar geschreven, vóór den 15n Juni 1907, vrachtvrij besteld worden op het Secretariaat der Stad Antwerpen.
Op straf van uitsluiting mogen de schrijvers zich hoegenaamd niet laten kennen. Elk ingezonden handschrift moet eene kenspreuk dragen, welke herhaald is op een bijgevoegd gesloten briefje, den naam en het adres van den schrijver bevattende.
De jury zal benoemd worden door den Tooneelraad onder bevoegde personen uit verschillende steden van België en uitspraak doen vóór den 1n September 1907.
De bekroonde werken blijven het eigendom der schrijvers; de Stad blijft in bezit van de handschriften en behoudt haren Koninklijken Nederlandschen Schouwburg het recht voor op de eerste opvoering van het blijspel dat den eersten prijs verwierf, gedurende het eerstvolgend tooneeljaar 1907-1708; de bestuurder is gehouden het bekroonde stuk in den loop van dat tooneeljaar op te voeren.
De niet bekroonde handschriften mogen na de beoordeeling worden teruggeëischt. De niet afgehaalde worden na den 1en Januari 1908 vernietigd.
Namens het College van Burgemeester en Schepenen: |
|
Bij verordening: |
De Schepen, |
De Secretaris, |
Frans Van Kuyck |
Aug. Possemiers |
Voorzitter van den Tooneelraad |