Pastores ovium
Overlevering
Zijn haar is zilvergrijs en zijn aangezicht draagt de koude wervelrimpels der teugelmacht over zijn zelven en over andren. Den kansel beschouwt hij als den eenigen, noodzakelijken stoel der Waarheid en het is de plicht der menschen, tot de eeuwige Waarheid te komen. Buiten de Kerk, bestaat er een stoflijk leven, maar het blijft ondergeschikt, vreemd en soms strijdig met het geestlijk. Van tijd tot tijd, hoort hij rumoer van opstand. Dit gerucht nochtans, briescht in 't ver verschiet, lijk een dreigende zeebare, en sterft uit, vóór zijn voeten, op het strand. Ook een doffe weerklank van laster tegen zijn leering ruischt in zijn ooren, doch zijn godsdienstig wezen ligt omgordeld met een breeden watergracht zonder valbrug. De zegepraal der vijanden acht hij onmogelijk. Hij sluit daarom, vol gelatenheid, zijn oogen en zijn hert voor alles wat wereldsch schijnt en bekijkt eenigzins met wantrouwen, sommigen zijner broeders in Christo, die geneigd worden om den strijd buiten de oude vesting aan te durven.