Nederlandsche omgangs- en verkeerstaal.
In De Amsterdammer (Weekblad voor Nederland) van 19 Nov. lezen wij het volgende:
‘Krachtige kunstenaars als Gezelle, Streuvels en Teirlinck werken mede aan den opbouw (eener Nederlandsche omgangsen verkeerstaal) door hun in vrije uiting tot kunsttaal verwerkt Nederlandsch, naar eigen zielendrang geschapen.
Houdt ook de taal van het Noorden zich vrij van dwang - die groei belemmert - en blijft ook zij zich voeden met wat uit de ‘levende taal’ haar steeds verfrissen kan, en blijft er voortdurende betrekking ook in geestesleven tusschen Noord en Zuid, dan zal er eens zijn de eenheid van 'n krachtig Nederlands in Noord en Zuid, zooals de groeiende eenheid in de 16e eeuw, ‘organisch gegroeid, zegt Vermeylen, uit gezonde ontwikkeling van alle leden der Nederlandsche taal. Of liever die eenheid is er, en dat weet eenieder wel, die wat zuiver en spontaan taalgevoel heeft.’
Elk land geve het zijne, uit elk gewest geve men het beste en al het leefbare: we zullen nooit genoeg woorden hebben, er zullen nooit genoeg stemmen zijn, om al de rijke verscheidenheid van dit stuk aarde, van dit stuk menschelijkheid uit te zingen. Nu Vlaanderen tot nieuwe kracht en nieuwe schoonheid wordt opgeroepen, zingt het meê zooals het gebekt is, en tot spijt van niders tongen. Zoo worde dan onze taal een trouw en volledig beeld van ons wezen, ‘ja eindelijk een algemeene, echt nationale taal: niet meer het Hollandsch maar het Nederlandsch.’
D.A. Nyland.