| |
| |
| |
| |
Omroeper
Ter gedachtenis aan den Eerw. Pater Bernard Haghebaert, Ord. Praed. - Dietsche Warande en Belfort kondigde in zijn Meinummer den dood aan van den Eerw. Pater Bernardus (Placide) Haghebaert, den 2den April in het klooster der Predikheeren te Leuven.
Eenige woorden over dien verdienstelijken man zullen zeker bij iedereen welkom zijn.
Het leven van Pater Haghebaert is altijd zoo eenvoudig geweest als de familie waaruit hij voortsproot, zoo stil en onbewogen als dat liefelijk West-Vlaamsch dorp, Noordschote, waarin hij den 18den April 1849 het levenslicht zag en tot jongeling opgroeide.
Na zijne humaniora in het college van Yperen voltrokken te hebben, trad Placide Haghebaert in het seminarie van Brugge, werd priester gewijd en naar de Hoogeschool van Leuven gezonden. Hier verwierf hij den graad van Baccalaureus in de godgeleerdheid. Nadien werd hij naar West-Vlaanderen teruggeroepen om als onderpastoor aan het heil der zielen te werken.
Hij voelde niettemin dat God een groot offer van hem vereischte, en werd Predikheer in 1888. Na eenigen tijd onderwezen te hebben, werd hij Lector in de godheid benoemd, om als leeraar van de heilige Schriftuur, en menige jaren als leeraar van de zedelijke godgeleerdheid en van het kerkelijk recht aangesteld te worden.
Zijne studenten zullen altijd gedenken hoe leerzaam en aangenaam zijne lessen waren, waarin uitgebreide kennis en langdurige, veelzijdige ondervinding hem zoo goed te pas kwamen. Wie toch te Leuven kende den biechtstoel van Pater Haghebaert niet?
't Is de plaats niet om te spreken over de spitsvondigheid, de leute waarmede hij elk jaar zijne opwerpingen kwam voorstellen bij de examens van theologie aan de Hoogeschool.
Als er spraak was van eene Belgische vertaling van den ganschen Bijbel wendde men zich ook tot Pater Haghebaert om met andere zeer bevoegde leeraars het werk van Mgr. Beelen voort te zetten.
Maar men verwacht natuurlijk dat wij over den achtbaren overledene als Vlaamschen schrijver uitweiden.
Pater Haghebaert behoorde tot de school van Gezelle. Zijne spraak en taal was West-Vlaamsch, alhoewel toch gezuiverd; zij bezat het schilderachtige, het zangerige dat onzen West-Vlamingen zoo eigen is en dat hunne vertellingen zoo vloeiend, zoo levend schoon maakt.
| |
| |
Tijd en krachten besteedde hij aan het vertalen en het omwerken van die eenvoudige en toch zoo boeiende verhalen die beurtelings in Rond den Heerd verschenen. Hierin kwam hem zijne wondere belezenheid zeer wel van pas. Zijn Optonga, Van den verdoolden herder - om deze twee maar te noemen die onlangs nog in een afzonderlijk boekdeel verschenen, - niet de trouwe schets van het tijdvak der groote kerkvervolgingen en doen zij ons waarlijk met de vervolgde christenen niet medeleven?
Het voornaamste werk van Pater Haghebaert is de toegelichte vertaling in proza van het meesterwerk van Dante Alighieri Het goddelijk Spel. Met Dante leven dat was voor hem een waar genot. Luistert met welke vreugde hij zelf dien gedurigen omgang met zijnen dichter beschrijft:
‘Geheele stonden, halve dagen en nachten heb ik met hem overgebracht; ik heb hem ondervraagd, ik heb geluisterd naar het kloppen van zijn herte, ik heb hem voor mijne oogen zien staan, ik heb het kleen, mij dierbaar beeldeke van hem, dat mij iemand, met zoo vele goedheid en zorgvuldigheid, in een kleen doozetje geschonken had, ik heb dat beeldeke meer dan eens zien groot en levend worden, en over mijne schouders voorzichtig voelen kijken, binst dat ik bezig was met schrijven, 'k heb het hooren 't eene en 't andere aflezen van zijn machtig gedicht, soms zoo schrikkelijk dat ik den horror gevoelde door mijne aderen varen, soms zoo weemoedvuldlg dat de tranen uit mijne oogen druipten en toch mijn herte zoo ontlastten, soms zoo hemelsch teeder, zoo verrukkend zoet dat wij, met hem en Beatrice en Maria en de legers van de geesten, verre en hooge waren, in den glans en in 't gezang en in de vrengde en in de zaligheid hunner uitverkorenen.’
‘De uren die men met hem overbracht, schijnen de schoonste en de beste, die men met de menschen kon leven.’
Hij die zooveel vermaak genoten had ‘in 't edel gezelschap van Dante’ mocht dan met recht en reden schrijven - en 't was geene overdrijving: ‘Indien ik nu, aan 't einde van dit werk,.... met den moed vol ben, 't is.... omdat ik voortaan geen zoo gestadig meer in het gezelschap van mijnen grooten, lieven Dante zal leven. Want ik ben niet beschaamd, en moet niet beschaamd zijn ook. hier opentlijk te bekennen ...dat ik voor hem eene oprechte genegenheid en liefde gevoel....’
Van waar dan bij hem die voorliefde voor Dante? Pater Hagebaert was een vurige bewonderaar van al wat schoon is. Dat schoone overmeesterde hem gansch, dat wenschte hij ook door anderen te zien genieten, het voor anderen toegankelijk te maken. De wijsbegeerte, de godgeleerdheid vooral, de uitgebreide kennis die in de schepping van Dante bevat waren, hadden Pater Hagebaert bijzonder getroffen. Er werd studie, grondige studie vereischt om dat reusachtig gedicht te vervlaamschen: er werd moeite en werk gevorderd om Dante's verhevene gedachten, diepe kennis en verrukelijke poëzie in klare taal weder te geven. Dit schrok hem toch niet af. In zijn werken werd hij aangemoedigd en geholpen door zijne beroemde lettervrienden, den onvergeetbaren meester Guido Gezelle, den Z.E. Heer Kanunnik Ad. Duclos en den heer Dr. K. de Gheldere. En zoo
| |
| |
verscheen eerst die vertaling in Rond den Heerd ‘niettegenstaande de tegenstrijdigheden, en de spijtige onverschilligheid van kwaadwilligheid, onwetendheid en onbeschaafdheid’ - 't is Pater Hagebaert zelf die het ons te kennen geeft. Waarom? Mocht men het hem ten kwade duiden den Vlaamschen lezer iets meer dan het alledaagsche te willen opdienen hebben, iets meer dan die ‘lichte werken, die maar behagen omdat zij beletten van te denken’, hun te willen doen vatten hebben de onvergelijkelijke schoonheden van het gedicht van een der grootste vernuften die er ooit bestaan hebben?
Was het veel liever voor P.H. geen teeken van persoonlijke grootheid Dante zoo begrepen te hebben dat hij getuigen moest: ‘'k heb oprecht meer dan eens dat pijnlijk en onbeschrijflijk gevoelen ondervonden van klaar en duidelijk iets te vatten, dat schoone was, dat mij overschoone scheen, en dat ik niet kon uitbrengen, lijk ik het begrepen en verstaan had.’
Bevoegde mannen hebben de vertaling onderzocht en gekeurd. Ziet o.a. Dietsche Warande en Belfort. 2de jaar, 15 Februari 1901, blz. 199. 't Weze mij toegelaten over te schrijven hetgeen de heer De Mey in 't Handelsblad van Antwerpen drukte, (bijvoegsel aan 't nummer van 9 Februari 1901):
‘Pater Haghebaert is werkelijk “traduttore”, geen “tradittore” geweest en dat is, met het oog op de ontzaggelijke moeilijkheden, die het grootsche poëma voor de vertaling oplevert, zeker eene zeer groote verdienste.
Wij hebben ons de moeite getroost in elk der drie gedeelten van het werk een aantal zangen, op goedgeluk gekozen, met het oorspronkelijke te vergelijken; daar waar de minste twijfel in onzen geest oprees aan de juistheid van de vertaling, hebben wij een aantal breedvoerige toelichtingen van beroemde Dantekenners nageslagen en altijd hebben wij bevonden dat Pater Hagebaert degelijk en gewetensvol werk heeft geleverd. Wat het kleine verschil betreft, dat soms tusschen den oorspronkelijken tekst en de vertaling kon bestaan, het was nooit van belang en dan nog meestal in gevallen, dat zelfs de Italiaansche tekst voor eenigszins verschillende uitleg vatbaar was.
Wij mogen dus in geweten verklaren dat de eerwaarde vertaler den rijken inhoud van het goddelijk poëma uitstekend heeft weergegeven en hij de frissche, poëtische gedachten in al hare schakeeringen heeft weten te behouden, uitgenomen nochtans voor wat den vorm betreft, en dat was onvermijdelijk....’
‘'t Ware vooral te wenschen, dat men de jongelingschap in onze collegies, naast de heidensche dichters der oudheid, ook dit prachtmonument van christene dichtkunst deed kennen, en men aldus haren geest openzette voor deze verheven poëzie, waarbij tevens haren smaak voor ernstige lezing meer zou ontwikkeld worden.
Voor dit doel zou het verdienstelijk werk van Pater Hagekaert uitnemend geschikt zijn.’
Dat is ook onze wensch. Dat was het doel van Pater Haghebaert: ernstige lezingen verspreiden en er ons volk voor vatbaar maken.
| |
| |
‘Ware 't niet schoone kon men eene Vlaamsche vertaling van Dante uitgeven met printen, naar de groote schilders die bij Dante ter schole gegaan zijn? Ware dat niet schoone? Zeker ware 't schoone en overschoone. Ook en zal 't nooit kunnen uitgevoerd worden in Vlaanderen of in 't Vlaamsche land.’
Zoo eindigde Pater Hagebaert zijne eerste vertaling in Rond den Heerd. Ten deele is het plan van Pater Haghebaert uitgevoerd geworden: hij zelf heeft naderhand zijne eerste vertataling omgewerkt en in drie boekdeelen uitgegeven.
Dat dan de gedachtenis van Pater Haghebaert blijve voortleven in het hart van alle Vlamingen. Hij toch was onze taal zoo trouw genegen, en niemand zal het ontkennen dat hij onze letterkunde eenen grooten dienst bewezen heeft met het werk van den grooten Florentijn onder de Vlaamsche lezers te verspreiden!
A.B.
| |
Wij hebben reeds het verschijnen aangekondigd der Liederen voor ons Volk, maandelijksche uitgave aan 2 frank per jaar voor Antwerpen, 2,50 frank voor buiten Antwerpen, bij de uitgevers Albert en Leo Bouchery, Hopland 22. Antwerpen. Alle liefhebbers van eigen zang, zij deze uitgave warm aanbevolen. Tot hiertoe verschenen buiten het proefnummer 7 liederen:
Avondgroet, woorden van Dautzenberg, muziek van J.J.B. Schrey; Het Lied, woorden van V.A. De la Montagne, muziek van J. Blockx; Van den Smeder, woorden van Leo Bouchery, muziek van E. Wambach; Verlangen, woorden van G.P. Smidt, muziek van Paul Gilson; Wiegeliedje, woorden van L.B., mukiek van Edw. Keurvels; Aan U alleen, woorden van Willem Gysels, muziek van Em. Hullebroeck; Werken, woorden van Jan Bouchery, muziek van Paul Lebrun; Stil, gezellig, woorden van Arn. Sauwen, muziek van Joz. Huybrechts. Bekende muzikanten zoo men ziet, werken mee. We hopen dat allen hunnen steun aan de onderneming zullen leenen.
| |
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie. - De aflev. 69 en 70 kwamen ons toe van blz. 5441 tot 5600. Bijzonder opgemerkt de artikelen mis, misdaad. Mithridates (naam van verschillende koningen van Pontus), Miemoniek (kunst om volgens zekere regelen 't herinneringsvermogen ter hulp te komen), Mohammed, Molière, von Molkte, mond- en klauwzeer, Montmorency, moraal, mormonen, motoren, muntvoet, Murad (naam van verschillende Turksche Sultans). museum, muziek, mythologie, naam. - De 70e aflev sluit met een synchronistisch overzicht, van af de vroegste tijden, der Wereldletterkunde. Voor schoolgebruik ware zoo iets zeer geschikt.
| |
Bij W.J. Thieme & Cie te Zutphen, verscheen dezer dagen de eerste aflevering van een handboek van vreemde woorden en uitdrukkingen, citaten, technische termen, enz., door L.M. Baale en Mr. Dr. C.H. Baale. Zoo een werk kan werkelijk nut stichten, want terecht zegt de uitgever in het prospectus ‘Onze boeken, tijdschriften en couranten, kamerverslagen en officiëele stukken - om nog niet van de technische werken te spreken - brengen iederen dag uitdrukkingen, waarvan men de juiste be- | |
| |
teekenis eigenlijk niet kent.’ En in de gewone woordenboeken vindt men veelal dezen uitleg niet. De 1e aflevering die wij hebben kunnen inzien is goed verzorgd. Het werk zal volledig zijn in 15 afleveringen van ± 80 blz. ieder, die elk kosten 50 centen.
| |
Ingekomen boeken ter bespreking
Dr. E. Van Oye. In 't Blauwe. Gedichten, 1876-1904. Brugge, Van de Vyvere-Petit. |
J. Jörgensen. Eva. Vertaling van J. Nolens. Venloo. G. Mosmans. |
Th. Simon-J. De Groof. Hoe men kinderen moet opvoeden, fr. 0,35, te verkrijgen bij J. De Groof, Onderwijzer, Hemixem. |
Dr. Alfred Zimmerman. Kolonialpolitik. Leipzig. Verlag von C.L. Hirschfeld, 1905. |
H. Van Kol. De Bestuurstelsels der hedendaagsche koloniën. Leiden, A. Sythoff. |
Firmin Van Den Bosch. Impressions de littérature contemporaine. Bruxelles, Vromant & Cie, 1905. |
Marnix. Open brief aan Z. Exc. Dr. A. Cuyper. Leiden, Wierd'as, boekh. |
E.J. Ossenblok. Eene lezing over Vondel's treurspel Lucifer. Lier, J. Van In, |
P. Urbaan Coppens, O.F.M. Strijd om de H. Plaatsen met plannen en platen. Rouselare, J. De Meester. |
Dr. H E. Van Gelder. Geschiedenis der Latijnsche School te Alkmaar. 1e deel, De groote school tot 1572. Alkmaar, H. Coster. |
P.J. Bourman, S.J. Geloof en Wetenschap, studiën voor onzen tijd, Nrs. 2, 3. 4, 5. |
Avunculus. Is Godsdienst noodig, naar het Fransch van Guyot. Amsterdam, Van Alfen. |
J. De Broglie, B.R., Priester. Het verband tusschen geloof en rede, 1e en 2e deel. Amsterdam, Van Alfen. |
A. Robert. Zedelijke en Zedelooze roman, naar het fransch van G. d'Agambuja. Haarlem, Van Alfen. Rouselare, J. De Meester. |
| |
Nieuwe uitgaven der firma Noordhof, Groningen:
Maud. A Porem by Alfred Lord Tennyson. With explanatory notes by J. Stibbe, fr. 0,50. |
Dr. R. Holtvast. Beknopte Nederl. Spraakkunst. f 1,00. |
W. Draayer. Schoolgrammatica. f. 0,75. |
Dr. De Boer. Beknopt overzicht der Algemeene geschiedenis, met 38 fig. fr. 0.65. |
H. De Raaf en J. Zylstra. Leeslesjes voor de kleinen (met plaatjes). fr 0,25. |
W. Wisselink. Meetkundig rekenboek. Eerste stukje, 25 cent. |
W. Wisselink. Eerste verzameling van vraagstukken ter oefening in het practisch rekenen. fr 0,25. |
Jules Claretie, Arène, Toepffer, Sardou, Hervieu, Contes choisies, fl. 0,60. |
R. Bos. Atlas der geheele aarde in 36 kaarlen. f. 0.50, met platen f. 0,90. |
| |
| |
E. Bos. Tweede teekenatlas. Europa en de Werelddeelen in 23 gekl. kaarten. 33 cent. |
F. Deelstra. Teekenschool voor meergevorderden, No 2. 12 1/2 cent. |
R. Bos-C. Steenbeek. Eerste en Tweede Schetsboek behoorende bij nieuwe Teekenschool. 5 en 10 cent. |
W. Van Neylen. Kanunnik Daems. Zijne werken beschouwd als spiegel van zijn karakter Eene voorlezing. Lier J.H. Taymans. |
Al. Walgrave. Stille stonden. Gedichten. Rouselare, J. De Meester. |
M. Du Caju. De degelijke huisvrouw. Gent, A. Siffer. |
M. Du Caju. De jonge huishoudster. Gent, A. Siffer. |
De Koran voorafgegaan door het leven van Mahomed, uitgegeven onder toezicht van Dr. S. Keyser. 3de druk met een kort overzicht van de geschiedenis der Turken, door Dr. Japikse. Rotterdam J. Bolle. |
Pierre Verhaegben. La lute scolaire en Belgique avec une préface de M. Guillaume Verspeyen. Gand, Siffer, fr. 3.50. |
Edw. Coremans. De Nederlandsche letterkunde in Belgie sedert 1830, vertaald door Leo J. Kryn. Brussel Vlaamsche Boekhandel Krijn. |
Leo Van Puyvelde. De Katholieke Vlamingen en hunne letterkunde. Brussel, L.J. Krijn. |
D. Rycus. St-Paulus dagbladschrijver. Een ontnuchterde droom. Antwerpen H. Majoor, Pruinenstr. 1 fr. |
P. Ananias Ceyssens, O.F.M. te Jerusalem. De Franciskaansche custodie van het Heilig land. Rousselare, J. De Meester. |
E.H.V. Huys, Bakelandt of de rooversbende van 't Vrijbusch met teekeningen, 5de uitgave, Yper, Callewaert, 3 fr. |
J.E. Jansen O.P. Turnhout in het verleden en het heden, 1e en 2e deel. Turnhout J. Splichal. |
J. Jansen, Turnhout in het verleden en het heden. Bewijsstukken. Leuven, Meulemans. |
W.H. Bogaerdt. Red. van de Java Post Batavia. Bijdrage tot de kennis van de oekonomische en sociale toestanden in Nederlandsch-Indie. Haarlem, H. Van Alfen. |
P. Bouman S.J. Vervolging van Christus. Naar het oorspronkelijk handschrift uit het Latijnsch vert. Leiden Théonville. fl. 7.50 |
Annuaire der R.K. Studenten in Nederland 1904-05. Leiden, Théonville. |
P.J. Lintelo S.J. Lettres à un prêtre a propos d'une polémique sur la Communion fréquente. 2e éd. Tournai, Casterman, 1 fr. |
|
|