| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
St-Cassianusblad.
St-Cassianusblad. Tijdschr. voor Opvoeding en Onderwijs, Mechelen, Sept 1904.
Onder de verschillende bijdragen wezen vooral aangeteekend: Ambtsplichten, door Dr. C. Caeymaex; - Ter Nagedachtenis van den Z.E.H. Kan. L. Michiels (met beeltenis) door Prof. Tysmans. Deze bijdrage is eene welverdiende hulde bewezen aan den grooten bevorderaar der cijfermethode in de muzieklessen; vele wetensweerdige bijzonderheden. - De Kerk en de Opvoeding der jeugd, door A. Bellemans. Verder art. over het muntwezen, het verplicht onderwijs, offic. stukken, enz.
| |
De Belgische School.
De Belgische School. Opvoedkundig maandschr., Brugge, Augusti 1904.
Opgeteekend: De Tentoonstelling van St. Louis, door G.L. Willems en G. Sengers; - De Amerikaansche Scholen, door G.S.; - Boek en Onderwijzer, door G.L.W.; - Regelmatige schoolbijwoning, door J.; - Eene school in het begin der 17e eeuw, een stuk uit die eeuw meêgedeeld door den hr. K. Heinz, hoofdschoolopz.
| |
De Vlaamsche Kunstbode, Juli 1904.
In Jan Brito, de uitvinding der boekdrukkunst te Brugge in 1545, vat Alb. Bollansée het betoog samen van Gilliodts-van Severen in zijn ‘l'oeuvre de Jean Brito, prototypographe brugeois,’ waarvan het besluit is ‘een' zoon van Brugge, Jan Brito, moet de eer worden toegeschreven, de boekdrukkunst met beweegbare gegoten lettervormen te hebben uitgevonden.’ Vervolg van J. Teirlincks opstel over Plantenkultus: Apolkruiden, Bacchuskruiden, Herculeskruiden enz. - G. Segers begint eene Kempische schets Kleed u niet uit, voor gij slapen gaat! goed afgekeken en gewetensvol verteld. - Voorts verzen van J. Bouchery, M. Van Genck, G. Niko-Gunzburg en L. Buyst.
| |
De Banier, deel 8.
Deze aflevering is bijna gansch ingenomen door De Historie van het H. Sacrament van Mirakel van Herckenrode, door P. Mathias Pauli, een Hasseltnaar, prior der Augustijnen te Brugge; die historie verscheen in 1620; E.H. Alf. Paquay schrijft er eenige aanteekeningen bij.
Deel 9 begint met een artikel over het Eerste Nederlandsch Congres ter eere van het Allerheiligste Sacrament. - Klauwaert verdedigt, tegenover Vooruit, eene reeks vakwoorden, uit het Arbeidsblad. - Eug Leën schreef eene levenschets van zaliger
| |
| |
Frans De Potter. - Ten slotte nog eene korte schets van Het werk der Congressen in Italië, waarin de Italiaansche katholieke partij om zeggens samen gevat is.
- Deel 10.
E.H. Geurts ontleedt kortbondig Gezelle's dichtje Meezen. - Eug. Leën geeft een kort verslag van den Land- en Zitdag van den Vl. Kath. Landsbond te Antwerpen (11n en 12n Sept. l.l.). L. Lambrechts een gedichtje Gelijk de Zwaluw; maar verre 't bijzonderste uit deze aflevering is een fragment uit eene onuitgegevene kempische volksvertelling ‘Broeder Bertus’ door Alf. Jeurissen, getiteld Uchterens bij Naardje Geelen, zeer levendig voorgesteld.
| |
Biekorf.
Veel lezenswaard in de laatste afleveringen. Hier zij bijzonder de aandacht gevestigd op 't leutig geschreven artikeltje van Dr. Lauwers: Vel te kort en vel te veel, in de afl. 16: van eenen patient wiens wonden belegd werden met dunne smalle striepkes vel, met een vliemende scheers afgesneden uit de armen van zijn twee broeders. - E.H.J.B. Dugardyn begint in afl. 16 en 17 een breed aangelegd artikel over Het Tijdvak der Van Eyck's en komt op tegen den ongelooflijken overmoed eeniger Fransche schrijvers die nu maar zouden willen doen gelooven dat onze vroegere Vlaamsche schilders niets anders deden dan Fransche meesters navolgen. Afl. 17 deelt de vertaling mee van E. Poe's Island of the Fay; Duimpjesuitgave brengt binnen kort de vertaling van Poe's Tales of mistery and Imagination door Cesar Gezelle.
| |
Het Katholiek Onderwijs. Aug.-Sept. 1904
Verscheidene vervolgen: van het opstel Geschiedenis der Opvoedknnde (Roger Bacon en Gerson); van bon du Sarts redevoering over Alcoolism; van prof. De Ceuleneers verslag over den 5 jaarlijkschen wedstrijd voor Nederlandsche letterkunde; van het opstel Die Afrikaanse Taal en van broeder Alexis' Le Bilan de l'année 1903.
- October 1904.
Deze aflevering brengt verslag over de bondsvergadering van katholieke onderwijzers, gehouden in de Normaalschool te St. Nikolaas den 22 Sept. l.l. met eene verhandeling van Van Der Stockt over de sociale opvoeding der kinderen en eene lezing van Edw. Pannier over ‘de aandacht in het onderwijs’ Voorts het verslag over de Palestriaansche kerkmuziek voorgedragen op het Nederlandsch Eucharistisch Congres te Hasselt.
| |
De Vlaamsche Vlagge.
Grootverlof 1904, brengt eenige lezenswaardige bladzijden over den algemeenen prijskamp onder de Athenea en de gepatroneerde colleges en over de uitslagen voor de Vlaamsche opstellen: het meerendeel der colleges dingen niet mee, eene vergelijking is dus niet mogelijk; de letterkundige opleiding staat in de colleges veelal hooger dan in de Athenea; de colleges, bijzonder die der kleinere steden, zijn meestal bezocht door
| |
| |
buitenjongens die te huis altijd Vlaamsch spreken; vele studenten der colleges zijn Vlaamschgezind en vullen door eigen studie het gebrekkig onderwijs in 't Vlaamsch aan; weinig of geen studenten der colleges kunnen in zuiver Vlaamsch over een wetenschappelijk onderwerp meespreken.
| |
Neerlandia.
De afl. Juni en Juli vormen een Vlaanderennummer en alhoewel wij niet kunnen bijstemmen dat het ‘zal een gebeurtenis blijven in de geschiedenis van de Vlaamsche beweging’ toch begroeten wij het met vreugde om het vele goede dat het biedt - een overzicht van het land, de bedrijvigheid en het streven der Vlamingen, door bekende vlaamsche schrijvers: een artikel van H. Meert over De Taalgrens in België, met het besluit ‘dat het Vlaamsch element in België op het Waalsche een overwicht heeft van laag geschat 1,000,000 zielen.’ Het land der Vlamingen, met platen, een rondreisje in Vlaamsch België aan de hand van G.D. Minnaert. - Door Paul Frederik: Een blik op de geschiedenis van de Vlaamsche gewesten, en door Prof. Scharpé: De Zuid-Nederlandsche letterkunde na 't jaar 1830. - Karel M.J. Lybaert heeft het over het Nederlandsch Tooneel in Vlaamsch België, M. Sabbe over De Vlaamsche Muziek en Max Rooses over Vlaanderen's kunstleven na 1830. - Dr. W. De Vreese schreef een artikel over Taalstudie in Vlaanderen in de 19e eeuw; de redactie voegt er eene nota aan toe om te wijzen op de verdiensten van Prof. Vercouillie en de germaansche philologie aan de hoogeschool te Gent. Waarom wordt de germaansche philologie te Leuven en te Luik in die nota niet vermeld? - Voorts Beoefening der wetenschap in het Nederlandsch in België door Dr. Van de Velde, De Nederlandsche Taal in het Rechtswezen door H. de Hoon, Beoefening der Geschiedenis in de moedertaal sedert 1830 door V. Fris; De Vlaamsche dag- en weekbladpers van 1830 tot heden door A.V. Bulynck; Rechtstoestand der Nederlandsche Taal in België door H. Meert; - Vlaanderen's economische ontwikkeling en
toekomst door Lodewijk de Raat en De Vlaamsche westhoek van Fransch Vlaanderen door Paul Fredericq.
| |
Germania. Augustus 1904.
Vooraan eenige bladzijden gewijd aan de nagedachtenis van wijlen Paul Krüger ‘op 't einde van zijn leven de meest tragische figuur die de aarde gedragen heeft sedert den dood van Napoleon I.’ - Okt. Steghers wil Schillers faam als geschiedschrijver recht houden. Wetenschappelijke beweegredenen roept hij echter niet in. Vervolg van Erich Liesegangs bijdrage Niederland und Hanse im Kampf um die Ostsee en van Mr. J. Beuckers belangrijk opstel: Oorsprong en bijzonderheden der Belgische Grondwet. Het betoog dat de oorsprong der Belgische grondwet voornamelijk te vinden is in de Nederlandsche Grondwet van 1815 is bijzonder op te merken.
- September 1904.
Dit nummer begint met de vertaling van een Franschen open brief gericht aan Ed. Detaille ‘membre de l'Institut de France’ en H. Houssaye ‘de l'Académie Française’ die den 28n Juni l.l., in voordrachten gehouden ter gelegenheid van het
| |
| |
onthullen van Gerome's gedenkteeken te Waterloo, beroep deden op de ‘hartelijke genegenheid en de gevoelens van vriendschap waarvan het Belgische volk in alle omstandigheden aan zijne buren van Frankrijk blijk wist te geven’. ‘Het staat vast, lezen we in den open brief, dat de Belgische omwenteling, die twee maand na uwe Julirevolutie uitbrak, het werk was, zooniet uitsluitend, dan toch voornamelijk van Fransche afgezondenen en van clubs door dezen te Brussel ingericht en geleid’. - Dr. Ludw. Wilser breekt eene lans ten voordeele van de Scandinaafsche afkomst der Ariërs. Men kan niet meer houden staan, beweert hij, dat de Ariërs uit Azië herkomstig zijn. - De bijdrage van Lod. de Raet over Vlaanderen's Economische Ontwikkeling en toekomst, verschenen in 't Vlaanderennummer van Neerlandia staat hier overgedrukt. Nog overgedrukt uit de Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden een overzicht van F.P. Augustin Ueber moderne holländische Literatur. - S.B.v. Maarssen geeft eenige vluchtige beschouwingen ten beste over ‘De grootste vertegenwoordigers van het Duitsche Drama in de 19e eeuw.
| |
Bijdragen tot de Geschiedenis
Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant. Juli en Augustus, 1904.
P.J. Goetschalckx deelt de naamlijst mee der pastoors van Strombeeck, Wemmel, Wolverthem, Zellik, Cortenberg, Crainhem, Dieghem, en Duysburg. - Gierle, tijdens de Fransche omwenteling, aanteekeningen van pastoor Oomen, die pastoor werd te Gierle in 1790. - Orp-le-Grand, histoire de son organisation religieuse, door C. Buvé. Vervolg van Edm. Geudens' opstel: Plaatsbeschrijving der straten van Antwerpen en omtrek. - Nog een lezenswaard opstel van Fr. De Ridder over de aanstelling en het leven der kannunikken van het kapitel der S. Germanus' Kerk te Thienen.
September 1904.
E.H. Goetschalckx deelt de naamlijst mee der pastoors van Etterbeek, Evere, Haren en Hellaert met eene korte schets der geschiedenis dier dorpen. De zelfde schrijver geeft nog bijzonderheden over den oorsprong der parochie Lint, vroeger onder Contich. - E.H.A. Juten deelt eenige akten mee aangaande de kapel van Ettenhoven, berustende in de bibliotheek van 't Groot Seminarie te Breda, o.a. eene Vlaamsche vertaling van de Luiksche Statuten omtrent de tiendheffers in hunne verhouding ten opzichte van het onderhoud van kerkgebouw en zijne meubelen. - H. De Bruyn geeft het vervolg van zijne geschiedenis van de parochie Kersbeek.
| |
Ontwaking. Oogst, 1904.
Een echt anarchistisch nummer. Vooraan een artikel van Domela Nieuwenhuis: Het internationaal anti-militaristisch Kongres (26-28 Juni 1904 te Amsterdam), een antwoord op de beknibbeling die dit Kongres te verduren had, weinig belangrijk voor wien daarmede niet bekend is. Domela vindt gelegenheid te beweren dat ‘de paus... wel vrede predikt, maar oorlog stookt.’ - Segher Rabauw vindt den moord gepleegd op den Russischen minister Plehwe gansch natuurlijk. ‘Zoolang men rechten blijft
| |
| |
over den medemensch, in naam van om het even welke abstractie; zoolang menschen, met geweld, gezag uitoefenen op andere menschen; zoolang er heerschers en regeeringen blijven, zoolang zullen individueele zoowel als collectieve opstandsdaden zich onvermijdelijk voordoen.’ Met zulke beginselen wettigt men alle euveldaden! - De Witte Ros, schets van een werkman, een echte beest, die zijne vrouw mishandelt. - Johan Schmidt komt op tegen de bewering als zou het volk bij voorkeur symbolieke kunst willen. - In 't Morgenland een brief van Edw. Greene - Frans Vermeulen deelt eenige artikelen mee uit het Russisch Strafwetboek en meent dat de straffen, door den Czar afgeschaft ter gelegenheid van de geboorte van zijnen opvolger, in feite wel zullen blijven bestaan.
- October 1904.
Edw. Carpentier begint een opstel: Kapitaal, Interesten en Dividenten: geen nieuws: de Marxistische theorie van onbetaalden arbeid. - Begin van een artikel Vrouwenrecht en Logiek, door Karl Federn. - In de laatste aflevering schreef Domela Nieuwenhuis over het Anti-militaristisch Congres te Amsterdam. Cornelissen deelt in de meening van Domela niet. Het denkbeeld eene ‘Internationale’ te gronden voor de anti-militarische propaganda komt hem verkeerd voor. - Vijf Kamaraden - vijf van de goede soort - fragment uit een onuitgegeven roman van G. Eekhoud. - Nog verzen van Willem Gijssels.
| |
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Juli-Augustus, 1904.
In en om Deventer: Een overzicht van de geschiedenis der stad, van hare gebouwen en hare omgeving. - Juffrouw Penseel, een klein schetske. - Aug. Gittée wijst op de stoornissen die bij kinderen het gevolg zijn van alcoholgebruik. Hij besluit ‘De practische gevolgtrekking uit dit alles is eenvoudig genoeg; een kind mag volstrekt geen alcohol gebruiken’. Lod. de Schutter heeft eenige verzen afgestaan uit zijn bundel Het Nieuwe Leven. Van die verzen ook kan gezegd worden wat te lezen staat in de beoordeelig van de Schutters Verzen, in deze zelfde aflevering, bl. 152. ‘In elk geval nog heel wat nummertjes... hadden in portefeuille mogen blijven.’
| |
Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, 12de jaarg., no 5.
Deze aflevering brengt eene belangrijke mededeeling van prof. Hulin over de tentoonstelling der eerste Fransche schilders en den invloed der gebroeders van Eyck op de Fransche en Provençaalsche schilderschool. Tot in dezen laatsten tijd kwamen de eerste Fransche schilders niet uit den hoek: in dit opzicht zal de tentoonstelling veel deugd gedaan hebben, maar nu beginnen sommige Franschmans een groot deel der schilders onzer Vlaamsche school als Franschmans te aanzien! ‘Une conclusion générale à tirer de cette rapide revue, c'est que au milieu du xve siècle, il n'y a en Europe que deux types de peintures tout à fait originaux et doués d'une puissance d'expansion: celui de l'Italie centrale, et celui des Pays-Bas. De ces deux centres de pression maximale s'échappent des courants dans toutes les
| |
| |
autres régions: l'Allemagne, la France, la Provence, l'Espagne, les deux Siciles.
A la suite du renouvellement de la peinture par les frères van Eyck, le courant flamand prédomina d'une façon marquée, même exclusive. Plus tard, ce fut le courant italien qui prit le dessus, et qui finit au xvie siècle, par l'emporter jusqu'au sein même des Pays-Bas.’
| |
Revue Néo-Scolastique. Louvain, Août 1904.
Brief van Z.H. Pius X aan de leeraars en leerlingen van het Seminarie Leon XIII te Leuven. Vervolg van Defourny's studie: La philosophie de l'histoire chez Condorcet. - Renouvier et Kant, kapitel der dissertatie van E. Janssens: Le néo-criticisme de Charles Renouvier. - Les étapes de la méthode door C. Alibert. - La Vérité selon Kant door C. Sentroul. - G. Legrand bespreekt uitvoerig het boek van Lévy-Brühl: La Morale et la Science des Maeurs.
| |
Durendal Août, 1904.
Lucienne, een schetske uit ‘Mémoires d'un Lycéen’ die Leopold Courouble binnen kort laat drukken. - Vervolg van J. Ryelandt's studie: Les dernières sonates pour piano de Beethoven. - Een lezenswaard opstel van A. Goffin over La peinture classique et la peinture romantique. - Franz Ansel heeft het over Emile Verhaeren ‘tempérament d'exception, découvreur d'idées et d'images, créateur d'un verbe nouveau qui n'appartient qu'à lui;’ over Charles Van Lerberghe's Chanson d'Eve en over Fernand Séverin ‘le plus pur, le plus tendre et le plus mélodieux de nos poètes’. Ch. Martens vestigt de aandacht op de godsdienstige printen der Leo-Gesellschaft. - Voorts Verzen van Henri de Regnier, Fernand Séverin, Pierre Romiée en Jean Bernard.
- Septembre 1904.
In Au théâtre des Marionettes vertelt Edm. Glesener van uit zijn jongen tijd. - H. Moeller wijdt geestdriftige bladzijden aan Guido Gezelle en deelt mee wat Georges Eeckhoud over Gezelle schreef in den Mercure de France. ‘A nos maîtres, schrijft E.H. Moeller, nous reprochons amèrement et ne pardonnerons jamais deux choses: d'abord, de n'avoir pas même prononcé, dans leurs leçons, le nom de l'illustre poète.... En second lieu, nous leur reprochons de ne pas nous avoir enseigné à fond cette belle langue flamande, dont la connaissance approfondie nous eût permis de communier à l'âme séraphique de cet artiste-prêtre, de nourrir nos esprits et nos coeurs du pain substantiel pétri par son intelligence transcendante, sa puissante imagination et son verbe de feu.’ - Vervolg van E H. Aug. Cuppens studie over Guido Gezelle waarin bijzonder de vertalingen aanmerking verdienen.
| |
Annales de la Société d'Archeologie de Bruxelles, 1904, livraison III et IV.
Landen et les villages environnants, leurs origines et leur organisation sous le régime féodal, door G. Lefèvre. - Slot van 't artikel Les debuts de l'art en Egypte. - G. Cumont schrijft over de ont- | |
| |
dekking van romeinsche en gallo-romaansche oudheden te Castre (bij Hal) en L. Renard over een bronzen beeld in 1862 ontdekt te Foy bij Bastogne. - L'Espagne politique et sociale sous les Visigoths, door Em. Stocquart.
| |
La Fédération Artistique.
39. Levêque: L'Art commence ou finit la vie. Woorden van Richard Wagner die slechts op de muziek mogen worden toegepast. - R. Dauvé: L'enseignement du Beau. - F. Choisy: Iphigénie. - La statue d'Appelmans.
40. J. de Waele: Les Styles de Décadence. - G. Rency: Le Salon de Namur. - A. Lantoine: L'Art à Paris. - Au musée d'Anvers.
41. E. Baes: Amateurs et Mécènes. - E. Louis: Les Cuistres et le Prix de Rome. - J. Vanden Eynde: L'exposition de Düsseldorf.
42. E. Baes: Le perfectionnement physique. Kunnen wij door sport en door zielsverheffing ons uiterlijk, onze wezenstrekken wijzigen? - H. Kling: Pierre de Jélyotte.
43. Fert: L'Ecole d'Art et les Tendances nouvelles. - A. Van Ryn: Gluckiana. - G. Rency: Visite au peintre Van den Eeden.
44. L. Dauvé: Le Calvaire fleuri. - A. Van Ryn: Approbations et Improbations.
45. E. Baes: Sur la Beauté et l'Unité. - L. Maeterlinck: Le Voltaire du musée de Gand. - Kling: Haydn et Mozart dans la franc-maçonnerie.
46. Fert: Architecture. - Ed. L. de Taeye: Le Salon d'Anvers. - Levêque: L'Animal en Iconographie, le Taureau.
47. E. Baes: Problèmes physiologiques. - E. De Taeye: Le Salon d'Anvers (suite).
48-49. A. Van Ryn: A propos de chant. - E. De Taeye: Le Salon d'Anvers (suite). - Levêque: L'Animal en Iconographie (suite). - E. Baes: Initiation d'erudit-philantrope. - S. Reinach: Rogier de Tournai et Zanello Bugatto.
| |
Revue des Questions Scientifiques. 20 Juillet.
Pie X et la Société scientifique de Bruxelles. - Les Origines de la statique, par P. Duhem. - Figures peintes ou incisées sur les parois des grottes préhistoriques, datant de la fin du paléolithique ou des débuts du néolithique, par le Mis de Nadaillac. Beschrijving der wondere beelden in een tiental grotten van Spanje en Frankrijk sedert een 25 jaar gevonden. - Les températures thermodynamiques et le zéro absolu, par A. Witz. De volstrekt nulle temperatuur, reeds op - 273o cent. bepaald door wiskunstige methoden, is bijna bereikt geweest in 1902 door 't helium, dat tot - 353o daalde. Zal men verder geraken? of kan 't volstrekte Oo werkelijk bestaan? Dit laatste wordt betwist. - Les notions des Zéno sur
| |
| |
les pays transatlantiques. Nouvelles preuves de leur véracité, par E. Beauvois. De Zeno's zijn Venetianen van de 14e eeuw die met scandinaafsche zeevaarders, IJsland, Groenland, Nieuwland en de oostelijke kust der huidige Vereenigde Staten bezochten. - Les surprises de la stratigraphie, par A. de Lapparent. Nauwere nasporingen hebben voor vele streken de te ijlings en systematisch opgebouwde stelsels der aardkundigen niet weinig doen veranderen sedert eenige jaren. - Le Sang, par M. Lefebvre. - Variétés. I. La nouvelle artillerie de campagne, par E. Julens. - II. La Géographie du Spitsberg, par J. Leclerq.
| |
De Katholiek. October 1904.
E.P. de Groot begint eene breedaangelegde, hoogstbelangwekkende studie over Keizer Juliaan en zijn Cultuurkamp, Juliaan de apostaat, den wijsgeerigen keizer, die meermalen 't Christendom als eene dwaasheid behandelde, maar aan wiens gaven als krijgsman, bestuurshervormer en wetgever ook heiligen als St. Augustinus, St. Ambrosius, Gregorius van Nazianze, enz. hulde brachten. - Slot van H.J. Damen's bijdrage over Kindersterfte, Neo-Malthusianisme, Huwelijk. Hier wordt bijzonder gehandeld over de ziekten en ziektekiemen op welker aanwezigheid moet gelet worden bij 't aangaan van het huwelijk. - Vervolg der studie van Dr W.H. Keesom over Radio-Activiteit.
| |
Het Nieuwe Dompertje. Kath. maandschr. uit Rotterdam. Juli en Augustus 1904.
Eene Bladzijde uit de Geschiedenis van het Engelsch Antipapisme, door J.W. Van Heeswijk, Pr. - Informatie-Bureaux voor de Kathol. Pers, door P. Buissink, Pr. - Was Naundorff Lodewijk XVII? door E. Van Bergen: ‘Eenvoudig mogen we als onze overtuiging uitspreken, na met zorg een groot gedeelte van de uitgebreide literatuur over dit onderwerp met onpartijdige aandacht te hebben gelezen, dat men het Fransch koningskind aan zijne beulen heeft weten te onttrekken (bl. 205)... Doch voor ons staat het ook vast, dat, al ontkwam de dauphin van Frankrijk uit zijne gevangenis, Naundorff die dauphin niet was (bl. 236).’ - De Jesuieten en de Stelling: Het doel heiligt de middelen, door Jac Van Term. - Bijdragen tot de kennis der Vrijmetselarij, door denzelfden. - Zomer, gedicht van Fr. Christ. Kops O.F.M. - Belangrijke jaren uit de geschiedenis van het Pausschap (eerste jaren van Pius IX), naar het Hgd. van Sig. Vrijheer von Bischoffshausen. - Geschiedvervalsching: De Nonnen van Rijnsburg, door J. Van Zeyl: ‘We meenen te mogen vaststellen, dat hetgeen men omtrent de weelderige en wereldsche levenswijze der nonnen van Rijnsburg verhaald heeft, niet toepasselijk is op de vrome maagden van adellijk geslacht, die zich Christus tot Bruidegom hadden gekozen, maar op de bezoekers en bezoeksters van de nonnen of van de kloosterschool, die door geen enkelen kloosterregel waren gebonden (bl. 255).’ Wereldvonnis, gedicht van H. Schutjes.
| |
De Gids. Augustus 1904.
Vervolg van Querido's lyrische uitboezemingen getiteld Zegepraal. - In een ongeteekend artikel wordt geklaagd over de
| |
| |
onvoldoende militaire opvoeding in Nederland. ‘Is er een oorlog noodig om aan te toonen dat wij ons noch als Natie, noch als vakmannen, ten oorlog wisten voor te bereiden?’ - Johanna W.A. Naber schrijft hare indrukken neer over het internationaal vrouwencongres te Berlijn gehouden, van 12 tot 18 Juli l.l. waarop een 5000 vrouwen, te samen vertegenwoordigende 19 verschillende natiën, vergaderd waren. - A.G. Van Hamel wijdt eenige bladzijden aan wijlen Paul Kruger. - Overzicht der laatst verschenen verzenbundels door C. en M. Scharten-Antink. Twee zinsneden hieruit: Over Caes. Gezelle's Primula Veris ‘Het is uiterst opmerkelijk, hoe leesbaar en zelfs wel genotgevend zoo een volgeling van den beminden Gezelle is, tegenover de onuitstaanbaarheid en trouwens volkomen ongenietelijkheid van een Kloos-nadoener... Getrouwe woordkunst van klare plastiek en zuiveren klank, maar... juist zooals “dichter-oom” in zijn gewone, goede oogenblikken placht te doen.’ - Over Victor de Meyere's Avondgaarde ‘Victor de Meyere is een dier Vlamingen, die zoo dom zijn, geen acht te slaan op de eigen weelderige schatten hunner taal, om zich onderwijlblind te staren op een half-begrepen Noord-Nederland.’
- September 1904.
Zegepraal, lyrisch proza door I. Querido. - Martina G. Kramers klaagt er over dat zoovelen nog weinig welgezind zijn ten opzichte van vrouwenkiesrecht, dat zij aanziet als zijnde ‘in 't belang van allen, niet in dat der vrouwen alleen.’ - Vervolg van Schartens Overzicht der Nederlandsche Letteren. Albertine Smulders wordt ‘uit den hooge’ met eenige niet veel zeggende woorden afgedaan Daarbij deze zet op de jongeren van Van Onzen Tijd: ‘Is er niet ergens in Utrecht een clubje van Maria Viola en zoo, waartoe jufvrouw Smulders, meenen we, ook behoort, en dat, uit oude herinneringen aan den grooten kunst-tijd van het catholicisme, zich wel een soort catholiek “Réveil” zou willen vinden en het zelfs waagt, zich stilletjes in verband te brengen met... Gezelle! Is laatst niet iemand in een weekblad komen zeggen: Gezelle was catholiek en werd nu zoo als dichter erkend: Albertine Smulders is óók catholiek en dus... Daarom zij even uitdrukkelijk verklaard, dat de verzen van Albertine Smulders, conventioneele dames-poëzie, evenmin iets beteekenen als die van...’
- October 1904.
In de Gieterij, een fragment, door G. Simons, levendig voorgesteld. - Jan Luyken, de etser, bekend als dichter der ‘stigtelyke en godlyke gezangen’, behoorde, meer dan tot hiertoe aanvaard werd, tot de ‘vrijgeesten’ van zijn tijd en was zelfs een der stoutsten onder hen. Zoo luidt de thesis van Dr C.B. Hylkema's artikel: De Nieuwlichter Jan Luyken, dat licht werpt op den geestestoestand in Holland, in de 2e helft der 17e eeuw. ‘In liederboeken en kinderprenten werd hun (aan de verzen van Luyken) een plaats ingeruimd, door trouwe moeders werden zij ingeplant in jonge harten.
De ironie van de geschiedenis heeft aldus gewild dat de man, die alle kerkelijkheid minachtte, na zijn dood door kerke- | |
| |
lijken van allerlei richting trouw gelezen en geroemd is.’ Merkwaardigheden uit het leven van Rabben Joseph Ben Johal, een fragment, op z'n Oostersch, door Gerard van Engelrode. - Dr D.G. Jelgersma begint eene studie over Modern positivisme, waarin hij enkele denkbeelden der positiviste wijsgeeren bespreekt: Comte wordt als oppervlakkig man aan kant gezet en aan de bijzonderste vertegenwoordigers van positivisme wordt door schrijver verweten dat ze niet consequent zijn met hun eigen beginselen in zake van kennis die wij hebben van de buitenwereld. - C. en M. Scharten-Antink geven eene eigenaardige beschrijving van Barbizon, het dorp waar de bekende schilder Millet en nog andere kunstenaars leefden. - Dr N. Van Wijk begint een belangrijk opstel van De Hamlets van de Russische Letterkunde. Hier heeft hij het over Toergenew, een typischen Rus, alhoewel men hem veeleer als een West-Europeaan wil doen doorgaan. Het Hamlet-karakter in Toergenew's personages wordt ontleed: ‘Leest een Rus Toergenew, hij zal in al die Hamlets landgenooten zien, menschen zooals hij dagelijks waarneemt om zich heen, en hij zal zich verwant voelen met dien schrijver, die het nationaal-Russisch zóo begrijpen en zóo beschrijven kan.’
| |
Van Onzen Tijd, 4e jaarg. nr 10-11.
In een artikel Over de hervorming der kerkmuziek, komt J.A.S. Van Schaik op tegen denkbeelden hierover in ‘Le Figaro’ uiteengezet, bijzonder door den toonkundige Camille Saint-Saëns. Op de vraag: ‘Les trombones ne résonnaient-ils pas dans le temple de Salomon?’ wordt geantwoord: ‘Wel zeker: in den tempel van Salomon weerklonk ook het gebrul der slachtdieren; bijgevolg moet in “Notre-Dame de Paris” de oude testamentische offerdienst worden ingevoerd.’ Schrijver wil dat er op de Ouden voortgebouwd worde. Wat bij hen het typische model uitmaakt der meerstemmige kerkmuziek dat kan en moet dienen tot grondslag van een nieuwe ontwikkeling van de moderne kerkmuziek. - Maria-Hemelvaart, vers van Herman van Zuyle. - Eerste en tweede bedrijf van een tooneelspel Een Offer, door P.d. Bruinsma. - Vervolg van de studie De Heilige Augustinus, door C.R. De Klerk. - Heimwee, schetske, door Albertine Smulders.
| |
Lectuur.
Een zware aflevering, nr 6 en 7 te gelijk, zal welkom zijn als een der beste tot hiertoe verschenen. Vooraan de uitgebreidere opstellen over de verzen van Albertine Smulders, over René Bazin, over de werken van W. Bölsche over wiens streven gezegd wordt ‘waanzinnig en misdadig’, over Theosophie, over het belang der economische geschiedenis, en drie bladzijden van pater de Veen S.J. over Spoorweg-lectuur, vol waarheden over het gebrek aan steun voor de katholieke bladen. Voorts uitgebreid boekennieuws. Over eene dier besprekingen willen wij hier toch wat aanmerken. Is Herman Teirlincks Stille gesternte wel degelijk ‘een brok Vlaams boerenleven, verrukkelik juist uitgebeeld door een dichter-schilder ..’? En is 't niet veel overdreven te zeggen: ‘Dit boek is een vriend die men graag spreken hoort, telkens en telkens weer, een vriend die
| |
| |
opbeurt, die verkwikt...’ Het Stille Gesternte opbeuren en ver kwikken! Neen, daarvan hebben wij niets gevoeld. En is het voldoende zoo maar met twee woorden achteraan er op te wijzen dat het boek aan jongeren moet afgeraden worden ‘omdat er wel wat al te plasties soms de verhouding der beide geslachten wordt gemaald, en dronkemanstaferelen walgelik in hoge mate?’
| |
De Katholieke Gids. Augustus 1904.
Norbert van Reuth heeft een reisje gedaan in Frankrijk en schrijft eenige bladzijden over Saint-Malo, Rennes, Le Mans en Chartres. Van de spoorwegen weet hij geen goed te zeggen. - E.H. Van Winkel komt op tegen de bewering als zoude de geestelijke buiten de politiek moeten blijven. Als wetenschappelijk man en als vaderlander heeft hij het recht zich met de politiek in te laten, als godsdienstleeraar heeft hij dikwijls den plicht het te doen. - Vervolg van E.H.P.J. Van den Goor's opstel over L. Veuillot.
- September.
Twee artikels over Veuillot; vervolg van het opstel van E.H. Van den Goor en Een groot Bekeerling door Herm. Smits. - Vervolg van Dimondo's betoog: Is het Kerstfeest eene mythe. - Het gedicht van E.H. Huybers, Christus mysticus wordt hoog geprezen als ‘een werk van echt-katholieke kunst. E.H. Huybers heeft eene rijke- bijna overrijke fantazie; meesterschap over de taal; een oor, zoo gevoelig voor hare muziek, als geen onzer katholieke modernen.’
- October 1904.
Fr. v.d. Vloodt neemt de verdediging op der orde van den H. Augustinus in verband met de Hervorming. Hij besluit:
‘I. Met recht mag het betwijfeld worden of Luther in den vollen zin des woords een Augustijn genoemd moet worden.
II. De Augustijnen hebben niet onbelangrijke strijdkrachten geleverd voor het leger, dat tegen de Reformatie te velde trok.
III. Aanstonds na de Reformatie heeft de Orde gebloeid, ja sommige Provinciën hebben zelfs hun gouden tijdvak gehad.’ - Slot van den E.H. van den Goore's bijdrage over L. Veuillot. - A. Op de Laak begint eene schets Walter Claus. 't Speelt te Rousselaere, en de schrijver geeft van die West-Vlaamsche nijverheidsstad de volgende bepaling: ‘Rousselaere is een klein dorp in West-Vlaanderen een uur of drie ten Oosten van het stadje Dixmuiden’...!
| |
Vragen van den Dag. Augustus, 1904.
Het vraagpunt waar de bakermat der Ariërs moet gezocht worden door F.J. Van der Molen: overzicht der bijzonderste vooruitgezette antwoorden.
Planten als levende wezens door H. Overhoff ‘In den laatsten tijd... heeft men de plant eerst recht als zich bewegend en tevens gevoelend wezen naar waarde leeren schatten... Het woord gevoel beteekent hier eene waarneming van prikkels, terwijl de daarop volgende verschijnselen met de reflexbewegingen van het dier overeenkomen...’ - Dr Kuyper, thans Hollandsch minis- | |
| |
ter-president schreef in De Standaard van 14n Sept. 1900 een artikel over de wenschelijkheid der instelling van een doctoraat voor de pers. Veel werd sinds dien in Nederland voor en tegen geschreven. Hier hebben me daarover nog een artikel D.A. Zoethout. - Siberië, het Amerika der toekomst door Dr. H. Blink; de titel duidt genoeg aan in welken zin het artikel is geschreven. Er blijft hier zooveel grondmateriaal liggen door ‘gebrek aan arbeidskracht, gemis aan voldoende verkeersmiddelen, behoefte aan kapitaal.’ Opmerkelijk: ‘In het beruchte land der verbannenen leeft men, hoe paradox het ook moge klinken, vrijer dan in het eigenlijk Rusland. In Siberië heerscht, in tegenstelling van het Europeesch Rusland, ook godsdienstvrijheid... Evenals met de religieuse inzichten is het ook gesteld met de politieke. In Rusland is het uiten van politieke overtuiging verboden, terwijl in Siberië in dit opzicht meer vrijheid heerscht’. - Slot van Funck-Brentano's Ware geschiedenis van Blauwbaard.
- September 1904.
Dr. H. Blink geeft het begin van een studie over de Katoenbouw en de Katoennijverheid en eenige bladzijden over Het Gajo-land en zijne bewoners. - Internationale vrouwen-energie door Elise A. Haighton, een overzicht van hetgeen verhandeld werd op het vrouwen congres te Berlijn in Juni 1.l. - Slot van F.J. Van der Molen's bijdrage over de bakermat der Ariërs. Het besluit is ‘de geleerden zijn het nog niet eens.’
| |
Taal en letteren. 15 Juli 1904.
Eenige algemeene beschouwingen van J. Koopmans over Huygen's Kostelick Mal. - Dr. N. Van Wyk Over eenige grammatische Categorieën van het Nederlandsch. - M. Basse denkt dat Shakespeare's bron voor de Imogen-episode uit Cymbeline ofwel Boccaccio's novelle is of een tekst die daar dichterbij staat dan de Vlaamsche novelle: Frederick von Jenccen. - C.G.N. de Vooys schrijft eenige bladzijden over Een anabaptisties liedboekje uit de 2e helft der 16e eeuw, door Hiël, dat berust in de Doopsgezinde bibliotheek te Amsterdam.
| |
Noord en Zuid, Augustus 1904.
Een lezenswaard artikel van E. Rypma over naamvallen. ‘Het Nederlandsch bezit geen vier naamvallen meer. Maar dan nog eens: waarom onderscheiden we toch vier naamvallen? De vormen zijn er niet meer en toch blijven we maar altijd die onderscheiding volhouden. Hoe komt dat? op deze vraag geeft Kummer in zijn mooie spraakkunst m.i. het juiste antwoord als hij zegt: ‘Voornamelijk echter doen we dat uit sleur, uit een soort van overgeërfde gewoonte.’
- September en October.
Een uitgebreid artikel van E. Rypma over Vondel's ‘Hekeldichten met talrijke platen. De gedichten worden uitgelegd door den algemeenen toestand en de plaatselijke gebeurtenissen - Taco H. de Beer vraagt zich af Hoe moet men een opstel beoordeelen. ‘In alle gevalle blijft hoofdzaak de logische gedachtengang en de juistheid der uitdrukking. Rijkdom van inhoud en schoonheid van voorstelling kunnen wel sommigen. maar niet allen berei- | |
| |
ken.’ Schrijver wijst op het belang van het opstel voor het onderwijs. ‘Het opstel en nog eens het opstel, over een met overleg gekozen onderwerp, is en blijft een der meest vruchtdragende oefeningen in de school...’
| |
De Hollandsche Revue. 25 Juli 1904.
Onder de rubriek Wereldgeschiedenis een woord ter nagedachtenis van Paul Kruger; eene korte uiteenzetting van den regeeringsvorm in Rusland; de bewering als zou het Vatikaan inbreuk maken op het Concordaat met Frankrijk; ‘de prelaten staan sterk: het konkordaat geeft hun den steun van de Fransche regeering.’ In Augustusnummer moet echter gemeld worden dat Mgr. Nordezreeds naar Rome vertrokken is, en in 'tSeptembernummer zal 't zijn dat beide bisschoppen zich hebben onderworpen! - De karakterschets is gewijd aan Dr. Otto Friederichs den meest bekenden verdediger in Holland der aanspraken van Naundorff (Lodewijk XVII). - Als boek van de maand: De Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen
- 25 Augustus.
In de rubriek Wereldgeschiedenis heeft men het bijzonder gemunt op Rusland: Nog een beul vermoord (Plehwe), De Czar verdient geen medelijden, Een dure houpost (wat de Russische keizerlijke familie aan Rusland kost. - Karakterschets: Dr. Hendrik Muller, vroeger buitengewoon gezant en gevolmachtigde van den Oranje Vrijstaat, met een schoon portret door Toorop. - Wat Dr. Muller denkt over de vereenvoudiging der schrijftaal ‘Kollewijns of iets anders... Dat weet ik zoo ineens niet te beslissen.... Maar hoofdzaak is, dat er vereenvoudiging komt, zooals b.v. in 't gebruik van de enkele en dubbele e, o, en meer van die dingen, en in 't verschil van de geslachten.’ Als boek van de maand: Homeopatie in de Praktijk door Dr. J. Voorhoeve.
- 25 September.
Vooraan Wereldgeschiedenis, met verslag over eenige bijzondere gebeurtenissen uit de verloopen maand. O.a. De werkstaking te Marseille (in socialistischen zin verrechtvaardigd); zal Kreta aan Griekenland verkwanseld worden; hoe de president in de Vereenigde Staten van Amerika gekozen wordt; de bescherming der katholieken in het Oosten. - Belangrijke onderwerpen: o.a. over de vingerproef tot herkenning van personen, een nieuw middel beter dan de anthropometrie. - Karakterschets: Nanne Sluis, een der hoofden van de groote firma Sluis en Groot te Enkhuizen. Enkele jaren geleden had de firma een omzet van twee duizend zakken bloemzaad. - Als Boek van de Maand: Russische toestanden, door Ignotus.
| |
Op de hoogte. Maandschrift voor de huiskamer. Afl. 8.
Eerst voor de tweede maal ontvingen we dit tijdschrift. Het beantwoordt wel aan zijn doel: ‘Voor de huiskamer’; men vindt er van alles in en vele artikeltjes opgeluisterd door wel verzorgde platen. In Van Verre en Nabij is er spraak van de bijzonderste gebeurtenissen der maand. W. Peters is met een reisclub
| |
| |
in Belgie rond geweest en vertelt daarover een en ander. Waarom toch als Nederlanders over België spreken, gebruiken ze altijd de Fransche benamingen, juist als bestond het Vlaamsch in België niet? - J.S. Willems slaat Een blik in het Vlaamsche Kunstleven, maar heeft het eigenlijk alleen over Willem Gyssels en Arth. Wilford. - L. Van de Cappelle bespreekt uitvoerig Arthur Schnitzlers Der Einsame Weg. Is. Querido bespreekt de Augustus-aflev. van verscheidene tijdschriften; dan komen nog de rubrieken: Muziek (Der Ring der Niebelungen), paedagogiek (samenwerking tusschen huis en school), medische en hygiënische wenken en Recht en Wet (beantwoorde vragen), Modes, voor keuken en kuiskamer.
Aflevering 9.
De gebruikelijke indeeling: Van Verre en Nabij, de bijzonderste gebeurtenissen der maand, met vele illustraties. Beeldende Kunst: reproducties naar beeldhouwwerken van Fransche meesters uit de Musea in Frankrijk. Schetsen door Ch. David van Lennep, F. Loevenstein en An. France. - Overzicht van Septembertijdschriften en jongst verschenen boeken. - Eene Dramatische kronijk door L. van de Capelle, over J Reyncke van Stome's Judith, waarin ‘een prachtig dramatisch conflikt’ voorkomt. Muziek door Dr J. de Jong. Paedagogiek door J. Stamperius. Uit de Natuur en 't Menschenleven; Medische Wenken; Beantwoorde vragen over recht en wet, Modes en Keukenvoorschriften.
| |
Revue de Philosophie. Juni 1904.
P. Duhem: La théorie physique, son objet, sa structure (3e article). Eene natuurkundige theorie, had M. Duhem besloten, moet geen wezenkundigen uitleg geven, maar trachten meer en meer tot eene rangschikking te leiden die met de natuur der zaken overeenkomt. Maar, zal men zeggen, zal men tot die natuurlijke rangschikking niet het zekerste komen door den uitleg te zoeken in de natuur der zaken? Is het op die wijze niet dat de groote theoriën gevonden zijn? M. Duhem loochent niet dat met den uitleg te zoeken sommige navorschers eene voorstelling gevonden hebben, maar wanneer men in deze theoriën de voorstelling van den uitleg scheidt, bevindt men dat de voorstelling in de latere theoriën bewaard of volmaakt wordt, terwijl de uitleg gedurig verworpen en vervangen wordt. Deze methode (voorstelling, geenen uitleg zoeken) was die van Aristoteles, van de scholastieken, van Copernic, Kepler, Galilée, Descartes en zijne volgelingen hebben den uitleg betracht. Sedert Newton komen de natuurkundigen meer en meer tot de oude opvatting terug. - F. Mentré: Le hasard dans les découvertes scientifiques, d'après Cl. Bernard. - Réja. La littérature des fous; la prose. - Paul Tannery: pour l'histoire du mot ‘᾽᾽αιτξιρον’. - H. Guyot: Sur l' ‘᾽᾽αιτξιρον’ d'Anaximandre. - Bulletin de l'enseignement philosophique. Soutenance de thèses: C. Labeyric: Dogme et Métaphysique.
- Juli, 1904.
Paul Vignon: Sur le Matérialisme scientifique ou Mécanisme antitéléologique à propos d'un récent traité de Biologie (fin). M. Le Dantec kan zijn materialismus altijd niet toepassen, alzoo is hij
| |
| |
genoodzaakt de voeding die voor hem het leven kenmerkt als onuitlegbaar voor te stellen, en de verzameling van cellen die een dier uitmaken éen ‘bepaald zelfstandig wezen’ te heeten. - Réja: La littérature des fous; la prose (fin). - Auguste Diès: La Composition du Chéétète et M. Chiapelli. - Eugène Griselle: Fénelon métaphysicien. - OEuvres inédites (fin). - V. Bernies: L'Intellect agent des scolastiques. Kort antwoord op het laatste artikel van M. Domes de Forges over de zaak. - Bulletin de l'enseignement philosophique. - A. de Margerie: Note sur les rapports de l'âme et du corps chez Descartes.
| |
La Quinzaine. 16 Febr. 1904.
Maurice Blondel. Histoire et Dogme. Les lacunes philosophiques de l'exégèse moderne III. De vorige artikels hebben bewezen dat noch de afgetrokken voorstellingen van de dogmen noch de zuivere historische studie volkomen het leven der Kerk doen kennen. Het verband tusschen beiden is de overlevering. Deze is niet enkel het voortzeggen van waarheden die nog niet geboekt staan, maar de geest die alle Christenen met hunne verschillende karakters bezielt om er de ééne katholieke Kerk van te maken. M. Blondel heeft zeker vele juiste en grondige gedachten voorgesteld, maar men vindt in zijne studie eene heimelijke neiging om het ‘immanentisme’ voor te staan. - Jacques Debout, La monde des vivants. Surpris par la vie. - V. Ermoni, La crise de l'exégèse biblique. II. - Yves le Querdec, Le Fils de l'Esprit. - Enracinement. VI. - J.-E. Tidao, La pensée sociale de J.-B. Buchez (1796-1865) II. - Georges Grappe, Figures du XVIIe siècle. Le portefeuille de Mme Dnpin.
- 1 Maart 1904
Mme H.-J. Brunhes, Les conditions de travail de la femme dans l'industrie. Travail à l'usine et travail à domicile. De schrijfster duidt eerst aan uit welke nijverheden de vrouw zeker moet verwijderd worden: de mijnen en fosfoorfabrieken; vervolgens geeft zij nadeelen op, eigen aan zekere fabrieken; zij onderzoekt de nadeelen die men in alle fabrieken vindt en tracht de vraag op te lossen of eene nijverheidsinrichting beter is op den buiten dan in de stad. - Yves Le Querdec, Le Fils de l'Esprit VII. A l'école communale. - Pierre de Labriolle, Un apologiste du IVe siècle. Lactance. - Jacques Debout, Le monde des vivants. Les yeux verts. - Georges Fonsegrive, Le Kantisme et la pensée contemporaine. A propos du centenaire de Kant. - Frédéric Saisset, Le Songe héréditaire. - Jean de Busca, Poésies: A l'été, A la mer. - Emile de Saint Auban, Chronique dramatique. Le Dédale.
- 16 Maart 1904,
Comte J. du Plessis, Les Salons bleus et la préciosité au XVIIe siècle. - Jacques Debout, Le Monde des vivants; d'Eve à Marie. - Mme H.-J. Brunhes, Les conditions de travail de la femme dans l'industrie. Travail à l'usine et travail à domicile, II. Travail à domicile. In dit tweede deel doet de schrijfster het karakter en de nadeelen kennen in physisch, zedelijk en economisch opzicht van het thuiswerken. Zij bestudeert ook den invloed van het overbrengen der elektrische kracht op het thuiswerken. - Yves Le Querdec,
| |
| |
Le Fils de l'Esprit VIII. Deux diners. - A. Travers, L'édition définitive des aeuvres de Saint Bonaventure. - L. Duloc, L'Abbé de Rancé et Bossuet, studie over het boek ‘l'abbé de Rancé et Bossuet’ door Pater Serrant, Trappist. - Jules Lefèvre, De l'alcoolisme. Etude de physiologie.
- 1 April 1904.
Alphonse Germain. La Mission du Thibet: Kort verslag over het boek ‘Histoire de la Mission du Thibet’ door Pater Adrien Launay - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit IX. La vie à Briselaire. - Abbé Verdunoy. Histoire d'une conversion. - J. Laurentie. L'Ordre des Avocats devant l'Opinion. - Jacques Debout. - Le Monde des vivants. Un triomphe de la vie. - Joseph Bourlier. Sermon de Pâques. - J. Baillet. Poésies: Triptyque. - Arthur Coquard. Critique musicale. La Fille de Roland.
- 16 April 1904.
Charles Dupuis. La Guerre russo-japonaise. - Mr. Dupuis onderzoekt de oorzaken der verscheidenheid van belangen voor de mogendheden die zich om het Oosten bemoeien en het mogelijke gevolg daarvan. Vóor het midden der xixe eeuw waren het Frankrijk en Engeland; later nog Duitschland, de Vereenigde Staten, Rusland en Japan. - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit. X. La vie à Bríselaire. - Ch.M. des Granges. Madame de Staél et Napolêon, d'après un livre récent. - Charles du Bousquet. Une dynastie d'artistes: geschiedenis der familie San Gallo, artisten der xve en xvie eeuw. Door hunne werken straalt eene hevige zucht naar vermaken. - Jacques Debout. Le Monde des vivants. - Les deux anneaux. - Moïse Cagnac. Lettres inédites de Fénelon à la duchesse et au duc de Chevreuse. - Frédéric Plessis. Poésies: Soleil dans l'église. Plaine de Caen, le soir, Exsul in patria. - Paul Bangas. Un ami du peuple du XVe siècle. Le Bienheureux Bernardin de Feltre.
- 1 Mei 1904.
Ludovic de Contenson. Question sociale et Démocratie. - Baron J. Angot des Rotours. La diversité de la vie religieuse. De verscheidenheid in den godsdienst moet ons niet verwonderen, als wij denken op de ondoorgrondbaarheid der vraagstukken en de bekrompenheid van onzen geest. - Jacques Debout. Le Monde des vivants. La Montée du Mont Carmer (fin). - Bernard Brunhes. Philosophie scientifique et philosophie religieuse. - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit. X. La vie à Briselaine (suite). - Moïse Cagnac. Lettres inédites de Fénelon à la duchesse de Chevreuse. - Henri Lardanchet. Les enfants perdus du Romantisme. Hégésippe Moreau.
- 16 Mei 1904.
Testis, Les partis politiques en Belgique. Na de inrichting der katholieke partij in België bestudeerd te hebben, denkt Mr. Testis dat de katholieken aan de liberale partij, doch niet aan de socialistische zullen kunnen wederstaan. - Jean Rolly. La vraie vie (roman). - André Girodie, A propos du deuxième centenaire de Bourdaloue. - Yves le Querdec, Le Fils de l'Esprit. XII. Jours de crise. - Louis Flandrin, Le salon de la Société nationale. - Moïse Cagnac. Lettres inédites de Fénelon à la duchesse de Chevreuse II. - | |
| |
Henri de Boissien, L'usine au logis à Lyon et à Saint Etienne. - Emile de Saint Auban, Chronique dramatique.
- 1 Juni 1904.
Friedrich von Hugel, Du Christ éternel et de nos christologies successives. Antwoord op de artikelen van Blondel over ‘Histoire et Dogme’. von Hugel verwijt hem te veel naar het ‘immanentisme’ over te hellen. - Jean Rolly, La vraie vie. II. - E. Vercesi, La dernière évolution du socialisme italien. Le Congrès de Bologne. Het congres van Bologna der socialisten heeft, zooals dit der katholieken, over eenige maanden, zich meest bezig gehouden met de verschillende richtingen. - Yves le Querdec, Le Fils de l'Esprit. XII. Jours de crise (suite). - Fernand Farjenel, Russes et Japonnais. - Louis Flandrin, Le Salon des artistes français. - Armand Granel, Poésie: Laboremus. - Henry Peyre de Betouzet, Poésies: La Niké de Samothrace. Rousseau. La Mort de l'Aïeul. La Vierge aux boeufs. - André Delacour, Poésie: Pensée de mort. - Jean Lionnet, Chronique littéraire. Le déclin du réalisme.
- 16 Juni.
Mancharville. Vers Khartoum. - Jean Rolly. La vraie vie. III. - Paul Gauthier. Forain. - Emmanuel des Essarts. Frédéric Mistral et le Felibrige. - Marie Heurtin. - Lettres et récits. - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit. - XIV. Elections législatives. I. Partis et candidats. - Amélie Murat. Poésies: Le Lis, les Nénuphars, les Arbres, Nocturnes. - Cte de Ponthière Correspondance: Les partis politiques en Belgique. - Testis. Réponse à M. de Ponthière. M. de Ponthière antwoordt op een vroeger schrijver van Testis die in de overeenkomst van Luik eene neerlaag der democraten ziet. Volgens hem blijft het program van wijlen Mr. Doutreloux in zijn geheel bestaan. Testis vindt dit overdreven optimisme. - Terrel. Opinions et actions sociales. Une semaine sociale à Lyon. - G. Cazals. Jep.
- 1 Juli.
Gabriel-Louis Jaray. La Question de Terre-Neuve et l'accord franco-anglais. - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit. - XIV. Elections législatives. - Jean Rolly. La vraie vie. IV. - Paul Vial. Le rôle politique du Parlement de Bretagne. - André Germain. Les idées religieuses de M. Ferdinand Brunetière. De bekeering van M. Brunetière is uitsluitend te wijten aan studie en nadenken Drij trekken van zijn karakter hebben hem tot de Kerk gebracht: Idealisme, Dorst naar waarheid, ‘Socialisme’ voor zooveel dit woord het tegenovergestelde van ‘Individualisme’ beteekent. - Fernand Farjenel. La religion domestique chinoise.
- 16 Juli.
Henri Nazel. Cournot et son temps. - Yves le Querdec. Le Fils de l'Esprit. - XIV. Elections législatives. - Jean Chaplain. A quoi sert d'aller à l'école primaire. - Jean Rolly. La vraie vie. V. - Abbé Léon Sécheroux. Opinions et aeuvres sociales. Une caisse dotale. - Maurice Muret. L'OEuvre poétique de M. Fogazzaro.
| |
| |
| |
Das litterarische Echo. 1 Augustus 1904.
Rudolf Fürst onderzoekt hoever de sage van den Wandelenden Jood wortelt in landen en tijden. - Anna Brunneman bestudeert Mauriee Barrès, en vindt in hem een talentvol, maar grillig kunstenaar. Zijn stijl verdient allen lof, maar de denker blijft het niet met zich zelven eens, vandaag zegt hij ja, morgen neen. - In ‘Moderne Zerrissenheid’ heeft Rich. M. Meyer het over twee werken van Otto Weininger: ‘Geschlecht und Charakter’ en ‘Ueber die letzten Dinge’. Deze Weininger was werkelijk een geboren wijsgeer, maar heeft er niet veel plezier op beleefd: hij pleegde zelfmoord, pas 23 jaar. - In ‘Neu Amerikanisches’ van A. von Ende maken we kennis met vier nieuwe boeken over Amerika, waaronder een van Sienkiewicz. - In ‘Novellen und Geschichten’ schrijft Camille Hoffman over eenige jongere Duitsche schrijvers: Thoma, Bierbaum, Hüber, Herbert, Engels, Max Hoffmann en besluit tot de minderheid van de Duitsche novellen tegenover de Fransche, de Scandinaafsche en de Russische. - Optimister is Richard Weitbrecht in zijn ‘Poesie fürs Haus’ die ons leert dat Liessem een bloemlezing heeft gemaakt waaruit nu eenmaal de katholieken niet zijn geweerd. - Met ‘Schnee vom vorigen Jahr’ spreekt Max Nordau zijn ‘ijdelheid der ijdelheden’ uit over de romans waarmee sedert vier eeuwen de wereld wordt overstroomd; uit den zondvloed van de tijden redt hij er met moeite twintig, waaronder Decamerone, Robinson Crusoe, Paul et Virginie, Werthers Leiden, en eenige romans en novellen van de 19e eeuw. -
Van 't buitenland een brief uit Engeland. Italië en Noorwegen, vooral de laatste twee lezenswaard, met nieuws over d'Annunzio en Carducci en 't bericht van een uitgaaf van Ibsen's brieven. - Verder tooneel- en boekbespreking.
- 15 Augustus 1904.
Rudolf Fürst zet zijn ‘Ahasver-Dichtungen’ voort en bestudeert de hoogere letterkunde over den Wandelenden Jood, geleverd door Mosen, Hamerling, Heller, Carmen Sylva, Wilbrandt, Seeber, Lepsius, Johanna en Gustav Wolff, Madjera, Lienhard, Renner, Brachvogel. - Een paar uitmuntende bladzijden van Kovars over Josef Kiss, den grooten Hongaarschen dichter. - Meêdeelingen voor specialisten over ‘Grillparzer-Forschung’. - Daareven is gansch Ibsen in 't Duitsch vertaald, en Max Osborn spreekt over die vertaling met den hoogsten lof. - In ‘Neue Lyrik’ von Ernst Ziel, veel waardeering voor de ‘Gedichte’ van Theodor Birt en voor de ‘Frühlichter’ van Welter. Nog meer goeds zegt ons ‘Antikes und Antikisierendes’ over Spittelers ‘Hohe Zeit’ het 3de deel van zijn ‘Olympischer Frühling’ en over de dramatische gedichten ‘Periander und sein Sohn’ van Schultz, en ‘Kassandra’ van Eulenberg. - Knipsels uit dagbladen en tijdschriften, de eene meer de andere minder belangrijk - In den Russisschen brief wordt het opzienbarend boek van Andrejew vermeld ‘Das Leben des Wassili Firveiski’; verder een Hollandsche, een Zweedsche en een Amerikaansche brief. - Beoordeelingen van boeken, daaronder de eigenaardige ‘Briefe an Papa’ de vertaling van Merriman's Engelsch werk.
| |
| |
- 1 September 1904.
‘Die Bilanz der Moderne’ van Stoeszl, een lastig-abstracte studie over de moderne letterkunde, reeds op zich zelf niet zoo heel klaar en duidelijk. In hoofdzaak is 't een bespreking over het sociaal-literair boek ‘Die Bilanz der Modernen’ van S. Lublinski. - In ‘Russisch Bühnendichter’ stelt ons Arthur Luther een half dozijn Russische tooneelschrijvers voor, uit den laatsten tijd: Ostrowski reeds dood, en de nog levenden Schpashinski, Sumbatow, Nemirowitch, Danschenko, enz. Den besten indruk maakt de jonge Naidenow. - In ‘Neue Novellen’ een woord van Albert Geiger over de nieuwste psycho-patische nieuwigheden o.a. van Zur Megede. Mielke, barones Falke, enz. - In twee deelen werden de brieven van dichter Eduard Mörike uitgegeven: daarover in 't artikel van Harry Mayne. - Sallwürck geeft verslag over vier nieuwe Shakespeare-boeken. - Het artikel van Frieda von Bülow over Meretith, bewijst dat de Engelsche romanschrijver in Duitschland zeer wordt gesmaakt. - ‘Tantièmen’ is een waarschuwing van Ludwig Julda, dat de tempel der theatermuzen toch tot geen handelsbeurs worde ontwijd. - Nieuws uit de Duitsche tijdschriften. - Brieven uit den vreemde: een Fransche, een Engelsche, een Italiaansche, een Noorweegsche en een Finsche; in den Noorweegschen over Mathiesen, een novellistmet schitterende gaven. - Verder kleine nota's over de boeken van den dag.
- 15 September 1904.
Van M.G. Conrad, naar aanleiding van 't aanstaande Congres te Keulen, een artikel over Unsittliche Litteratur, waarin schrijver beweert dat er over zulke dingen nutteloos gecongresseerd wordt, als niet ieder voor zichzelf vooreerst tracht beter en reiner te worden. - In Französische Romane bespreekt Erich Meyer de laatste werken van Bourget: ‘L'eau profonde’ en ‘Un divorce’; en ‘Comme va le Ruisseau’ van Lemonnier. Nevens die zeer verdienstelijke zijn er nog andere: ‘Soeur Alexandrine’ van Champol, ‘Filles pauvres’ van Montegut, enz. - Otto Driesen heeft een eigenaardig boek geschreven over ‘Der Ursprung des Harlekins’ waarvan hier de beoordeeling. - In Nachträgliches zur Nietzsche-Litteratur maakt Leo Berg ons bekend met den 2en bundel van Nietzsches brieven; veel daarin aangaande Nietzsche's vriendschap met Rohde. - William Archer schrijft over J.M. Barric en zijn boeken, o.a. over zijn groot succes, het drama ‘Quality street’. - Als echo van 't buitenland een Amerikaansche, een Hongaarsche en een Tschesche brief, zonder groot nieuws. - Ten laatste een en ander over de jongst verschenen boeken. De gedichten van Gabriele d'Annunzio worden in 't Duitsch vertaald.
| |
Rivista Internazionale di Scienze Sociali e discipline ausiliare. April 1904.
H. Spencer in de huidige maatschappijkundige scholen. (Giuseppe Toniolo). De sociale wetgeving in Italië. (Dr. Adolfo Nicola). De verzameling der brieven van Gregorius den Groote. (Filippo Ermini). Onder de documenten geeft dit nummer der ‘Revista’ den brief van Pius X aan graaf Medolago.
| |
| |
- Mei 1904.
De richting van Engeland in den handel en op coloniaal gebied en zijne internationale betrekkingen (Marco Lambr Doria). De vrouw in de huidige groote nijverheid (Mr. et Mme Jean Brunhes). De secretariaten voor uitwijkenden in den vreemde (Eugenio Bianchini). De verzameling der brieven van Gregorius den Groote (Filippo Ermini).
- Juni 1904.
Het opperste vraagpunt van de maatschappijkunde en de plichten der wetenschap ten huidigen dage. (G. Toniolo). Eigenaars en pachters in Engeland (G. Goria). Aanmerkingen op het vraagstuk van de huidige kleine nijverheid. (Mario Augusto Martini).
| |
Razon y Fe. Madrid. Juni 1904.
Christene ingeving van Lope de Veja J.M. Aicardo. - De studiën der geestelijken en de tegenwoordige hervormingsbeweging, L. Merrillo. - Het levensprinciep en het materialismus vóór de wetenschap en de wijsbegeerte. J.J. Urrabaru. - De Onbevlekte Ontvangenis als patroon in Spanje en zijne Indische bezittingeu. E. Portilio. - Raiffeisen's stelsel. N. Nogner. - Een kring van maatschappijkunde en zijne eerste werken. N.N. - Korte oudheidkundige opzoeking. J. Furgus. - Het eeuwfeest van S. Gregorius den Groote. Z. Garcia.
|
|