| |
| |
| |
| |
Omroeper
De volgende aflev. brengt een artikel over zaliger Frans de Potter.
Aan Hugo Verriest. Het blijft ons allen een smartelijke herinnering dat Gezelle eerst ten volle gehuldigd werd, zelfs in West-Vlaanderen, toen hij, onder de hooge gewelven van Sint-Salvators, op de lijkbaar uitgestrekt lag. Dat zijn wapenheraut, de vriendelijke pastoor van 't kleine Ingoyghem, den laten triomf van zijn meester heeft mogen beleven, is stellig, bij al de bitterheid van die late hulde, de blijdschap van zijn grijze jaren. Maar hijzelf, wiens stille bedrijvigheid te Roeselare de karakters staalde van Rodenbach, en heel die schare Vlaamsche koppen hardde, die mannen ‘van den swijgenden eede’, wier gestadige werking de toestanden eindelijk heeft omgekeerd, hij zelf was ons schier ontvallen, dezen zomer, zonder dat Jong Vlaanderen zijn plicht van dankbaarheid en liefde tegenover hem naar behooren had kunnen kwijten. Goddank! na weken tusschen hoop en vrees gesleten, ging de mare rond: hij herstelt, hij is goed, hij is weer kloek te been. En ook een andere mare deed de ronde, stil, in 't geheim, bij vrienden en vereerders. Sedert enkele dagen is die tijd van geheimzinnig briefwisselen ook om nu. Op 14n Sept. zaten te Wynghene rond den gastvrijen vriendendisch, jonge mannen en bedaagde, met of zonder kruintje, allen standvlamingen en vereerders van den feesteling, en pastoor Verriest zelf, feesteling buiten zijne weet. En wat het voor hem een verrassing geweest is als onder geestdriftige begroeting en geestige heildronken, hem aangeboden werd het pasverschenen nummer der Vlaamsche Vlagge, moet men zich zelf maar pogen voor te stellen. Geen Vlaggenmmer als de gewone, met een los papierke tot omslag: maar deftig en stevig, iets extra, buiten als binnen. Vooraan, in duimhooge staven, rood en zwart: Aan Hugo Verriest.
De fijne, geestige kop van den pastoor in meesterlijk konterfeitsel, lacht u tegen zoo medeen als de aflevering openslaat. En dadelijk daarop begroet de opstoker van de samenzwering, - ik heb notaris Persyn genoemd, - den Eerweerden Heer en Meester, jokkend en ernstig om de beurt, en weet voor de hulde die gebracht moest worden, zulke woorden te vinden van hart tot harte sprekend, dat den leerling van Gezelle, den leeraar van Rodenbach, geen roerender groet van liefde en dank kon toegedacht worden. En D. Van Haute, die onderpastoort in de buurt van 't stille Ingoyghem, te Vichte en indertijd zoo menigen zoeten zang ons zong, volgt met een blijlied van
| |
| |
Herleven. En Styn Streuvels, uit Avelghem, dat mede paalt aan 's pastoors dorpje, en die toekomenden zomer zelf 's pastoors parochiaan hoopt te worden, zingt in sterk en kleurig proza van 't schoone, diepe, heerlijke kalm-leven in het toover-lieve Leiedorp, - en pastoor Cuppens na hem, komt van uit Limburg aangedragen met een vers, zoo gemoedelijk-teer als hij er ooit voor ‘Moeken’ in zijn Verzekens dichtte, Lakens rekken, - en Dr Lauwers, van Kortrijk, haalt op van toen Verriest te Roeselare leeraarde, kostelijk, - en uit Van Nu en Straks wordt het huldewoord herdrukt waarmede Prosper Van Langendonck indertijd het prachtige vers ‘Avondstilte’, van Verriest zelven, aan de vergetelheid onttrok, - en... Ja, we zijn eerst halfweegs. Aan de beurt komen achtereen nog, uit Mechelen, P. De Witte, met een opstel over de ‘Zielkennis in ‘Regenboog’ en ‘Op Wandel’, - uit Brugge, of liever, uit zijn geboortedorp Oeren, in 't veie Veurne-ambacht, S. Dequidt, met klinkklare innige verzen, - uit Mechelen, Kan. Muyldermans die tot de leerende jeugd het woord richt: neem de werken van Verriest, neem en lees! - Hoe Noord-Nederland onzen Verriest hoogschat, wijst ons daarna door tal van uittreksels uit bladen en tijdschriften, R. Decaele. En waarom eigenlijk de eer pastoor Verriest te vieren aan de Vlagge toekwam, het nederig studententijdschrift, deelt ons mede het laatste opstelletje der merkwaardige reeks: Verriest en de Vlagge, het laatste, stellig niet het minst lezens- en beachtenswaarde. 't Is dertig jaar geleen nu, in 1875, dat de Vlagge ter vonte werd geheven; en wie den Vlaamschen boorling kersten deed, was 't hij niet, hij, Verriest?...
Aan de inrichters der huldebetooning, proficiat; aan den feesteling, naar 't woord van den vriend Persyn: groet uter herten, met alre jonsten, vriendscepe ende minne.
Karel en Elegast, dit boeiende middelnederlandsche ridderdicht, is zeker wel een der best geschikte oude teksten om tot de studie van onze vroegere taal in te leiden. De heer H.W.E. Moller, de vlijtige sekretaris van Lectuur, gaf ze eenige weken geleden opnieuw uit, bij E. Van der Vecht, te Amsterdam, in een mooi boekje van 64 blz., en stelde den prijs zoo laag, 20 cts., dat het wezenlijk een plicht is op zijn uitgave gansch in 't bijzonder de aandacht te vestigen. De spelling werd zooveel mogelijk geregeld naar die welke prof. Verdam voor zijn woordenboek aangenomen heeft. Aan den voet der bladzijden vindt de gebruiker alle maar enigszins wenschelijke woord-en zaakverklaringen, zonder daarom te vervallen in het meedeelen van ‘die taalkundige geleerdheden die bijna uitsluitend voor vakmannen zijn bestemd. - Er staat alleen in’, verwittigt de uitgever zelf, ‘wat noodig is om het gedicht goed te verstaan. De bedoeling is dus dat de lezer ze alleen zal raadplegen, als hij op moeilijkheden stuit, en dan hoop ik, dat hij er altijd zal vinden, wat hij zoekt.’ Daar de bewerking met alle vereischte zorg geschied is, en een viertal bladzijden aan het slot den gebruiker beknopt het hoofdzakelijke meedeelen wat hij over het onderwerp, den dichter, en de verschillende bewerkingen der aantrekkelijke stof mocht verlangen te vernemen, kunnen we 't gerust bij deze enkele regelen laten blijven, overtuigd dat ze vele lezers tot eigen ken- | |
| |
nismaking zullen opwekken. - Wat de vraag betreft of het gedicht oorspronkelijk Nederlandsch is, ofwel een bewerking naar het Fransch, is de h. Moller geneigd de eerste meening aan te kleven. Tot hiertoe was de andere opvatting nagenoeg algemeen. Op blz. 62-64 bespreekt hij deze vraag in enkele hoofdtrekken: ‘elders hoop ik mijn mening uitvoeriger te bewijzen’, verwittigt eene nota. De aangekondigde studie zal men met belangstelling te gemoet zien.
L.S.
Zijn er Nederlandsche Schoolboeken voor het Middelbaar Onderwijs? (Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen). Op den landdag van den Kath. Vl. Landsbond verleden jaar te Dendermonde zei een College-bestuurder dat de bisschoppelijke onderwijsgestichten hun onderwijs zouden geven in de taal van de leerlingen, hadden ze maar ter hunner beschikking degelijke Nederlandsche Schoolboeken. Daarom was 't een heerlijk denkbeeld eene lijst van zulke schoolboeken samen te stellen. Die lijst is natuurlijk nog niet volledig, maar die 17 bladzijden titels zullen ontegensprekelijk veel goeds stichten. Zij werden nagezien door een P. Jezuiet, bestuurder van een R.K. Gymnasium in Noord-Nederland; de werken in de Noord-Nederl. Jezuiten-Colleges gebruikt staan bijzonder aangeduid.
Het oude Nederlandsche Lied teksten en melodiën. Verzameld en toegelicht door F. Van Duyse. Wij ontvangen de 23e aflev. met Daer ging een pater langs het land, en menigvuldige varianten; Sa, boer, gaet naer den dans; Een wijf had een kaboos; ik heb den meiboom in mijn hand; Waerom zoud' ik het dansen laten; Al van den droogen haring willen wij zingen; Daer is een ezelinne; Een oud mannekie wilde vrijen; langst een groen meuletje; 'k En etwat in mij koffertje; Den Krepelaer ging wandelen; Agter de meyers huyseken (liedje van den boom); Klein, klein, kleuterken.
Vivat's Geillustreerde Encyclopedie. De uitgave gaat goed vooruit. Sedert Juli ontvingen we de aflev. 53 tot 57. Even als in de voorgaande aflev. zijn hier ook de artikelen klaar en zaakrijk. Wij merkten bijzonder op: Hugenoten, Victor Hugo, huid, Johannes Hus (den boheemschen kerkhervormer) Ierland, Ysland, ijzer, Indische Kunst, Inquisitie, insecten, internationale (den eersten kosmopolitischen bond van arbeiders), investituurstrijd (tusschen de pausen en de roomsch-Koningen) Islam, Italië, Jan (naam van een groot aantal vorsten) Japan, Java, Jerusalem, Jezuieten, Jezus, Joden, Joodsche letterkunde, Julius Caesar, Kalender, Kalif, Karel, Kasteel, Katholicisme, Katoen.
Omslagkalender ‘Bloem en blad’. Uitgave van C.A.J. van Dishoeck te Bussum. Ontw. en Lithogr. van Anna Sipkema. Warm aanbevolen aan al dezen die banale, nietszeggende Kalenders door iets moois willen vervangen. Elke maand heeft haar blad met fijne kleurdruk opgesmukt.
Orelio te Batavia. Het Bataviaasch Nieuwsblad schreef van den eersten Orelio-avond te Batavia: Het was één succes dit eerste optreden, voor een eivolle zaal van Neerlands zanger Orelio. Het is ons een genoegen te constateeren, dat het kunst- | |
| |
minnend publiek in grooten getale was opgekomen om een landsman te huldigen en te wardeeren. Men heeft het gisteren kunnen zien wat een gezonde Hollandsche stem, zelfs van een vijftiger, nog vermag. Aanstonds was ieder onder den indruk van het machtig metalen geluid. Orelio zoekt het voornamelijk in kracht een gewoon verschijnsel, bij zangers die over veel volume beschikken. Zijn geluid is van zeldzamen omvang en heeft in de hoogte niets van zijn glans verloren; een ongekende helderheid zonder vibrato, een steeds constante toonstraal en, voornamelijk wat de Hollandsche liederen betreft, een meesterlijke voordracht. ‘Een ruwe diamant in het ijzer gevat’ zou Raoul de Nangis in de Hugenoten zeggen. Nu wij het toch over een Hollandschen zanger hebben, even deze vergelijking: Joh. Messchaert zou men den vertolker van het Duitsche, Henri Albers van het Fransche en Orelio van het Hollandsche lied kunnen noemen.
Orelio zong van allerlei: Proloog uit Paljas, Es ist genug uit Elias, den Wahn-monoloog van Hans Sachs de Toreadorcoupletten, Fransche en Duitsche liederen, verder o.a. Twee kerelen van Benoit, Matrozenlied, Heyblom en Spoel's Koningsvrouwe (dat een ongekend succes had). Het kwezelken etc. Mev. Lange-Rijckmans begeleidde aan het klavier en deelde terecht in het succes van den zanger.’
De Java-Bode oordeelde niet minder gunstig ‘de heer Orelio heeft niet alleen nog een fraaie en gemakkelijk aansprekende stem maar, door zijn degelijke muzikale opleiding en later voortgezette eigen studiën, heeft hij die stem ook volkomen leeren beheerschen: wat hij te hooren geeft is natuurlijk schoon, geadeld door kunst. Het diepst greep hij een Hollandsch gehoor in de ziel met de oude liederen van Noord- en Zuid-Nederlandschen bodem. Dat waren dingen, die men begreep; het Matrozenlied, forsch en ongekunsteld van taal, herinnerend aan de dagen toen moed en trouw voldoende waren ook tegenover groote blaffers; dat vrome lied van den sterke die vertrouwt op zijn God, daarnaast in eigen stoere kracht en dan de vier laatste dingskens, tintelend van schalken geest, voorgedragen door den blijmoedigen Brabander, die ze begreep en alleen daarom zoo fijn kon vertolken. De waardeering die aan dezen Nederlandschen kunstenaar in zijn vaderland steeds mocht ten deel vallen, is hem ook hier getoond door eerlijk gemeende toejuichingen en tallooze bloemstukken van het beste deel van Batavia's publiek.’
Een nieuw werk van Dirc Potter. - Zeer onlangs is verschenen: Dat Bouck der Bloemen. Handschrift der xve eeuw, in 't licht gegeven door Fr. P. Stephanus Schoutens, Minderbroeder (Hoogstraten, L. Van Hoof-Roelans, 8o, 130 blz.). Dat Boek der bloemen is een tamelijk uitvoerig didactisch werk, in proza geschreven. De uitgever zegt, in een woordje vooraf: ‘Wat den opsteller van dat werk betreft, zijn naam is tot nog toe onbekend, gelijk ook zijn werk, zoo geleerde mannen mij de verzekering gaven, tot nog toe onbekend is’. - Doch uit de inlichtingen die ons de schrijver over zijnen persoon geeft en uit verschillende plaatsen van zijn ‘bouck’ blijkt, dat wij te doen hebben met een nieuw tot dusver onbekend werk van Dirc
| |
| |
Potter van der Loo, den schrijver van den Minnenloep. Ik zal dat elders in bijzonderheden aantoonen, en hoop gelegenheid te hebben een uitvoeriger studie te wijden aan dit alleszins belangrijke aanwinst van onze Middeleeuwsche letterkunde.
C.L.
Ingekomen boeken ter bespreking:
P. Franc. Salesius Van Duyse, Minderbr. Medestichter der school. De Schoolstrijd, Voordr. gehouden bij het herdenken van het XXV jarig bestaan 1879-1904 der Kath. School te Moerbeke-Waas. Prijs 0,25. Th. Van Durme, Moerbeke-Waas.
Bloem en blad. Omslagkalender voor 't jaar 1905. Lithografiën van Anna Sipkema. Uitgave van C.A.J. Van Dishoeck, te Dussum.
De stille kracht. Een en ander over de practische toepassing der psychische wetensch. uitg. door de vereeniging voor Psychisch onderzoek. Amsterdam. Roelof, Hartstr. 68.
P. Albers S.J. Geschiedenis van het herstel der hierarchie in de Nederlanden. II deel, Nymegem, L.C.G. Malmberg.
Mijn nieuwe Kapelaan. Naar het Engelsch van P.A. Sheehan Pr. door Marie Van Beek. Met een woord vooraf van H. Ermann, S.J. Leiden, J.W. Van Leeuwen.
Motu Proprio van Z.H. Pius X. Over de gewijde muziek. Italiaansche tekst en Hollandsche vertaling bewerkt en met ophelderende aanteekeningen uit het Kanonieke recht, de Heilige Liturgie en de gewijde muziekl. voorzien door Lambert Voncken, Eng. S.S. Red. Leiden, J.W. Van Leeuwen.
Dolore, Zon en nevel, en Stille geluiden. 3 bundels gedichten door Walther Van Weide, 's Gravenhage, Van der Haar, S. Van Ketel.
Victor de Meyere. Uit mijn land. Utrecht, H. Van Romburgh.
Nieuwe uitg. der Firma Noordhoff. Groningen:
Frank. Hoofden in school of niet. 20 cent.
H. Poutsma. A grammar of late modern English. For the use of continental especially dutch students, par I the sentence. Section I the elements of the sentence, fl. 2,75.
G. Blyham. Vrienden en vijanden van den land en tuinman. Leesboekje voor de volkscholen. Compl. 2 stukjes, fl. 0,40.
A. De Froe. An English Reader for Commercial Schools & Colleges. Selected from ‘Hooper & Graham, Modern business methods, fl. 1,25.
D. Aitton. Beknopt leerboek der Aardrijkskunde, f. 1,50 (met pl. kaartje en graf. fig.)
W.H. Wisselink. Vraagstukken ter oefening in de Algebra. 1ste en 2de stukje, 3 stukjes; f. 0,50.
J.V. Valkhoff. Volledige leercursus der Engelsche taal. 2de stukje. Uitbreiding van het geleerde in 't voorgaande stukje.
| |
| |
De spraakkunst in haren geheelen omvang. Uitzonderingen. Nieuwe vormen en taalwendingen, f. 1,20.
A. Den Hoed en G. Leeuwenburgh. Taal en stijloefeningen voor Ambachts- en burgeravondscholen. Prijs, 0,30 cent.
Dr G.H. Coops. 1ste en 2de aflevering van Landbouwscheikunde, bevattende de toepassing van de voornaamste beginselen der scheikuude op den landbouw in populairen vorm behandeld. Het werk zal compleet zijn in 4 afleveringen aan 0,50 ct
H. De Raaf. 1ste Aflevering van Herbarts, Metafyzica, Phychologie en Ethiek met Herbart's portret. Prijs 0,50 ct. per aflev. Compleet in 4 afl.
Dr B. Wiesengrund. Vert. door P.W.B. Sassen. De Electriciteit, 0,90 ct.
Richard Hol. De jeugdige zanger. Theoretische en Practische handleiding bij het Zangonderwijs. 4de deeltje, 0,40 ct.
F. Montgomery. The Gruno Series. IV. Misunderstood. Annotated bij L.P.H. Eykman and C.J. Voortman, f. 1,50.
R. Bos & C.H. Steenbeek. Mijn teekenboek. Teekenoefeningen voor de lagere school. 7de, 8ste, 9ste, 10de deeltjes. Prij 12 1/2 ct. per deeltje.
L. Habrich. Leben und Seele. Zwei Vorträge. Kempten und München. Verslag der Fol. Kölel'feten Buchhandlung.
|
|