Voor M. Firmin Van den Bosch.
Albrecht Rodenbach zal te Rousselare gehuldigd worden. Gij juicht in 't Meinummer van Durendal dit ontwerp toe en vraagt de ondersteuning van al de Belgische kunstenaars.
Dat is wel.
Maar hadt gij beter A. Rodenbach gekend, ge zoudt niet schrijven: ‘C'était l'heureux temps où les revendications flamingantes, non encore accaparées par la tourbe des politiciens, avaient l'art et les lettres pour objectif.’
Dat zijn woorden! Al wie eenigen omgang gehad heeft met Rodenbach op 't College of aan de Hoogeschool, weet dat hij ook aan 't hoofd stond der strijdende jonge Vlaamsche beweging. - We laten nog voor uwe rekening den volgenden zin van uw opstel: ‘J'ignore quelle est l'opinion de nos confrères flamands sur le projet d'un monument à Max Waller et s'ils se laisseront, une fois encore, imposer la pitoyable attitude que leur dictèrent vis-à-vis de la commémoration Georges Rodenbach les braillards de meetings et les traducteurs d'enseignes de gendarmerie.’
Dank U, Mijnheer, voor die lieftalligheden. Over Max Waller hebben de Vlamingen niets te zeggen. Gij, mannen der Jeune Belgique, wilt hem vieren, en ge hebt gelijk.
Wij, Vlamingen, hebben gezegd waarom wij weigerden mee te doen in de ophemeling van den verfranschten en verwijfden Georges Rodenbach, alhoewel wij 's mans talent niet miskennen.
Het is mogelijk dat gij, die geen gevoel hebt voor Vlaamschgezindheid, deze redenen niet aanneemt, maar onthoudt u ten minste van te schelden op dezen wier meening bijgetreden werd door de bijna algemeenheid der Vlamingen.
X.
De Revue der uitvindingen en ontdekkingen. Een nieuw tijdschrift onder Redactie van W. Brand, met medewerking van Dr. A.J.M. Garjeanne, H. Pop, en A.A. Bosman. Uitgave Cohen Zonen, Amsterdam. Verschijnt maandelijks en kost per jaargang 5 gulden.
Uit het woord vooraf: ‘Wij zullen trachten te geven - in voor ieder begrijpelijken vorm - een afspiegeling van den vooruitgang der wetenschap en der techniek op ieder gebied... Zoo mogelijk zullen wij in elke maandelijksche aflevering het portret geven van een van hen (uitvinders) met een beschrijving van datgene waardoor zij naam verwierven. En dan zal in bonte rij volgen het nieuwe dat de chemicus, de physicus, de botanicus, de zoöloog, de medicus, de archéoloog, de technicus en anderen hebben gevonden.’
Dit eerste nummer (April) maakt goeden indruk. Vooraan eene levensschets, con amore geschreven, van prof. Dr. J.H. Van 't Hoff, eerst leeraar te Amsterdam, wiens colleges ‘als een delicatesse waren voor een fijnproever’, in 1896 naar de Hoogeschool te Berlijn geroepen; artikels over de ontdekking van het radium door prof. Curie en zijne vrouw; over het pleidooi van Enschedé ten voordeele van Laurens Janszoon Coster als uitvinder der boekdrukkunst; over Dr. Heinrich Caro, een der baanbrekers der techniek der anilinekleuren;