| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
Onze Kunst. 8. Veth: Nieuwe Graveerkunst in Nederland. - Rooses: De teekeningen der Vlaamsche Meesters, Rubens (slot). - Kunstberichten uit Amsterdam, Berlijn, den Haag, Krefeld, Rotterdam. - Plasschaert: P. Meiners. - 16 schoone platen. - 9. Steenhoff: Van Goyen tentoonstelling in Amsterdam. - De Vooys: Jong Hollands Huis te Breda. - Kunstberichten uit Parijs, Rotterdam. - Boeken: De bronnen van Carel van Mander. - De Vlaamsche Primitieven, hoe ze waren te Brugge. - 18 platen van Van Goyen, Klunne, enz. - 10. Portretten-nummer gewijd aan de tentoonstelling van oude portretten in den Haagschen kunstkring, met smaakvol omslag geteekend door Ch. Doudelet, en 21 zeer schoone platen, portretten van Barth van der Helst, Simon de Vos, Th. de Keyser, Corn. van der Voort, P. Moreelse, M. van Mierevelt, Rembrandt, Frans Hals, G. Terborch, J.G. Cuyp, Jan Steen, Arent de Gelder, de Meester van Flémalle, Jan Gossaert van Mabuse, A. van Dijck, enz. - W. Steenhoff: De tentoonstell. van Oude Portretten in den Haag. - H. Hymans: Twee Vlaamsche Primitieven op de tentoonstelling van Oude Portretten. - Max Rooses: Rubens of van Dyck? - Kunstberichten. - De tekstversieringen door Ch. Doudelet.
Onze Kunst neemt tusschen de voornaamste Europeesche kunsttijdschriften een eigen plaats in en werd van de meest bevoegde zijde begroet als een orgaan dat, uit een wezenlijke behoefte ontstaan, geroepen is om een belangrijke rol te vervullen.
Het is jammer dat kleur en teekening van het omslag niet altijd die van het Portretten-nummer kunnen zijn. Prijs van dit nummer: fr. 2.50.
Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, uitgegeven door P.J. Goetschalx. November 1903.
| |
| |
Edg. de Marneffe gaat voort met oude stukken mede te deelen uit de 12e en 13e eeuw betrekking hebbende met goederen gelegen te Neerlanden, Nosseghem, Woluwe, die geschonken werden aan de abdij van Park. - E.H. Goetschalkx begint de lijst mede te deelen der pastoors en kapelaans van St.-Gommaruskerk te Lier. De lijst begint met 1258. - E.H. Buvé begint de geschiedenis van het Waalsch dorpje Pellaines bij Landen. - E. Pater Lib. Gevelers geeft het begin eener bijdrage over Het voormalig klooster van Leliëndaal, Norbertijner Vrouwenklooster te Hombeek-Mechelen, in 1231 gesticht door Lambertus te Hombeek. - Van H. De Bruyn het vervolg eeniger geschiedkundige aanmerkingen betrekkelijk de gemeente Kersbeek, en ten slotte, deelt E.H. Goetschalx akten van giften mede betrekkelijk landerijen en tienden te Lichtaert en te Nylen alsmede een uittreksel uit Ard. Elout, Register secretorum over de wijze waarop de deken van het kapittel van Lier gekozen werd in het begin der XVIe eeuw.
De Vlaamsche Wachter, 15 Nov. 1903.
Langs de Schelde van Segher Van Sterrebeke en Prijsvlucht van Hendrik Heyman, twee schetskes die aanleg verraden. - Van Godfried Hermans hebben wij betere gedichten gelezen dan Rustend Water en Dichtersleven. - In P. Back's 'n Strale (uit ‘Liefdebrieven van Tamtulimulta aan Tasia’) zit veel fantaisie, maar te ongebonden, te wild. - Verder nog een versje van Alf. Janssens, 't verslag der vergadering van 't Hoofdbestuur van 't Davidsfonds, den 29n October 1. 1., de beoordeeling van Herman Broeckaert's Een bundelken Verzen, overgedrukt uit Dietsche Warande en Belfort en een open brief van 't Nationaal Vlaamsch verbond aan senator Vander Kelen te Leuven, kapitein der Jagers Verkenners van de Burgerwacht, die den 5n Oogt 1.1. in de Senaatzitting een wetsvoorstel aankondigde, strekkende om de Fransche bevelen in de Burgerwacht wederom in te voeren.
De Vlaamsche Kunstbode, October 1903.
A.V. Bultynck vertelt hoe de dorpsjeugd, in sommige gemeenten van Vlaanderen ‘schavuiten vangt’; schavuiten niet in den zin van deugniet, fripon, coquin, maar wel in dien van verwaanden persoon welken men bij gelegenheid eens gaarne vangt d.w.z. fopt. - Vervolg van Ed. van Even's studie De Schilder P.J. Verhaghen. - Voorts verzen van Jac. Stinissen, J.W. Van Genck en Leonard Buyst.
| |
| |
Germania, November 1903.
Dr A. Hammern geeft een vluchtig overzicht van Georges Eekhoud's werk: ‘Hij ziet de krachtige gestalten van 't Vlaamsche land niet meer aan met den blik van een fijngevoelenden kunstenaar; hij zoekt naar het anormale, het ziekelijke, en mogen nu ook de indrukken die hij neerschrijft eenige geblazeerde lezers bevallen, zij verwekken toch enkel het hoofdschudden bij menschen met gezonden zin’. - Zon- en Radiumstraling door Dr A.N.H. Biltris. - Overgenomen uit de Deutsche Erde: Enstehung des niederdeutschen Volksstammes in Südafrika, door Max Gerstenhauer, waarin, naar aanleiding van jongstverschenen werken, bijzonder van De Afkomst der Boeren door Dr H.T. Colenbrander, gewezen wordt op het aandeel dat Nederland, Duitschland en Frankrijk hebben in de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika. Hierbij een gekleurde kaart met opschrift Die Urheimat der Buren waarin Paul Langhans die gegevens heeft veraanschouwelijkt. - Jef Hinderdael vestigt de aandacht op de verzameling Zestig uitgesogte Afrikaanse Gedigte door Staats-President F.W. Reitz, in 1897, voor de tweede maal uitgegeven. - Voorts nog het slot van Jan van Hasselt's De Jonge Kapucijn.
Biekorf nr 20, deelt het eerste deel mede van eene flinke bijdrage van S.H. Linnebank in De Katholiek, getiteld: Woordkunst van Guido Gezelle. Hierbij van E.H. Jan Craeynest eenige geleerde aanteekeningen die strekken om de herkomst van sommige woorden en woordgedaanten - door E.H. Linnebank aangegeven als zijnde van Gezelle's eigen maaksel - nader toe te lichten. - Voorts het vervolg van A. Mervillie's studie 't Een en 't ander over de bietjes.
Het Katholiek Onderwijs. Nov. 1903.
Vervolg der bijdrage: De opvoeding bij de christene volkeren. - Van P. Meganck. Hoe men eene redevoering bereiden en uitspreken moet. E.H. Jan Bols hield in de Koninkl. Vlaamsche Academie eene lezing: Weerd of waard, hert of hart, bie of bij als antwoord op St. L. Prenau, in zijne met goud gekroonde: Verhandeling over het nut van de zuivere uitspraak der Nederlandsche taal. E.H. Bols herinnert o.a. de regeling der spellingkwestie, namelijk de beslissingen der Spellingcommissie van 1864. Het 1ste deel dezer lezing, staat hier overgedrukt uit de Verslagen der Vl. Academie. - Verder worden nog de antwoorden meegedeeld van leeraarsvergaderingen in de Koninkl. Athenea, op sommige hun voorgestelde
| |
| |
vragen: aandeel der geheugenoefeningen in elk der vakken van het middelbaar onderwijs; wat dient het onderricht in het middelbaar onderwijs te kenmerken, o.a. wat aangaat het onderwijs in de andere talen, in de moedertaal, in de vreemde talen, in de geschiedenis en aardrijkskunde enz.
De Banier, 11e deel, deelt een kort verslag mede van het 12e Congres van den Belgischen Volksbond en van den Vlaamschen Kath. gouwdag respectievelijk te Hasselt gehouden den 27 en 28 September l.l. - Voorts nog een stukje verzen Allerzielen van J.D. Vits en een ‘nieuwske’ Gravin Chamouska.
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Sept.-Oct. 1903.
Een degelijk nummer: Vooraan de rede van M. de Hoon, advocaat-generaal bij het Beroepshof te Brussel, op het tweede Congres der Vlaamsche rechtsgeleerden: Waarom vergaderen de Vlaamsche rechtsgeleerden. ‘Ons doel is te bewijzen dat de rechtskundige vraag- en leerstukken in het Nederlandsch kunnen opgehelderd worden... Wij moeten de eenheid onzer taal betrachten; wij moeten afbreken met gebruiken, die zich trachten in te wortelen, en die tot gevolg hebben dat, in ieder rechterlijk arrondissement, eene verschillende rechtstaal wordt gebezigd. Het is noodig eene vaste, onveranderlijke, geijkte rechtstaal te bezitten, die overal dezelfde zij, die niemand betwiste, die geen vermetele durve hekelen noch aantasten.’ - In eene bijdrage: Florimond van Duyse en het Oude Nederlandsche Volkslied, wijst Maurits Sabbe op hetgeen ten onzent op het gebied van het Volkslied werd gedaan. Van Duyse's uitgave van Oude Nederlandsche Volksliederen getuigt ‘dat het werk na zijn voltooing een rechtmatigen trots zal uitmaken van elken Nederlander.’ Maurits Basse wijdt eene goede samenvattende studie aan Anna Byns:
‘In haar vlamt de verkwijnende middeleeuwsche gedachte, de versleten Rederijkerskunst nog eens op vóor den nacht. Wij kunnen haar niet als een echte dichteres beschouwen, maar wij kunnen een eeresaluut brengen aan de heldhaftige, sture vrouw, die gedurende meer dan twintig jaar hare kerk verdedigde als een vesting in nood, en die, gedurende die jaren, alleen in de bres stond om aan de stormloopende Lutheranen het hoofd te bieden. Wij kunnen haar begroeten als een mannelijke schrijfster, den besten rederijker en den eersten journalist...’ Volgen nog: de vertaling van het jaarlijksche artikel van Prof. P. Fredericq in het Londensche weekblad Atheneum, over de Nederlandsche letterkunde in België - eene droge opsomming van
| |
| |
namen en boeken, - de brief uit Noord-Nederland, en het verslag van het algemeen bestuur van het Willems-Fonds, waaruit blijkt dat in 1903 dit genootschap 2138 leden heeft.
't Parks Maandschrift. 15 Nov. 1903.
Begin eener bijdrage over Werkmansretraiten.
Durendal. October 1903.
Fern. Séverin wijdt een waardeerend artikel aan den La Rose et l'Epée, dichtbundel van den te vroeg overleden Charles de Sprimont. ‘Il apprenait patiemment son métier d'écrivain, qu'il commençait à connaitre. Je suis parfois tenté de trouver que ce poète, presque adolescent encore, était bien mûr pour son âge; je le voudrais plus spontané, plus vibrant, plus révolté. Mais il me suffit de relire le Départ de Lohengrin pour l'accepter tel qu'il est. Charles de Sprimont avait l'imagination magnifique, de nobles rêves, une âme tendre et fière. Ses premières poésies, réunies dans la Rose et l'Epée font parfois penser à Lord Thennyson’. - Vervolg van d'Hennezel's roman Une belle âme. - Van L. de la Laurencie: Notes sur l'art de Claude Debussy, den toondichter van Pelléas et Mélisande ‘chez lequel on a voulu trouver l'étoffe d'un révolutionnaire, alors qu'il se rattache à la tradition... par les liens les plus étroits et les plus logiques qui soient’. Voorts 3-4 bladzijden over Maeterlinck's Jovzelle door Edmond Joly en verzen van Sebastien-Charles Leconte.
Fédération Artistique. 37. Vurgey: Considérations ethnographiques. - Dauvé: La jouissance dans l'art. - Baes: La Musique et la Sociologie. - Van Cleef: La manifestation Lambermont. - Van den Eynde: Le Festival rhénan. - 38. Wéry: L'enseignement esthétique. - Un tableau de Kauninck à Gand. - 39. Vurgey: Catalectes. - A. Antoine: L'art à Paris. - Baes: La statue de Surcouf. - Kling: Mozart. - 40. Baes: Unité d'Esthétique. - Alphonse Mailly. - 41. Abry: Anvers. - Charles: Les Dinandiers. - 42. Van Ryn: L'Esthétique à l'Ecole. - 43. De Waele: La Cité. - De Taeye: Les Beaux-Arts au Parlement. - 44. Baes: La Venise du Nord. - Barbézieux: Un panégyrique, Wagner. - Grimm: Musée Mesdag. - 45. Dauvé: Une exhumation, La Malibran. - Louis: Le ‘Vrije Kunst’. - Marquillier: La restauration de l'autel Paumgartner. - 46. Baes: La Sculpture antique. - La carrière médicale de Berlioz. - Muntz: Raphaël et Donatello. - 48. Dauvé: L'enseignement esthétique. - Baes: Hector Ber- | |
| |
lioz. - 49. Vurgey: Le Salon. - Les arts au Bosphore. - 50. Baes: Les origines de la Symphonie. - La Musique au Salon. - Maeterlinck: Une Satire du duc d'Albe. - 51. Van Cleef: La Critique Théâtrale. - Baes: Un tableau Satirique de Breughel. - Bibliographie générale de l'Esthétique. - 52. Baes: Le privilège de l'artiste. - E. Louis: Au Cercle artistique de Bruxelles, H. Luyten et M.G. Stevens. - 1. A. Van Rijn: La Nature et l'Art. - Baes: La peinture chez nos contemporains. - Edm. Louis: Le Concours Godecharle au Salon. - La IIIe du ‘Lierre’. - 2. Baes: La Beauté moderne I. - Grimm: Le Salon, Glanures. - E. Louis: Alfred Cluysenaer. - Grimm: Liévin Herremans. - Van Cleef: Joujou de Bernstein. - Thomson
interviewé. - 3. Baes: La Beauté moderne, II. - Prinses Zonneschijn par de Mont et Gilson. - Camille Lemonnier au ‘Labeur’ - Discours du Ministre de la Justice à la Commission des Monuments.
Revue Générale. Augustus 1903.
Mgr. de T'Serclaes: Un grand Pape. - Mgr. T. Lamy: Léon XIII et son Pontificat. - Marthe Sylans: Le Droit d'aimer. - V. du Bled: La Société et les sciences occultes (suite). - Ch. Pety de Thozée: La Décroissance de la natalité en France. - Ferdinand Séverin: Dans l'Eifel. - Ferdinand Loise: L'Eloquence conférencière. - Edouard Ned: Marthe et Marie. - Eug. Gilbert: Critiques. - Bon de Trannoy: Le T.R.P. Ceslas-Marie de Robiano.
- September 1903.
Bon L. Béthune: Les Missions catholiques de l'Etat Indépendant du Gongo. - V. du Bled: La Société et les Sciences occultes (fin). - A. Roersch: Les Fouilles de Knossos. - J. Ageorges: L'Evolution contemporaine. - R. Henry: L'Evangile en Flandre. - M. Vanlaer: Le ‘Kulturkampf’ en France et la Loi sur les associations. - H. Davignon: Romans pour les après-midi d'été - M. Sylans: Le Droit d'aimer (suite). E. de Ghélin: Chronique Sociale.
- October 1903.
Ch. Woeste: Les Courants de haine anticatholique. - M. Sylans: Le Droit d'aimer (suite). - A.J. Delattre, S.J.: Les Phases de l'assyriologie. - H. Davignon: La Rose et l'Epée. - J. de Nouvion: Les Fiançailles du Tzarevitch Paul Petrowitch (Paul Ir). - Le Cte E. du Chastel: En Sardaigne. - A. Braun: La 50me assemblée générale des Catholiques Allemands à Cologne. - Ch.L. Legrand: St.-François d'Assise
| |
| |
(Mystère). - E. de Ghélin: Chronique Sociale. - A. Halot et R. Henry: Variétés.
Revue de l'Art Chrétien, 5.
Gerspach: La nouvelle porte majeure de la cathédrale de Ste Marie de la Fleur à Florence. - Serbat: Eglise N.-D.-la-Grande à Valenciennes, 1. - Gerspach: Padoue, Venise, Cortina d'Ampezzo, Pieve di Cadore, Trévise, Vicence. - Mélanges: Helbig: L'art rhénan et westphalien à l'expos. de Düsseldorf. - Sanoner: Portail de St-Gilles à Argenton-Château. - Enlart: Stalle en pierre de Tournai. - Barbier de Montault: La Vierge et le Crucifix de Parthenay. - Cloquet: Abbaye d'Aulne. - Bibliographie. Albert Dürer, p.G.A. Weber. - Construct. de Luc Fay-d'Herbe à Malines, p.G. van Caster. - Edelinck: L'Abbé Jules Thomas et les Bossuet en Bourgogne, etc. etc.
Revue d'Histoire ecclésiastique. 15 Oct. 1903.
Cte de T'Serclaes: A la mémoire de Léon XIII. - Ladeuze: De l'origine du Magnificat et de son attribution ds. le 3e Evangile à Marie ou à Elisabeth. - De Schrevel, Remi Drieux, évêque de Bruges, et les troubles des Pays-Bas. - Terlinden: Les préparatifs de l'expédition au secours de Candie au printemps 1669, d'après la correspondance des nonces de Paris, de Madrid et de Venise. Comptes rendus. Chronique. Bibliographie.
De Gids. November 1903.
Vervolg van G. van Hulzen's langdradigen roman: In hooge regionen. - Roemeenscke Volksliederen en balladen, vrij bewerkt in verzen door Helène Lapidoth-Swarth naar de Fransche prozavertaling van Helène Vascaresco: lieve gedichten met weemoedige stemming. - Bladen uit het Memoriaal van den Vice-admiraal J. Boelen: het gaat over den opstand in de Molukken in 1817. - Mevr. M.G. Muller - Lulofs schrijft over de sociale opvoeding der vrouwen, en in 't bijzonder over de school der sociale opleiding, in September 1899 te Amsterdam geopend, maar dezen winter, wegens gebrek aan deelneming, gesloten. ‘Tot de voornaamste soorten van socialen arbeid worden gerekend: 1e het opzichterschap van arbeidswoningen; 2e armenzorg; 3e de zorg voor kinderen, die van hunne natuurlijke opvoeders verstoken of aan dezen onttrokken zijn; 4e voorziening in de behoeften aan geestelijke ontwikkeling der werklieden en aan wederzijdsche toenadering en waardeering tusschen de verschillende maatschappelijke kringen: “Toynbêe- | |
| |
werk;” 5e zoo mogelijk opzichterschap in fabrieken en werkplaatsen. - Volgt een fragment uit Mej. G.H. Marius' Geschiedenis der Hollandsche Schilderkunst, behandelende de kunst van Vincent van Gogh, in 1853 te Groot-Zundert in Noord-Brabant geboren. “Geboren dweeper, hervormer, profeet, predikend in de straten van Londen, idealist gaande naar de mijnen in de Borinage om den mijnslaven het evangelie te brengen, dat Jezus eens aan de arme visschers van het meer van Genezareth bracht, zelf mensch in de volle beteekenis van het woord, met de hoogten en laagten van dweepers, bij wie de evenaar nimmer stilstaat, profeet in het geloof aan eigen kracht, ook als schilder in zijn geloof aan het licht en aan de kleur, ijveraar in zoo ver hij voor de
opvatting der luministen propaganda wilde maken, met de kracht, die het dweepen kan bijzetten, was zijn natuur er geen, die den twijfel aan zijn eigen kracht op den duur kan verdragen... Zijn visionnaire teekeningen, zijn visionnaire landschappen waren de nachtmerries van een mensch, die moet ondergaan in de grootheid van zijn eigen verlangen, het waren nachtmerries van licht en kleur, blakerend van zon, schitterend van doorschijnend groen, van zwavelachtig geel, troublant violet; hittevolle luchten, angstwekkender bijwijlen dan de visioenen van een Odilon Redon.” - Nog in dit nummer: De Vlaamscke Student in de Zuid-Nederlandsche Letteren door prof. Paul Fredericq, de voorrede eener bloemlezing uit de 43 eerste bundels van den Studenten-Almanak van “'t Zal wel gaan,” die eerlang verschijnen zal. De Vlaamsche Beweging heeft veel te danken aan de studenten, ook op letterkundig gebied.’ Zoo luidt de thesis, door den schrijver vooruitgezet, en bewezen voor de Hoogescholen te Gent en te Leuven. ‘In 't voorbijgaan zij hier met nadruk opgemerkt, dat de vier leerstoelen der Nederlandsche taal- en letterkunde aan onze Belgische Hoogescholen verkregen werden op het initiatief der Vlaamschgezinde Studentengenootschappen. Dit zou reeds volstaan om hunne hooge beteekenis te bewijzen.’
De Katholieke Gids. November 1003.
E.H.P.M. Bots geeft het vervolg van zijn opstel Hoe de Pausen beminden; ook een gedicht, gemaakt ter gelegenheid der bisschopswijding van Z.D.H. Mgr. Aug. J. Callier, bisschop van Haarlem. - Van J. Bauwens eenige korte aanteekeningen over Alexandra, Koningin van Engeland, Gemalin van Eduard VII, of beter over hare familie. ‘Prinsen uit het Huis Coburg en
| |
| |
Gotha-Saalfeld, zetelen thans op de tronen van Engeland, Portugal, België en Bulgarië.
Het zijn de prinsen van het minder gewichtige Saksen-Coburg, die niets dan “kop en degen” hadden en die nu Europa in hunne verwantschap als omvatten. Zoo gewichtig was hun rol in de staatkunde dezer eeuw, dat hunne geschiedenis voor die van Europa en zijn omwentelingen zou kunnen doorgaan en dat alles hebben ze naast hun beleid en schranderheid te danken aan de fortuin, aan gelukkig gesloten huwelijken en niet ten onrechte heeft men wel eens op hen de leus toegepast van het Habsburgsche Huis: Bella gerant alii, tu felix Austria nube. Laat anderen oorlogen; het gelukkige Oostenrijk trouwt slechts’.
A.H.M. Ruyten geeft een algemeen overzicht der Oud-Indische Letteren en Dr J. Van den Brink eenige aanmerkingen over St-Praxedeskerk te Rome.
Van Onzen Tijd, 4e jaarg. nr 2.
Slot van Marie Koenen's Het Hofke. - Verzen van Albertine Smolders en Constant Eeckels. Het Steegje van dezen laatste is fijn afgekeken en goed weergegeven. - In eene voorgaande aflevering schreef Theo Molkenboer over de verhouding tusschen den schilder en den architect. Zijn vriend, Jan Kalf, meent nu dat Molkenboer wel wat overdreef. Terecht steunt hij er op hoevelen onder onze modernen schilderen voor zich zelf of voor eenige ingewijden. ‘Een kunst voor weinigen is ideëel even onbestaanbaar als beschaving voor weinigen, vrijheid voor weinigen, religie voor weinigen.’
Vragen van den Dag. November 1903.
W. Kloeke klaagt dat spijt het groot geld in de laatste 25 jaar besteed aan het bouwen van scholen, ‘er toch maar weinig gebouwen aan redelijke eischen voldoen.’ Als onderwijzer doet hij dan ook zijne kritiek hooren. - Uit La Quinzaine staat hier een lezenswaard artikel vertaald van F. Farjenel: De Chineesche vrouw en de plaats die zij inneemt in familie en maatschappij. - Dr A. Kempe, een practicus uit het middelbaar onderwijs meent ‘dat ons (Nederlandsch) gymnasiaal onderwijs eene krachtige hervorming noodig heeft, want de gang, dien de leeraren moeten volgen, is verouderd, al lange, lange jaren’. Hij doet uiteen hoe, volgens hem, verbetering komen kan. - Prof. Dr. H.J. Klein wijst op de merkwaardige verschijnselen aan het licht gebracht door de photographie des hemels.
| |
| |
De Hollandsche Revue. 25 Oct. 1903.
Onder de rubriek Wereldgeschiedenis, eenige aanteekeningen over: Wat er eigenlijk in Hongarië gebeurt en over De Balkankwestie. In Belangrijke onderwerpen, iets over werkhuizen voor kunstambacht van Pool ‘Onder den Sint-Maarten’ te Haarlem, en eene uitvoerige ontleding met tamelijk lange uittreksels van een artikel van Chr. Schüver in het Septembernummer van Theosofie, die wil aantoonen ‘dat de katholieke begrippen van zondenvergiffenis door de Biecht zich zeer goed laten vereenigen met hetgeen de theosoof leert betreffende de wet van Karma.’ Zijn bepaling van de biecht in theosofische taal is ‘het hulpmiddel ter afwending der droevige gevolgen van in het werk gestelde verkeerde oorzaken’. Karakterschets: K.J.L. Alberdingk Thym, beter gekend onder zijn schrijversnaam Lodewijk Van Deyssel. Netscher wil hier materiaal aanbrengen en geven ‘een voorstudie van een later te volgen kritische en analytische beschouwing over de kunst van L. Van Deyssel in de verschillende tijdperken en aspekten tusschen de jaren 1881-1901’. - Als Boek van de maand: Over het onweer en nog iets door N.J. Vlaming.
De Katholiek. Juli-Aug. 1903.
Taskin: In memoriam Mgr. Bottemanne. - Aengenent: Christendom en rente. - Hensen: Dirk Gerritszoon Ameyden. - Van Cooth: Verschil van strooming maar eenheid van richting in onze kathol. letteren. - Vanden Dries: Het wetboek van Hammurabi. - Poelhekke: Potgieter gehuldigd. - Lammers: Een eerbiedwaardig monument. - Donsen: Leekenapostolaat te Londen.
- September.
Mutsaers: De jongste gedichten van Leo XIII in 't Nederlandsch. - Van Cooth: Bij den dood van Leo XIII. - Maria van Reigersbergh. - Guilonard: Het getuigenis over den Christus van Flavius Josephus. - Linnebank: Woordkunst van Guido Gezelle. - Nieuwe uitgaven.
- October.
Peeters: Het goed recht eener oude bijbelverklaring. - Jansen: J.W. Weber. - Van Rijswijck: Een woord vóór de historische critiek. - Rijkenberg: Een nieuw soort X-stralen in ‘De Hervorming’. - Nieuwe uitgaven: Albers' Gesch. van het herstel der Hiërarchie in de Nederl., enz. enz.
| |
| |
Nederlandsche Spectator.
26. Koster: Homulus-Elckerlijc. - Engelsche scbilderkunst in de 19e eeuw. - Corver: Brief uit Japan. - 27. Du Pur: Wetboek voor privaat en fiscaal recht. - Kok: Verwey's Jacoba van Beieren en Judith door Jeanne Reyneke van Stuwe. - Pieter Breughel de Oude. - Wolfgang: Uit Rumenië. - 28. Brakmen: Nederl. opgravingen te Argos. - Bosboom: Van 't oude Batavia. - Van Bemmelen: Natuurkennis in populairen vorm. - Oude muurschilderingen. - Wolfgang: Boeven en stakers. - Van Gelder: De handelingen der Apostelen. - Orbaan: Eene geschiedenis der opgravingen te Rome. - 30. Koster: Wolff's Von Shakespeare zu Zola. Wolfgang: Stijn Streuvels. - 31. J. De Jongh: Oude portretten. - 33. Koster: Hooger onderwijs. - Walch: Een moderne dichter, Meindert Boogaert. - Martin: Tentoonstelling van Goyen. - Wolfgang: Walden van Thoreau.
Noord en Zuid.
7. Borgeld: Eenige gedichten van Bogaers. - Bloemlezing uit nieuw-nederl. letteren. - 8. Schelts van Kloosterhuis: De Génestet's Zwarte Tijd. - Molenaar: Bloemlezing uit het woordenkoek der Nederl. taal. - Taco de Beer: Woordvorming op de lagere school. - 9. Ter Gouw: Taal en zeden onzer voorouders, toegelicht door oude kluchtspelen, XII, De Duivel. - Borgeld: Staring-Heine. - Bezemer: Letterkundig bedrog. - Nadenkend Lezen. - 10. Rijpma: Noah, of ondergang der eerste Weerelt. - Rijpma: De moraliteit van den zin. - Nanta: Stank voor Dank. - De Jager: Ochtend en Morgen. - Verdonck: Euphemismen. - Nanta: Verkorting bij betrekkelijke zinnen. - 11. Vander Mate: De opgaven van de Hoofdacte-examens. - Rijpma: Adam in ballingschap. - Rijpma: Onregelmatige werkwoorden.
Caecilia, 15 Juli 1903.
Hol: De toekomst der kathol. Kerkmuziek. - Seiffert: Händels Oratorium in F. Chrysander's Neugestaltung. - Knapp: Muziekfeest te Stuttgart. - Van Milligen: Muziekfeest van den Allg. deutschen Musikverein, te Basel. - Viotta: Meistersinger herinneringen.
- 15 Augustus.
Enschedé: Flor. van Duyse en het Nederl. Liederonderzoek. - Michelsen: De vingerzetting van de toonladders in het pianospel. - Weissman: Uit Mendelssohn's tijd. - Nederl. Toonkunstenaars-Vereeniging.
| |
| |
- 15 September.
Van der Hoven: Iets over tabulatuur. - J. de V.: De Oorlog van P. Benoit te Antwerpen. - Viotta: De voorstellingen in het Prinz Regenten-theater te München. - Nieuwe muziekuitgaven.
Das litterarische Echo. 1 November.
Der Mäcen is het onderwerp van een lettergeschiedkundig overzicht, gemaakt door A. von Gleichen - Russwurm. 't Is zeer belangwekkend, evenals 't slot van E. Schultze's artikel over Volkstümliche Bibliotheken. - Verkwikkelijk is het waardeerend oordeel dat de welbekende protestantsche tooneelschrijver Gerhart Hauptmann velt Ueber ein Volksbuch, door een katholiek schoolmeester uit Schleswig geschreven. Volksboek: daarmee wordt ‘Das letzte Kind’ bedoeld, een dichtwerk van H. Stehr. - Die um Stefan George (St. Zweig). - Th. Achellis bespreekt Eine neue Herder-Ausgabe, namelijk die van prof. Matthias, verschenen in het Bibliogr. Institut.
- 15 November.
Der Dramaturg, dat is, naar de bepaling van A. Klaar, de bestendige raadgever van een gegeven schouwburg, zooals Lessing het een tijd was te Hamburg, en Grabbe een oogenblik te Dusseldorp. Hij toont aan in de geschiedenis van het Duitsch tooneel, hoe dichter en tooneelspeler steeds om de heerschappij over het theater hebben gestreden, hoe de tooneelkunst een bloeitijd beleefde iedermaal een letterkundig gevormd man de leiding in handen had, en hoe het derhalve voor de toekomst der nationale kunst wenschelijk is dat de uitvoerende macht ondergeschikt zij aan de scheppende af althans letterkundig - opgeleide macht. - Skandinavische Ueberproduction, te veel om goed te zijn! zucht C. Moeller. ‘In Denemarken schrijft de ééne helft van het volk brieven, en de andere leest ze. Maar de kritiek zucht en looft, ze schimpt op het gezonken algemeene peil der fraaie letteren, maar ze prijst elk boek in 't bijzonder en zoo stroelt het letterkundig theewater verder. Wat een verschil tegen Zweden, dat in het laatste geslacht onbetwistbaar onder de Skandinavische landen den palm wegdraagt.’ Ibsen en Björnson schrijven een taal die meer Deensch is dan Noorweegsch. - Neues von W. Holzamer, t.w. ‘Die Sturmfrau,’ een zeeuovelle die volgens F. Lappmann verongelukt is, en ‘Inge,’ een hoog te waardeeren en inhoudrijk roman - volgens denzelfde. - Eine Lebensgeschichte, die van Seb. Hensel nl.
| |
| |
besproken door L. Geiger. - Meister Eckhart herleeft. Twee nieuwhoogduitsche vertalingen tegelijk, die van Landauer en die van Büttner, die van een kunstenaar en die van een geschoold philoloog (K. Wollf). - Marksteine der Weltlitteratur, een werk van 200 mark dat brokken bevat uit de letterkunde van alle talen. (O. Grautoff) - Badische Lyrik, gedichten van A. Geiger, M. Koch, K. Wolf en H. Vierordt. - Losse Gedanken van O. Ludwig.
Stimmen aus Maria-Laach.
7. Baumgartner: † Leo XIII. - Pfülf: Brownsons 100. Geburtstag. - Kugler: Babylon u. Christenthum. - Krose: Verbreitung der wichtigsten Religionsbekentnisse zur Zeit der Jahrhundertwende. - Wiesmann: L. van Heemstede's Höhenluft. - 9. Baumgartner: Habemus Papam! - Pesch: Reform des Wohnungswesens. - Laurentius: Denkmalpflege u. kirchliches Eigentumsrecht - Beissel: Die westphälische Plastik des 13 Jahrhunderts. - Knabenbauer: Belser's Geschichte des Leidens u. Sterbeus, der Auferstehung u. Himmelfahrt des Herrn. - Gruber: Combes und die Konkordatsfrage.
The Dublin Review. October 1903,
William Barry. - Leo XIII. A retrospect - J. Moyes. - The new Pontificate. - † L.C. Cassartelli, bishop of Salford. - The first gatha of the Avesta. - Rev. T. Croskell. B.A. - Modern spiritualism; ist psychological phenomena. - Elisabeth Speakman. - Mediaeval hospitals. - D. Moncruff O'Connor. - The Concordat of 1881. Eene zuiver geschiedkundige studie over de bijzonderheden der onderhandelingen, en de rol van Keizer en Paus in het verveerdigen van het Concordaat. - Godfrey Raupert. The growing estrangement from God. De groeiende vervreemding der wereld aan God schijnt vooral uit in de huidige onverschilligheid op godsdienstig gebied. De oorzaak van dien toestand ligt voornamelijk in de hooveerdigheid die tegen alle gezag opkomt, alle godsdienstig gedacht uit de wetenschap verbant, en door de onzinnige verwaandheid den godsdienst als vijand der wetenschap voor te stellen, meer kwaad doet dan de beste bewijzen kunnen verhelpen - in de zinnelijkheid, het toegepast materialisme dat geene palen aan zijne stijgende driften dulden wil. Om het kwaad te keer te gaan is het niet genoeg de waarheid van den godsdienst te bevestigen door bewijzen waar de wereld niet naar luistert. Wij moeten den ingeboren zucht naar iets edel en verheven, dien het materialism niet uitdooven kan, het overgebleven gevoel van goed en kwaad, te baat nemen, doen zien
| |
| |
dat de godsdienst alleen 's menschen leven kan regelen en den bloei der Staten verzekeren, omdat ‘vermits de mensch voor God geschapen is, zijn hart geene rust kan vinden dan in God alleen’. - Hon. J.R. Erskine: The position of the Catholics of Scotland in 1715. - Rev. J.H. Pollen S.J.: The writings of the venerable englisch martyrs. - Professor E.H. Parher: The Tao-teh King.
Razon y Fe. Madrid, Junio 1903.
La hermenéutica biblica y la ciencia. L. Murillo, Volgens eene nieuwe school, de Discretive school genoemd, moet in het H. Schrift a priori een onderscheid gemaakt worden tusschen de gezegden betrekkelijk geloof en zeden, wier waarheid op het Goddelijk gezag berust, en de overige stukken, waaronder deze die met de ongewijde wetenschap betrek hebben. Betrekkelijk deze laatste is volstrekte vrijheid van uitleg, op voorwaarde dat de overeenkomst met het geloof gewaarborgd blijft. - In louter wetenschappelijke stoffen, als de tekst op verscheidene wijzen kan uitgelegd worden, moet deze uitleg verworpen worden die met de wetenschap strijdig is; - is de tekst duidelijk, dan mag men den zin als waar aannemen zoolang het tegenovergestelde niet bewezen is. - Murillo wederlegt deze opvatting van Schriftuuruitlegging: hij houdt staan dat de voorgestelde methode de rechten der godgeleerdheid schendt en zelfs ongebruikelijk is.
Desaparición de la fiebre amarilla en la Habana. - Pedro Echevarria.
Las constituónes rigidas y las flexibles - Narciso Noguer.
El marqués de Mora - Luis Coloma. Orientación critico psicologica a principios del siglo XX Eustaquio Ugarte.
Terug naar Kant! Beteekent dat terug naar Kant heel en al? - terug naar Kant alleen? - Er zijn twee Neo-kantische scholen: positivism en idealism - maar de algemeene neo-kantische beweging is zuiver phenomenism.
Autos anteriores a Lope. J.M. Aicardo Mexico actual - Carlos M. de Heredia.
- Julio
La unión de los católicos Españoles. - P. Villada. La intervención del estado en los conflictos particulares de patronos y obreros N. Noguer Los delitos electorales - R. Ruiz Amado El verdadero autor del Barociclonometro - M. Sola. Las constituciones rigidas y los flexibles. N N. La quimiotaxia - V. Valderrabano. La actual ciudad de Buenos-Ayres - L. la Palma.
| |
| |
- Agosta
La ley de bases para la reforma de la euseñanza. R, Ruiz Amado;
El pentateuco y la escuela neo-critica entre Autos auteriores a Lope: sus caracteres literarios J.M. Aicardo. Boletin social - N. Noguer El Marquès de Mora. - L. Coloma. Orientación critico-psicológica a principios del Siglo XX. E. Ugarte - Hier bestudeert schrijver het positivism, in zijnen oorsprong, in zijne leeringen en in zijne betrekkingen met relativism en phénominism.
Misiones del Paraguay: una visita a los indios Guaranis - P. Hernandez. Roosevelt en la universidad de San Luis.
- Septiembre.
A su Santidad el Papa Pio X. - L.R. - Léon XIII - R.M. Velasco. El servicio militar obligatorio y la inmunidad eclesiastica - R. Ruiz Amado. Orientación critico-psicológica a principios del siglo XX - E. Ugarte. Nu wordt het positivism onderzocht in zijne betrekkingen met de wetenschap en de grondbeginsels waarop het zijne leeringen in natuurkennis en andere wetenschappen steunt.
Sobre instructión publica. - J.M. Aicardo - Mendez Núñez - J. Planella - Bóletin bibliographico de estudios biblicos - L. Murillo - La distribución de los astros en el espacio - M. Martinez.
Rivista Internationale di Scienze Soziale. Agosto 1903.
De opstelraad zingt den nieuw gekozenen Paus eenen heerlijken jubelzang. Ofschoon van nederige burgersafkomst, zoo luidt het, behoort hij tot den fiersten edelstand, zijne verhevene geestesgaven en zijne grootmoedigheid laten ons toe veel van zijne pas begonnen loopbaan te verwachten. Wie berekent daarbij de uitgestrektheid van zijne kennissen in het maatschappijkundig vak!
Lange jaren heeft hij als medewerker en baanlichter aan de Rivista Internazionale de grootste diensten bewezen en bijzonder in haar eerste bestaan heeft hij ze uit vele moeilijkheden getrokken. Eens, op het katholiek Congres van 27 Oogst 1896, heeft hij alle de besprekingen en verhandelingen met eene wondere schranderheid geleid en gericht, met het oog steeds op de hooge beginselen die alles besturen: mochte het ons ook altijd in het geheugen blijven. Ook die grondige maatschappelijke kennissen die wij in dit tijdschrift bijzonder willen doen waardeeren, zullen hem doen voortgaan op het spoor van Leo XIII.
‘Il Problema delle Abitazione populari (Luigi Caisotti di Chiusano). - De gemeente en de openbare macht moeten in
| |
| |
zake van werkmanswoningen tusschenkomen. Lang is de hoogere Macht hieraan te kort gebleven. De behoefte springt in het oog als men het logies der werklieden kent. Reeds lang had prof. Monte Martini van Milanen de ontoereikendheid van de persoonlijke initiatief klaar bewezen; nu moet iedereen daarvan overtuigd zijn. Het wordt tijd dat, gelijk Lord Schaftesbury het in Engeland teweeggebracht heeft, de openbare macht de ellende lenige en heele.
- Septembre 1903.
Il supremo Questo della Sociologia e i deveri della Scienza nell' ora presente (Toniolo).
|
|