Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 370]
| |
Maria hendrika
| |
[pagina 371]
| |
Mgr. Rutten deed te Beeringen, in Limburg, den 28n Sept. 11. ter gelegenheid van de vergadering der boerengilden en maatschappelijke werken van de dekenij, eene aanspraak waarin hij o.a. zegde: Men heeft in mij den Vlaamschen bisschop begroet. Ja, ik ben Vlaming, en heb mijne taal lief omdat het de taal is die ik van mijne moeder en van mijnen vader heb geleerd, omdat men in zijne moedertaal de innigste aandoeningen van zijn hart natuurlijk kan uitdrukken, en ook omdat het de taal is van een braaf en deugdzaam volk. Van toen ik nog student was heb ik voor 't Vlaamsch gevochten, altijd heb ik onze taal voorgestaan en dat zal ik blijven doen tot mijnen laatsten adem.
In November zal te Milaan eene uitvoering plaats hebben van Edg. ‘Tinels Franciscus’. Het werk zal, naar omstandigheden, vijfmaal worden herhaald.
K. Vl. Academie. - In de zitting van October droeg Dr. Alberdingk Thijm eene verhandeling voor over het nut der inhoudstafels in de boeken. De eerw. heer Dr. Claeys gaf eene reeks letterkundige beschouwingen te beste over het schoone en typische vers van Ledeganck ‘zij wilden wat was recht en wonnen wat zij wilden’. In eene vroegere zitting was door wijlen Jan Van Droogenbroeck dit vers uitgekreten als gemeen en als van waarde ontbloot.
Davids-Fonds. - Den 22 September gaf het Davids-Fonds van Lier een tooneelavond met opvoering van het blijspel ‘Blondinetje’. - Zele hield den 6 October een tooneelavond met ‘Nieuwjaarsnacht’ en ‘In den tijd der Patriotten’.
Uit ‘Ons Blaadje’. Nellie geeft in haar weekblaadje van 26 Juli eenige stukjes uit de oude doos (van 1780), o.a. een artikel in vragen en antwoorden over de namen onzer maanden. Het volgende gedeelte is er aan ontleend: V. Wat doen wij met Latijnsche Naamen in onze taal? A. Dewijl eene Taal, als zij arm in woorden of nog geheel onbeschaafd is, woorden ontleend uit andere Taalen; of dewijl eenige minagters hunner eigen spraak die overneemen, krijgt men veele zulke vreemde Woorden in de Moedertaal, die door den tijd in de gewoonte geraaken en blijven. V. Hebben wij dan zulke vreemde Woorden in onze Taal? A. Ja, wij kennen in onze Taal Arabische, Grieksche, Latijnsche, Engelsche, Fransche, enz., waardoor onze Stadhuis- en Courantenstijl zo moeilijk en soms heel onverstaanbaar is voor ons, kinderen, en voor den gemeenen (kleinen) man. V. Misschien is onze Taal te arm, om zulke zaaken uit te drukken; misschien hebben wij daartoe geene geschikte woorden? A. Neen, daar hapert het ons niet aan: onze taal is zeer rijk in woorden. V. Waarom gebruiken wij dan vreemde Fransche woorden? A. Misschien uit eene soort van hoogmoed, of uit zotten waan van welleevender dan anderen in het spreeken te zijn, of om de zo- | |
[pagina 372]
| |
genoemde groote waereld naar te aapen; 't geen ten schande is van onze Moederspraak, die wij ons niet behoeven te schaamenGa naar voetnoot(1). V. Kent gij zulke Fransche woorden? A. Hooren wij niet alle dagen van environs, beau monde, bel air, gecharmeerd, getroubleerd, geturlupineerd, geschokkeerd, geborneerd, gemesureerd, gehonoreerd,Ga naar voetnoot(2) en duizend anderen, daar men (zo zegt mijn Meester) honden en katten mee zou vergeven. V. Zij bevallen u dan niet? A. Kunnen of mogen zij ons bevallen, daar zij voor vele lieden heel onverstaanbaar zijn, dat zij (zo spreekt mijn Leermeester) wel een Fransche Dictionnaire op hunne zijde mogten dragen, als zij naar een gezelschap gaan: of hebben wij geene woorden in onze spraak, die datzelfde uitdrukken? | |
[pagina 373]
| |
V. Gij zoudt dan de Latynsche ook al uitmonsteren? A. Ja wel, als wij maar anderen daarvoor hebbenGa naar voetnoot(1).
Orelio. - Sedert de uitvoering van Tinel's Godelieve te Leuven, is de naam van Orelio gansch 't Vlaamsche land door bekend. Dit jaar zong hij te Brussel, te Gent, te Brugge, te Oostende en, met het Nederlandsch Congres, te Kortrijk. Den 7n October 1.1. was 't vijf en twintig jaar geleden dat hij zijn loopbaan als zanger begon en dit jubilé wil men in Holland vieren. Boon's geillustreerd Magazijn (October '02) brengt een artikel van N. Van Harpen over Orelio, met een tiental portretten. Hier volgt het slot van dit artikel: ‘De Nederlandsche toonkunst is gedurende een kwart eeuw met groote schreden vooruit gegaan, en al kunnen we nog niet op een nationale opera bogen in dien zin dat we een eigen répertoire bezitten, niet aan Orelio de schuld; over zijn aandeel in de opvoeringen van oorspronkelijke opera's zijn en onze componisten en onze operatekstdichters hem dankbaar; hij heeft steeds met groote voorliefde de verschillende hem toebedeelde rollen bestudeerd en gecreëerd. Maar al bezitten we ook nog geen eigen répertoire, de Nederlandsche Opera heeft het zangdrama genietbaar gemaakt voor een zeer breede schare, voor wie het vroeger een gesloten boek was. En voor het groote aandeel dat Orelio hierin gehad heeft, èn voor zijn aandeel in het ophouden van den Hollandschen naam op het gebied der toonkunst in het buitenland, maar vooral voor wat hij gedaan heeft om het Hollandsche lied weder te doen klinken en zingen van de Schelde tot aan den Dollard, is Nederland hem dank schuldig.’ | |
[pagina 374]
| |
Wet 15 Juni 1883. - Een onzer medewerkers doet een onderzoek over de toepassing der wet van 15 Juni 1883 - Vlaamsch, Duitsch, Engelsch, geschiedenis, aardrijkskunde, dierkunde, plantenkunde, natuurkunde en scheikunde onderwezen bij middel van 't Vlaamsch - in de Athenea en Staatsmiddelbare scholen van 't Vl. land. Hij zal dankbaar zijn voor de inlichtingen hem hierover toegezonden door bemiddeling van 't Secretariaat van Dietsche Warande en Belfort.
† August Van Acker, gewezen gemeente-secretaris en opsteller van De Gazette van Eecloo. Hij schreef menige gewaardeerde stukken op gebied van letterkunde en geschiedenis. Hij was ook een der inrichters van het Davids-Fonds in zijne geboortestad. † Kanunnik Leroy, van Doornik, schrijver van ‘Instructions pratiques sur la comptabilité des fabriques d'église.’ - Arthur Goemaere, schepen van openbare werken te Antwerpen, gewezen hoofdopsteller van Le Précurseur en stichter van den bond der Belgische drukpers. Hij was geboren te Gent in 1840. - Henri Siemiradzki, Poolsche schilder. Voor zijn tafereel ‘De levende fakkels van Nero’ weigerde hij 120.000 fr. en schonk het aan het nationaal Museum van Krakau. - Chincholle, medewerker aan Le Figaro. - Philip James Bailey, de ouderdomsdeken der Engelsche dichters. Bijzonderste werk: Festus, godsdienstige zang van 40,000 woorden op den leest van Milton's gewrochten. - Don Albertario, bestuurder van den Osservatore catholico van Milanen. Hij was een geleerde priester en een schitterende polemist. Tijdens de onlusten in 1898 in de hoofdstad van Lombardië werd hij tot 2 jaar gevang veroordeeld voor zijne strijdartikelen over volksgezindheid en Pausdomverdediging. - Virchow, de vermaarde Duitsche geleerde die zulken vooruitgang doen maken heeft aan de anthropologische wetenschappen. Hij was positivist, doch bestreed de gissingen van zijnen leerling Hoeckel, die in het transformisme den oorsprong ziet van den mensch. Hij deed ook veel aan politiek, het woord Kultur-kampf zou van hem komen. - Emiel Zola, de beruchte naturalistische schrijver, geboren in 1840. - Kanunnik Deleyn, van Brugge, schrijver van gewaardeerde historische bijdragen. - Frans Nouwen, pastoor van Bitsingen bij Tongeren, schrijver van ‘Opvoeding der meisjes in de kostscholen’ en vele bijdragen over geschiedenis en oudheidkunde. In een werk over de eerste kruisvaart leert hij dat Godfried van Bouillon, zijn leger vergaderde te Maastricht, dat in den beginne eenige Franschen aan den tocht deelnamen, maar dat het enkel Belgen waren die Jerusalem bereikten. - Prof. Dr B.J. Stokvis, hoogleeraar te Amsterdam, een der lichten der geneeskunde niet alleen in Holland maar in Europa. Hij leverde vele werken over medische onderwerpen. |
|