| |
| |
| |
| |
Overzicht van tijdschriften.
Het Katholiek Onderwijs. Juli 1902. Feestnummer ter herdenking van den Guldensporenslag.
Vlaanderens roem rond 1302; Onze Vadergrond, De Gulden-Sporenslag, verteld aan kinderen van de drij graden der lagere school, Vaderlandsch Sermoen in de hoofdkerk van Sint-Niklaas, gepredikt door E.H. Am. Joos; Het eeuwfeest van den Guldensporenslag in de Bisschoppelijke Normaalschool van Sint-Niklaas.
| |
De Banier, deel 8 jaarg.
Niet veel in dit nummer: een artikel van Dr Peeters over het Acetylen, en verslag over de verjaardag der Guldensporenzege herdacht te Hasselt den 13n Juli ll.
| |
De Vlaamsche Kunstbode. Juli 1902.
Vierde bedrijf van Fr. Gittens vaderlandsch drama: De Maire van Antwerpen. Slot van A.V. Bultynck's schets uit het werkmansleven: Met Goud gekocht. E. Van Even wijdt eenige bladzijden aan Jacob Duym uit Leuven, een aanklever van den prins van Oranje, die zich op 't einde der 16e eeuw te Leiden vestigde, en er deel uitmaakte der rederijkerkamer de Orange-Lelie, te Leiden door uitgeweken Zuid-Nederlanders gesticht. Voorts verslag over de werkzaamheden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en verzen van R. Verhulst, G. Niko-Gunzburg, L. Buyst en Lod. Plessers.
| |
Christene School. Tolk der Christene onderwijzers.
In de laatste nummers komen verscheidene artikelen voor over Arth. Verhaegen's wetsontwerp. ‘Het grondbegin, de gelijkstelling van alle ernstig ingerichte scholen en van alle daaraan gehechte onderwijzers, was steeds het doel waarnaar het Christen Onderwijzersverbond streefde, en wij treden het onvoorwaardelijk bij. Alleen hebben wij enkele opwerpingen van praktischen aard.’
| |
De Taalstrijd, 1901-2, afl. 5 en 6.
In Enkele beschouwingen over de huidige Vlaamsche Beweging wijst Gust. Segers er op dat ‘er thans veel minder dan vroeger leesbaar werk voor het volk geleverd (wordt), wiens lievelingslectuur nog immer het eigenlijke verhaal is en blijft.’ Hij betreurt ook dat het Vlaamsch in onze Statenkamers niet gesproken wordt ‘zoolang onze taal buiten ons Parlement gesloten blijft, zal zij noodzakelijk de mindere in den lande blijven.’ - De Verfransching in de
| |
| |
betalende scholen te Gent. - Een artikel van Mr Aug. Op de Beeck Over het verwaarloozen van het Vlaamsch, overgenomen uit het Rechtskundig Tijdschrift voor Vlaamsch-Belgie. - Eenige beschouwingen over 't gebruik der Moedertaal in het Onderwijs van den Godsdienst, door Kan. J. Muyldermans, uit het Jaarboek van 't Davidsfonds overgenomen.
| |
Onze Kunst.
Onze Kunst.
7. Vooral aan Fr. Courtens gewijd, met rijke verlichting, tekst van G. Eekhoud. - Kunst in de Advertentie, van K. Sluyterman.
| |
Limburg's Jaarboek
Limburg's Jaarboek
bevat een aantal bijzonderheden van lokalen aard, zooals van Hoens De voerman en zijn bedrijf. Aanteekeningen over de familie Michels (Noy), de Pas de Feuquières enz.
| |
Durendal. Juillet 1902.
E.H. Moeller wijdt drie geestdriftige bladzijden aan het Congres voor kerkelijk muziek te Brugge ‘On sait combien il est urgent de relever enfin l'art musical religieux, tombé dans les bas-fonds de la plus lamentable médiocrité et profané odieusement par l'intrusion d'une musique théâtrale révoltante, qui n'a plus rien de religieux et est tout ce que l'on veut, excepté de l'art... Pour moi, j'avoue que le plus grand supplice qu'on puisse m'infliger, c'est celui de me forcer à assister à une grand'messe ou à un salut solennel dans une de nos églises. Cette musiqne est horripilante au premier chef. - ‘Vervolg van G. Eekhouds drama L'imposteur Magnanime. - Verzen van G. Marlow en boekenieuws.
| |
La fédération artistique
La fédération artistique, 38-39-40-41-42.
Beschouwing der oude kunst, te Brugge, door Baes: Memling had in het gasthuis S. Jean moeten blijven. † Van Aise. - Les ténèbres de Maeterlinck.
| |
Germania. Juli 1901.
In 't Juninummer van Germania had Dr Reismann de Duitsche politiek tegenover de Boeren nog al aangevallen. Konrad Bornhak, uit Berlijn, antwoordt dat de Duitschers, spijts hunne genegenheid voor de Boeren, feitelijk niet konnen tusschenkomen, en ten andere dat een volledige zegepraal der Boeren wel niet in 't belang was der Duitsche bezittingen in Zuid-Afrika. Wederantwoord van Dr Reismann die meent ‘Das Schlimmste ist, dass erst infolge dieses Krieges England und Deutschland natürliche Feinde geworden sind’, omdat ze nu in Zuid-Afrika tegenover malkander staan. - Vervolg van Mr W. Thelen's In en om IJsland ‘Over 't algemeen is de muziek een zeer beoefende kunst... Muziek in IJsland, zooals in de meeste andere landen, heeft haar oorsprong in de kerkelijke zangen, maar terwijl zij elders sedert de XVIe eeuw, door de ontwikkeling en de vermenigvuldiging der speeltuigen, instrumentaal geworden is, bleef zij hier uitsluitend tot den zang beperkt... Wat er ook van de muziek op IJsland zij, zeker is het dat hier voor den muziekkenner nog een ruim veld open ligt: hij vindt hier een gelegenheid die hem nergens op aarde wordt geboden, namelijk het bestudeeren der middeleeuwsche muziek in de XXe eeuw. - In Die Skandinavier und die Germanische Zukunft meent P. Schwebs dat de Rus wel zijn klauw naar Zweden en Noorwegen zou kunnen uitsteken; Duitschland, zegt hij, zou dan moeten tusschenkomen. - Kapitein-luitnant A.D. Bruno Weyer schrijft over de toekomst van Englands over- | |
| |
macht op zee. Zijn besluit: ‘dass Grossbritaniens Marine... (is) sicherlich noch ein höchst gefährlicher Feind zur See selbst für vereinigte Nationen, em übermächtiger für jede einzelne.’ Peter-Oom, een schetske van Lod. Scheltjens.
| |
Neerlandia. Juli 1902.
C. van Son, secretaris van den groep Nederland, richt Een èrnstig woord aan de leden over hetgeen in en voor 't Algemeen Nederlandsch Verbond kan gedaan worden. - Een te lezen artikel over De Vrede waarin een en ander medegedeeld wordt uit het boek: Steyn, de Wet und die Oranje-Freistaater. Tagebuchblätter aus dem Südafrikanischen Kriege. Over de Wet teekende schrijver in zijn dagboek aan: ‘Ik schat mij gelukkig dezen man te hebben leeren kennen, onder hem gevochten en zoo groote dingen beleefd te hebben. Zoo dikwijls ik in zijn nabijheid was had ik altijd het gevoel, dat is waarlijk een groot man, zoo weinig hij er naar uitziet, te voorschijn gebracht en gegroeid door de grootheid der omstandigheden en den drang der noodwendigheid. Hem zullen de Engelschen niet overwinnen, niet vangen en niet buigen.... Zijn verdienste is het vooral de Boeren uit hun traagheid en vadzigheid wakker geschud en langzamerhand van de ware beteekenis van den strijd bewust gemaakt te hebben. Hij heeft groote gezichtspunten en hij verstaat de kunst, ze in korte, eenvoudige woorden en gelijkenissen de Boeren duidelijk te maken.’
| |
De Katholieke Gids. Augustus 1902.
Wenken tot vooruitgang in het tijdelijke door E.H.P.M. Bots.
‘Met het oog op de tijdelijke welvaart der onzen, dient hier vrijmoedig gehandeld:
Over het schoolleeren onzer Katholieke kinderen, |
Over het afwijzen van huwelijks-aanvragen, |
Over de keuze der vakken of affaires.’ |
Vele Noord-Nederlandsche katholieken stellen het grootste belang in het aanleeren van den catechismus door hunne kinderen; wat echter de andere schoolvakken betreft, daar bekreunen zij zich veel minder om; er zouden meer betrekkingen moeten zijn tusschen de ouders en den onderwijzer. - ‘Worden er dan vaak goede huwelijksaanzoeken geweigerd? Ja altoos meer dan betaamt.’ - Naturalisme in de letterkunde. ‘Volgens hem (Zola) is de taak van den kunstenaar en schrijver de natùur te copieeren.... De groote fout van Zola en zijne volgelingen is dat zij de roeping der kunst uit het oog verliezen. Wat toch is het doel der kunst? Het antwoord ligt voor de hand: De kunst is tot opbeuring en verheffing der menschheid, de kunstenaars en schrijvers moeten zijn de apostelen der menschheid, zij moeten verheffen wat onbeschaafd, verblijden wat bedroefd is. - ‘Van Dr J. Van den Brink: Onze vroegere stichtingen te Rome en St Prudentiana te Rome. - Vervolg van Julie Rossels novelle Pob.
| |
Van Onzen Tijd. Juli-Augustus 1902.
De droom, schetske van Marie Koenen. - Uit een oud handschrift, vertelling van Albertine Smulders. - Maria Viola geeft het vervolg van hare Literaire Kroniek over Guido Gezelle. ‘Zoo staat dan, na de voorbijgaande rhetoriek zijner eerste verzen, Gezelle voor
| |
| |
ons in den volharmonischen bloei zijner dichterlijke vermogens van echt en fijn gevoel, zich uitend in gelijkwaardige beweging van subtiel geschakeerde klanken, en met geen andere verwantschap voor zijn voelend weten dan die der simpele wijzen uit de middeleeuwen, met geen andere kleur voor zijn verbeeldingen dan de Roomschheid hunner klank verschijning; Roomsch gekleurd is de eenvoud zijner vrome bepeinzingen; Roomsch ontwaren wij de schoonheid zijner weemoedige mijmeringen in het licht van zijn dichterschap.’ Hier en daar wordt nog al uitgevaren tegen de rhetorika van Schaepman. - Voorts verzen van E.H. Binnewiertz, Alb. Smulders en C.R. De Klerk.
| |
De Hollandsche Revue. 25 Juli 1902.
Rubriek Wereldgeschiedenis: van uit Mexico zijn aanbiedingen aan de Boerenkrijgsgevangen gedaan om zich aldaar, onder zeer voordeelige voorwaarden van krediet en landbezit te komen vestigen. ‘Voor hen, die niet in Zuid-Afrika willen blijven, is het denkbeeld dus het overwegen wel waard.’ - Levensbijzonderheden en anecdoten over den nieuwen Engelschen Premier: ‘Balfour (heeft) hoegenaamd geen begrip voor kleinigheden. Hij kent de namen der leden van het Huis niet; hij weet niet welke dag het is, en soms vergeet hij in welk jaar hij leeft, wanneer niet een der ambtgenooten hem daaraan herinnert.’ - Aan anti-klerikalisme wordt ook een beetje gedaan: Waldeck-Rousseau schrijft, Netscher, is ‘de meest beteekenende, grootste staatsman dien Frankrijk bezit; en in een artikeltje De Schoolstrijd in Belgie, waarin gehandeld wordt over Arth. Verhaegen's wetsontwerp, is er spraak van ‘de klerikale heeren, de heethoofdigste katholieken die vaak eens de hand wat dieper in den zak van vader Staat willen steken, het broedertjesonderwijs enz. - Karakterschets Armand Sussen, bestuurder der Rijkspostspaarbank te Amsterdam. De inrichting der spaarbank wordt nog al klaar uiteengedaan. - Als boek van de maand wordt ontleed de Nederlandsche vertaling van Prof. Dr J.M. Pernter's werk Vrij onderzoek en Katholieke Wetenschap.
| |
De Gids. Augustus 1902.
Vervolg van ‘De Godin die wacht’, een Indischen roman van Augusta de Wit. - Eerste deel van eene belangrijke bijdrage van L. Kooistra over ‘het Recht van de Phantasie en de opleiding van den Onderwijzer’. Schrijver wijst aan dat de verbeelding moet en kan geoefend worden, doet door typische voorbeelden het verschil uitschijnen tusschen eene les van intuïtie goed of slecht gegeven, en doorloopt de verschillende vakken van 't onderwijs waar de intuitieve verbeelding dient ontwikkeld. Met recht dringt schrijver er op aan dat de intuitieles belangrijk moet zijn en voor doel moet hebben het kind beter te leeren opmerken. - Studie over een Deenschen roman van Sven Lange ‘Hjaertets Gaerninger’ door Gerrit P. Bakker. - In ‘Het eindexamen der Gymnasia’ bewijst P. Leendertz, dat het wetsontwerp van den minister Goeman Borghesius een groot gevaar opleverde voor het onderwijs. Hij onderzoekt de klachten die kunnen gedaan worden tegen de wet van 1876, die het eindexamen als regel aanstelde, en geeft eenige middelen en goede oogwenken om hare gebreken weg te nemen. Hij stelt tegenover het eindexamen, het overgangsexamen dat hij bepaalt met het oog op het hoofddoel van het middelbaar onderwijs.
| |
Vragen van den Dag. Augustus-aflevering.
Dr. H. Blink herinnert ons, op een hoog waardeerende wijze,
| |
| |
aan zijnen vriend P.R. Bos, in Juni ll. gestorven, die zich verdienstelijk maakte aan het heropbeuren der aardrijkskundige wetenschap en studiën in Holland. - De eeuw van ijzer en staal. Een blik op de ontwikkeling der ijzerindustrie. Dit overzicht eindigt in dit nummer, met aan te toonen hoe de laatste 50 jaren bijzonder zich op dit stuk onderscheidden. - T.J. Bezemer begint eene reeks kijkjes in de Javaansche literatuur. Deze is zooals haast a priori, men eene letterkunde denken mag van een volk dat, en Oostersch is, en weinig ontwikkeld: zij bestaat voor het meerendeel in lange berijmde verhalen, zeer weinig als historische gegevens betrouwbaar, voor eenen Westerling verbazend door weelderigheid in beeld en verbeelding, ontzettend door hun stout omgaan met het bovennatuurlijke, dikwijls toch treffend door onverwachtte ontknooping. - Er wordt ook iets gegeven over de Vulkanische Uitbarsting op Martinique en St. Vincent. - In Van maand tot maand vinden wij het bijzonderste uit een schrijven van Prof. Blok in het Julinummer van onze Eeuw, over den Gulden Sporenslag, welke genoemd wordt te zijn ‘een belangrijke gebeurtenis in het stamleven, omdat door dien slag het belangrijkste en machtigste gewest dier dagen gered werd van eene algeheele inlijving bij Frankrijk, eene gebeurtenis, die ook op het lot der andere gewesten in deze streken een grooten invloed heeft gehad. Daarom is de herdenking van dien slag voor de bewoners der twee staten, die op den Nederlandschen bodem zijn ontstaan, voor Nederlanders en Belgen, eene zaak van nationale beteekenis.’
| |
De Katholiek.
De Katholiek. Juli-Augustus.
Binnewiertz, P. Gezelle (vervolg). - Graaf, Ons voegwoord ‘waar’, een modewoord. - Besouw, De ‘Santa Casa’ van Loreto. - L. Wouters, De doodstraf. - Schrijver, Klankwetten. - Damen, Alkohol, enz.
| |
Elsevier's Maandschrift
In Elsevier's Maandschrift
vinden we een aantal schilderijen en teekeningen van den schilder A.H. Koning. P.A. Haaxman spreekt over den schilder en zijne werken.
De Vlaamsche schilder Van Neste illustreert een ‘dramatische idylle’ van Fiore della Neve.
Zilcken handelt over Japansche prentkunst en luistert dit schrijven op met een viertal schoone Japansche prenten.
Max Rooses zet de ‘Vlaamsche Meesters in de Ermitage’ voort. Mevr. Gogh-Kaulbach levert eene vertelling en Jeannette Nijhuis en Johanna W. Bakker geven gedichten.
| |
De XXe eeuw
De XXe eeuw
geeft het vervolg der brieven van Huet aan Van Vloten.
| |
Vragen des tijds
Vragen des tijds
brengt een uitvoerig maar boeiend artikel van den heer J.B. Meetkerk: ‘Nalezing van Busken Huet's en Multatuli's brieven,
| |
Monatschrift fur Christliche Sozial-Reform. 1902. Heft 7.
Eene lezenswaarde studie, onderteekend E.L.W. over den gezamenlijken verkoop van graan in Duitschland en de toekomst van den graanhandel. Er bestaan reeds bij de 200 ‘Lagerhäuser’, gebouwen waar 't graan bijeengebracht wordt, gesorteerd en gekuischt en tot aan den verkoop bewaard; zij zijn bijzonder talrijk in Beieren en Wurtenberg. - Van Sempronius Grosze Geldgeschäfte von Einst und Jetzt.
| |
| |
| |
Das litterarische Echo. 15 Juli.
In zijn opstel, Zur Psychologie des Kritikers, stelt K.W. Goldschmidt den kritikus als hoogsten eisch: persoonlijkheid. ‘De voorwerpelijkheid bij 't waardeeren van een kritisch slachtoffer zal door de persoonlijkheid van den beoordeelaar niet worden benadeeld.’ - Volgens St. Zweig is Johannes Schlaf nooit zelfstandig geweest, maar hij was allerontvankelijkst voor al wat buiten hem omging en dat gaf hij telkens ongemeen pakkend weer. Schlaf's meesterstuk is het drama ‘Meister Oelze’ (1892). Onder zijn verhalende werken munt de prachtige schetsenbundel ‘In Dingsda’ uit (1893). ‘Helldunkel’ is een boekje verzen (1900). Schlaf is pantheïst. - Hij bekijkt zich eens Im Spiegel, d.i., schrijft een ‘autobiographische Skizze’. - E. Ziel bespreekt Lyrisches; E. Höber beoordeelt Tschechoff als Dramatiker; H. Jantzen deelt Neues über Gutzkow mee. - Van Max Grad, Schlimmer Adebar, een proef uit zijn novellenbundel ‘Wenn Früchte reifen’ (1902).
1 Oogst.
H. Landsberg heeft het over Deutsche Litteraturkomödien, d.w.z. tooneelstukken die kunstenaars of kunstrichtingen hekelen. Al hebben mannen als Goethe, Brentano, Platen, Grabbe zich aan 't vak gewaagd, toch werd er daarin geen enkel werk voortgebracht dat meer heeft dan lettergeschiedkundige waarde. - Aan den Noorweger Knut Hamsun, den schrijver van de romans ‘Mysterien’, ‘Hunger’, ‘Pan’, ‘Victoria’, kent K. Bienenstein een plaats toe nevens Ibsen, Björnson en Lie. - Osk. Walzel bespreekt de laatste Schweizerische Bücher; K. Berger een paar werken over Deutsche Dichtung in Hessen; Dr. Schirmacher Ellen Key's werk Das Jahrhundert des Kindes. - Sklaven der Liebe is een proef uit Knut Hamsun's novellenbundel ‘Sklaven der Liebe’ (1902).
| |
Stimmen aus Maria-Laach.
Stimmen aus Maria-Laach. 5.
Gruber Das franz. Vereinsgesetz. - Beszmer, Die Gedanken-Ubertragung. - Knabenhauer Buch Iszach. - Wasmann, Zellteilung (und) Vererburg. - Kreiten, F. Mistral.
| |
Anzeiger des germanischen Nationalmuseums.
Anzeiger des germanischen Nationalmuseums. Januari-Maart.
Kachelöfen und Ofenkacheln des 16. 17. u. 18. Jahrh. von Max Wingenroth.
| |
Revue d'histoire ecclésiastique.
Revue d'histoire ecclésiastique.
Callewaert. Les premiers chrétiens furent-ils persécutés par des édits généraux? - De Jongh, le testament de N.S. Jés. Chr. - Dr Schrevel, Remi Drieux, évêque de Bruges.
| |
La Revue de Paris. 15 Juli 1902.
Madame de Rémurat. Lettres de Province (1815-1817). - Marcelle de Tinayre. La maison du Péché (5de deel). - Lemoine en Lichtenberger. De la Vallière à Montespan. - André Chevrillon. Slot van het leven van Taine. - Marco Praga. Un Drame (novelle). - André Dumas. Ophélie (gedicht). - Hippolyte Parigot. Alexandre Dumas et l'Histoire. - Victor Bérard. Questions extérieures. L'Angleterre et la Paix.
| |
Revue de l'art chrétien.
Revue de l'art chrétien.
Barbier du Montault, La couverture du graduel Grégorien de Monza, naar men zegt, een geschenk van paus Gregorius den Groote aan Theodelinde, koningin der Longobarden. - Le culte de Saints sous terre et au grand jour, par Léon Maître. - Marignan, L'Abbaye de Fleury. |
|