Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 167] [p. 167] Via Triumphalis. De regenbuie is over en de zonne is weer aan 't pralen, daar verre voor mijne oogen in de lange, lange straat. De steenen liggen, waternat in 't zonnelicht te stralen, en 't is verblindend goud al waar den voet ik treden laat. De strate gaat omhoogewaart; de zonne zit er boven. Ik klimme langs een gloriebaan met gulden steen beleid. Te mijwaart komen uit dien glans de menschen afgeschoven, en schijnen zwarte schimmen in 't gestraal dier helderheid. 't Staat al in één geglinster nu; 't is één verblijdend glansen. Mijne oogen doen er zeere van maar toch, het is zoo schoon! O zonne, ga 'k naar u omhoog tot in die blauwe transen, en is dat hier de weg, o zon, naar uwe hooge woon?..... [pagina 168] [p. 168] Wanneer de bui zal over zijn van 't koude levensweder, mijn God, mijn' zonne, laat mij dan verschijnen uwen gloed! Dan zette ik op de stralen van uw licht mijn voeten neder, en stijge alwaar, o eeuw'ge zon ge mij verzaal'gen moet! 3 Juni 1901. Al. Walgrave. Vorige Volgende