| |
| |
| |
| |
Overzicht van tijdschriften.
Biekorf, 15 Nov. 1901.
H. Van Houcke (wie is dat?) eindigt zijn waarschuwing tegen de gevaren der historische methode, door den heer Fris gevolgd in zijn eerlang te verschijnen werk over den Guldensporenslag. J. Craeynest geeft een paar aanmerkingen op een bladz. uit E-H. Drijvers' studie over Hilda Ram's Godelieve in D.W. en B. Schrijver eischt namelijk een Vlaamsche afkomst voor Godelieve en pleit West-Vlaanderen, althans gedeeltelijk, vrij van de hem aangewreven ruwheid. - Voorts een en ander over volksbijgeloof en - gezegden.
De Vlaamsche Kunstbode. Nov. 1901.
Van Gustaaf Segers vervolg en slot van In de Kaisergruft te Weenen: geschiedkundig. Terloops deze beoordeeling van Rostands L'Aiglon.
‘Mij was het lezen van dit drama eene wezenlijke teleurstelling. De Napoleoncultus wordt er in gepredikt: doch de negen strophen van Heine's Grenadiere, troffen mij oneindig dieper dan dit eindeloos gepraat, geflikflooi en geliflaf dier hofdames en diplomaten van dit drama. De schrijver geeft zich te veel moeite om Frankrijks vijanden als karikaturen voor te stellen.’ Vervolg van K.M.J. Lybaerts critisch overzicht der Driejaarlijksche Tentoonstelling van Schoone Kunsten te Antwerpen. - Frans Gittens vervolgt zijn studie over Peter Benoit, in 't Fransch verschenen in de Nouvelle Revue Internationale te Parijs.
St-Cassianusblad. - Tijdschrift voor opvoeding, onderwijs, enz. 3e jaar, Decemb. 1901. Uitg. P. Ryckmans, Mechelen.
Pestalozzi, door R.L.S. Overzicht van zijn leven en zijne voornaamste werken. - De Wet van den 25 Augusti 1901 in toepassing, door W.V. - Kerstlied (in cijfermuziek) naar het hgd. van E.M. Arndt, door Nanny de Roever. - Geschiedenis der Nederl. Letterkunde in de XIXe eeuw. Levende schrijvers, door Prof. A. Verheyen. - Minnekepoes en Baron, door J.A. Van Droogenbroeck. Letterkundige ontleding door Kan. J. Muyldermans. - Eenige lessen in tafeltjes, die onder de catechismusles van de Tien Geboden op het bord kwamen, door Fr. De Meyer. - Het teekenen in den kindertuin. Voorbereide les. - Tot weerziens. Terugblik op de onderwijzers-retraite te Lier, door W. Verelst. - De wedstrijd in godsdienst. - De Boom van kennis van goed en kwaad, door Garcia. - Officiëele stukken. - Snippers. - Boekbeoordeeling van ‘Eene Belgische Boerengilde’, door W. Verelst. - Aankondiging van boeken.
| |
| |
Revue Générale. - November, 1901.
Jul. Leclercq: Reis eener Fransche (Me Massieux) in Indo-China. Joanna Bodena: Eene duitsche schrijfster, Me Herbert. Me Herbert neemt eene merkwaardige plaats in, in de Duitsche letterkunde; hare werken getuigen van eene onloochenbare oorspronkelijkheid; een deel harer gedichten werden in Amerika door Miss Anna Fuller overgezet. Stippen wij aan onder hare romans: Das Kind seines Herzens, Die Jagd nach dem Glück, enz. Rond Kerstmis 1899 verschenen hare Geistliche und weltliche Gedichte. - J. Mélot: Het vergeten Spanje, vervolg en slot. - Juliaan Guillain: Mijn Koster, door Hendrik Hansjakob, vervolg en slot. - R. Moyersoen: De wet op het verplichtend onderwijs in Holland. Volgens de wet van 7 Juli 1900 moeten ouders of voogden aan alle kinderen van 7 tot 12 of 13 jaar een onderwijs laten genieten. Onder andere redenen van ontslag wordt opgegeven, wanneer de ouders een ‘overwegend bezwaar’ opperen tegen de bestaande scholen in eenen omtrek van 4 kilometers. Dit laatste bijzonder om de gewetensvrijheid te handhaven. Leden der rechterzijde deden opmerken dat het bestaan der vrije scholen in gevaar kwam. Om dit te voorkomen deed het ministerie den 24 Juni 1901 de ‘Subsidiewet’ stemmen, die aan de bijzondere scholen zoowel als aan de gemeentescholen, ruime toelagen toekent. - Jaak de Nouvion: Aanteekeningen nopens de pruisische maatschappij op het einde der regeering van Frederik II. Mededeeling van verscheidene brieven. - Cyr. Van Overbergh: Het lotgeval van den Senegal. - René Henry: Wet en Zeden. Schrijver klaagt over art. 340 van 't B.W., dat het nazoeken van 't vaderschap
verbiedt. In 1899 werden in België 14916 bastaards geboren, 't zij 1 op 13 geboorten. De wet zou niet de kinderen, maar de ouders moeten treffen.
Durendal. Novembre 1901.
De bijzonderste bijdrage van deze aflevering is wel die van H. Fierens-Gevaert die nog eens onder den titel Restaurateurs et Restaurations opkomt tegen het herstellen van oude gebouwen en ruinen. ‘Spontanément les premières architectes, peintres et sculpteurs belges m'ont engagé à poursuivre la lutte.’ Brieven worden meegedeeld van L. Abry, A. Baertsoen, Emile Claus, A. Crespin, Jan Deville, Paul Dubois, Armand Heins, Leon Frederic, F. Khnopff, X. Mellery, Constantin Meunier, G. Morren, Ch. Samuel, Jacob Smits en Alex. Struijs. Claus vat samen wat er in meest al de brieven te lezen staat als hij schrijft: ‘Je conclus qu'on peut consolider modestement: mais aujourd'hui, il me semble que le restaurateur a surtout soin qu'on apprécie son propre travail. Vous le dites avec raison, la bourse du gouvernement est trop largement ouverte pour ces sortes de choses.
Voilà le mal.’ E.H. Moeller deelt H. Fierens meening ten deele ‘Je trouve odieux toute restauration de ruines.’ Maar, voegt hij er bij ‘Quant aux monuments qui sont encore en usage je crois qu'une restauration s'impose lorsque le monument menace ruine.’ Dit betrekkelijk de herstellingswerken aan de Zavelkerk te Brussel, door Fierens afgekeurd. - In Le roman chrétien ziet Ed. Ned de toekomst heel rooskleurig in. Er is een terugkeer tot het spiritualisme waar te nemen ‘Cette philosophie vers laquelle on aspire, sera-t-elle subordonnée aux dogmes et à la morale de l'Eglise catholique? Le roman évoluera-t-il vers le christianisme? Il semble qu'on peut dès à présent répondre à ces questions par une affirmation catégorique.’ Vervolg van Arm. Goffins vertaling van I. Fioretti.
| |
| |
Germania. Nov. 1901.
Vervolg van Jul. Sabbe's artikel Peter Benoit de Vlaming, met vele wetenswaardigheden, waaruit o.a. ook blijkt dat Benoit geen Vlaamschgezinde was uit gebrekkige kennis van 't Fransch. - Vervolg van Volksthum and Staatsthum van P. Samassa die er over klaagt dat het Duitsche volk niet nationaal genoeg is. - Das humane England, begin eener langere studie van kapitein Dr W. Vallentyn over de Engelsche politiek en de Engelsche manier van oorlogen - Jef Hinderdael bespreekt Lod. Scheltjens' Visscherseer. ‘Het wil ons voorkomen dat het den schrijver meer te doen is geweest, om akelige toestanden en effektmakende tooneelen te vinden, dan om de volledige uitwerking van de karakters. Het is een ruwe blok steen, Visscherseer, waaraan de beitel van den beeldhouwer genoeg gekapt heeft om ons te laten vermoeden dat er iets van te maken is, doch waarbij het ongelukkig ook gebleven is.’
Studiën, jaarg. 34, dl. 57, afl 3.
Tegen de onbezonnen loftuitingen, welke Prof. Van der Wyck in De Gids aan Spinoza als wijsgeer en als mensch had toegekend, stelt A.J. Kerlen eene schets van het stelsel des Hollandschen wijsgeers. Dit stelsel is pantheïstisch, dus gansch in strijd met de katholieke geloofsleer en met de gezonde rede; het leidt tot afschuwelijke gevolgtrekkigen.
J. De Groot wikt en weegt het ‘Gebed van den Onwetende’, van Multatuli, hetwelk, niettegenstaande zijn bedriegelijken titel, niets anders is dan eene godsloochening, wat omwonden en met sophismen omkleed.
J.H.S. doet de schoonheid uitschijnen der karakters van Achille en van Hector in de Ilias.
J.A. Van Dyck doet onder den titel: ‘Een verdienstelijke bijdrage tot de geschiedenis der wiskunde’, een schrift kennen waarin P. Bosmans vele wetenswaardigheden mededeelt over den Antwerpschen wiskundige Michiel Coignet. Deze was een ingenieur, in dienst van aartshertog Albertus. - In het scripturistisch overzicht bespreekt P. Van Kasteren, onder meer, de seminarieboeken van den Gentschen leeraar Van Ongeval, met veel lof en ook eenige terechtwijzigingen.
Verder wordt de nieuwe uitgave van P. Casteleins Logique ontleed en gunstig beoordeeld.
De Gids, December 1901.
De zelfkant der samenleving. De man uit de slop. Schets door G. Van Hulzen: van een kermisvent, een dronkaard die zijn vrouw koelbloedig vermoordt omdat ze drinkt en met anderen aanhoudt en tot 10 jaar gevang veroordeeld wordt. Een ware ‘zwerver’ dus, scherp geteekend in kloeke taal. Wat te realist. De titel verstaan we niet goed. - Middeleeuwsche liefdadigheid, door Mr. S. Muller, geschreven naar aanleiding van zijn Geschiedenis der fundatiën, beheerd door het Collegie van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen. - Jacobus Bellamy als criticus, door Dr J. Aleida Nyland. Maart 1786 is Bellamy, 28 jaar oud, gestorven. ‘Vragen we nu naar Bellamy's volstrekte waarde en blijvende beteekenis voor onze Nederlandsche Woordkunst, ik geloof dat die ligt in z'n gezonde kritiek, niet in wat hij zelf als dichter, als woordkunstenaar ons heeft nagelaten.’ Dr Nyland meent ‘dat Bellamy voor 't eerst in overeenstemming met tijd en komenden tijdgeest bewust gesproken heeft van 'n nationaal element in Woordkunst, dat haar alleen blijvende beteekenis waarborgen kan... en dat langzaam, heel langzaam in ons volk, van enkelingen uit, in steeds wijder kring het bewustzijn wordt gewekt van wat Woordkunst, evenals elke andere kunst is, zijn kan en moet, wat
| |
| |
onze Schilderkunst altijd geweest is: het kleed van den kunstenaar als enkeling, draagster van de volksidee en daarin van het groot-menschelijke. - Volgt een schoon artikel van Dr Simons, Het Congres van crimineele anthropologie, te Amsterdam. In het 1e deel wordt kort en klaar, in hare hoofdlijnen, de geschiedenis der Congressen van crimineele anthropologie uiteer gezet en getoond hoe in plaats van een Congres der crimineel-anthropolische school, men gehad heeft een Congres gewijd aan de crimineel-anthropologische wetenschap. ‘Na te gaan en zoo mogelijk vast te stellen de invloeden, welke de misdaad in haar ontstaan beheerschen en naar aanleiding daarvan te bepalen, met welke middelen kan worden gewerkt aan de voorkoming en beteugeling van de misdrijven, ziedaar wat de taak is geworden der crimineel-anthropologische Congressen.’ - Eenige bladzijden van Dr H.R. Offerhaus over Toevluchtsoorden en bewaarplaatsen. - Verzen van H. Lapidoth-Swarth en P. Boutens. - In de letterkundige kroniek wordt De Ploerten, van M. Wagenvoort besproken. ‘Het zijn, in elk geval, wereldgebeurtenissen die M. Wagenvoort heeft willen schilderen, en wel wereldgebeurtenissen uit den jongsten tijd (Zuid-Afrikaansche oorlog). Maar nu wil het ongeluk dat de schrijver van die gebeurtenissen ook al niet meer weet dat wat ieder onzer uit de dagbladen heeft kunnen vernemen... 't zij dan ook in wat minder literairen vorm’.
Het Nieuwe Dompertje. - Katholiek maandschrift; uitg. Stokvis-Waterreus, te 's Bosch. 1e jaarg., Nov. 1901. - De Leer van het Eigenbelang, door Arb. van der Kallen, eene bijdrage gericht tegen het bekende artikel van Prof. v.d. Vlugt in de 1e aflev. van Onze Eeuw. - Hypnotisme, II, door Max van Poll: Kan eenieder hypnotiseeren?... Verschijnselen en gevolgen van de hypnose, 1o van zuiver lichamelijken aard; 2o de invloed op de zintuigen; 3o op den wil. - De Wetenschap en de H. Schrift, naar het Eng. van Canon Girdlestone: 1o Nasporingen in Egypte; 2o in Balylonië en Assyrie; 3o in Palestina en 't Sinaïtische schiereiland. - Ons Politie-wezen (in Noord-Nederl.) door S. Boyen. - Hinderpalen, een gedichtje van F. Dekkers. - Lichtschuwe BBr..., eene briefwisseling uit het Fransch. - Boekbeoordeeling: De Juffrouw van Gezelschap, van Vander Lans (door Jac. P.v. Term). - Maria-Sonnetten, door Zr.
De Hollandsche Revue, 25 October.
De ‘wereldgeschiedenis’ bevat, als van zelf spreekt, bijzonderheden uit Zuid-Afrika, voorafgegaan door de beeltenissen van den Heer en Mevr. Heyermans, thans aan de orde van den dag. Een artikel over socialisme (bl. 110) is natuurlijk in elk tijdschrift, qui se respecte, tegenwoordig een onmisbare stof. Het spreekt van Henriette Roland Holst's sociale lyriek, waar in verkondigd wordt dat ‘de lyrische aandoening’ begon te wijken, toen bij de jongeren de ‘waarnemingskunst’ opkwam en dat beiden zich ‘even raakten in het sensitivisme, dat was het hoogste leven der kunst.’ Men moet Mevr. Holst uiterst dankbaar zijn (?) voor de mededeeling, maar recht duidelijk is niet haar Woord... Mevr. Holst zegt al verder: ‘Elke poëzie is door hare voorgangers gevormd, en deze voorgangers’ dreven geheel op de stemmingen, gewekt door impressie en sensatie door natuur. ‘Dat is immers even duidelijk, kort en klaar, en zonder bastaardwoorden! - Het boek van de maand’, geeft gezondere kost: ‘De brieven aan Ed. Busken Huet gericht door E.J. Potgieter, uitgegeven door G.B. Huet, bij Tjeenk Willink - een goed stuk lettergeschiedenis.
| |
| |
- November 1901.
Onder de rubriek Wereldgeschiedenis, overzicht van een artikel uit de Nieuwe Arnhemsche Courant over de Kandidaten voor het Pausschap. Volgens dit schrijven zouden de kansen van kardinaal Rampolla ‘beslist slecht staan’. Kardinaal Gotti, gewezen hoofd der Karmelieten, zou de meeste kans hebben. - Karakterschets: Th. Roosevelt, president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Roosevelt, schrijft Netscher, verstaat de kunst ‘om met oude gebruiken en gewoonten te breken, zonder anderen veel aanstoot te geven, zonder al te zeer gevoeligheden te kwetsen en zonder zijn populariteit te zeer te verspelen... Van hem laat het publiek zich een behandeling welgevallen, welke het van anderen niet zou dulden’. Zijn geheimzinnige populariteit, niettegenstaande hij geen demagoog of volksvleier is, moet ‘voor een zeer groot deel gezocht worden in en verklaard worden uit een aangeboren goedhartigheid en rondborstigheid die door kleiner trekjes, haast onbeduidende voorvalletjes en toevallige handelingen aan het licht komen’. - Als boek voor de maand De openbare en de vrye school, door B.W. Colenbrander.
Van Onzen Tijd, November 1901.
Eerste deel van Marie Koenens, schets Het Maagdeken. - Hart Nibbrig, door Th. Molkenboer. ‘Zoo leelijk als ik de werken van Hart Nibbrig vroeger vond, zoo moor vind ik thans enkele van zijn nieuwere. Ik zeg enkele, want de portretten, die hij van Larensche boeren en boerinnen maakte, zijn mij nog altijd te “cru”. Zij zijn ontzettend scherp opgemerkt, zij zijn uitnemend geteekend, zij zijn bijna goed en moor van kleur - ofschoon wat hard - zij zijn vol expressie en met heel veel toewijding bestudeerd, maar... het spijt mij dat ik er, zooals in enkele landschappen, het hart van den schilder niet in terugvind. Maar onder de landschappen zijn er prachtige’. - C.R. De Klerk meent dat het ‘moet een theoloog zijn van veel meditatie en zielsinnige vertrouwdheid met de katholieke mystiek, die het boek (van Huysmans, Sainte Lydwine de Schiedam), zijn plaats zal geven.’ De beoordeelingen die tot hiertoe verschenen voldoen hem niet - In de Literaire Kroniek bespreekt E.H. Binnewiertz de brieven van E.P. Potgieter aan Ed. Busken Huet. Eerste deel, 1861-68. ‘Potgieter is een machtige persoonlijkheid in onze letterkunde. Van het tijdvak 40 tot 80 is hij met Thym en Busken Huet ter eene zijde, en met Da Costa ter andere een onzer beste prozaisten en dichters. Deze vier hebben allen gemîeen: oprechtheid en waarheid in leven en kunst, en daarom staat scherp en duidelijk hun verscheiden individualiteit voor ons geteekend. Thijm de edelman, Busken Huet de aristocraat, Da Costa de priester, Potgieter de burger. Maar een burger uit ons zeventien-eeuwsch Amsterdam.’ - Verzen van Albertine Smulders en Binnewiertz.
Ons Tijdschrift. 1901, nr X.
Uitleg, met platen versierd, over Het hospitaal-kerkschip ‘de Hoop’, dat zich zooveel mogelijk moet bevinden op de plaatsen in de Noordzee, waar in de verschillende seizoenen de visscherij wordt uitgeoefend. - In de Editoriale Praaijes eenige wetenswaardigheden over het plaatselijk bestuur van de Kaapstad met zijn zeven municipaliteiten, ieder met een stadsraad en eigen ambtenaren.
De Katholieke Gids. December 1901.
Vervolg van Neofitus' artikel Waarheid of laster, naar aanleiding van Dr Frank's boek: De Ritueele moord. Een onhoudbare beschuldiging. Neefitus' verwijt aan Dr Frank ‘bijna uitsluitend bij Joodsche schrijvers te rade zijn gegaan’. - Kerstnacht en Nieuw Leven, verzen. - Fra
| |
| |
Angelico, bespreking van Pater Nieuwbarn's boek. Leven en werken van Fra Angelico, Giovanni da Fiesole. Studien en Schetsen over Christelijke kunst (Van Leeuwen, Leiden), door Giovanni Romoaldo. - Bij de Alma, een Krimveldslag, vrij gevolgd uit het Fransch Les Commentaires d'un soldat, par Paul de Molena. Parijs, M. Levy, 1860.
Vragen van den dag. - December, 1701.
Dr H. Blink geeft overzicht van de politieke toestanden waarin het bevaren van den Rijn verkeerd heeft tot de volkomene vrijwording uit de banden van de oude tol- en stapelrechten, en van den reuzenarbeid, welken het verbeteren dezer rivier als verkeerweg heeft gekost. - Prins Kropotkin, door Robert Erskine Ely, (uit the atlantic Monthly overgedrukt). In Kropotkin moet men een tweevoudig karakter onderscheiden: voor een deel is hij een man van wetenschap wiens ‘vernuft en veelzijdigheid verbazingwekkend zijn’, anderdeels is hij de erkende tolk der anarchistische denkbeelden. - De Planeet Mars, volgens het tegenwoordig standpunt onzer kennis, door F. Lels. Sprekende van de kansen die zich voordoen om te bewijzen dat Mars met redelijke schepselen bevolkt is, oppert de schrijver de eigenaardige meening, dat ‘het eenige middel van gemeenschap, hetwelk heel misschien met eenig succes bekroond zou kunnen worden, is het voortbrengen van reusachtige meetkundige figuren.... op eene zoodanige wijze, dat deze figuren van uit Mars zichtbaar zijn... Werden.... de zelfde beelden op de oppervlakte var Mars waargenomen en hielden hunne vormveranderingen gelijken tred met die wij onze figuren zouden doen ondergaan, dan zouden wij daaruit met zekerheid het besluit kunnen trekken, dat daar ook met verstand begaafde wezens aan den arbeid zijn.’ Of de schrijver lacht dat hij schokt, of de lezers zullen het doen in zijne plaats. - In eene beknopte geschiedenis van den ‘Boycot’, wordt onder deze meuwe benaming elken maatschappelijken banvorm verstaan. - Alchimisten door Dr Fittica, (vertaald). Het tijdschrift neemt nog van Prof. H. Klaatsch, uit de Deutsche Revue, over: ‘Stamt de mensch van den aap af?
Neen, beiden, beweert de schrijver met Darwin, zijn ontwikkeld uit eenen gemeenschappelijken lageren levensvorm.
Das litterarische Echo. - 15 Nov. 1901.
Johannes Gaulke vraagt een klein lettertroontje voor den anarchist Robert Reitzel die in de vereenigde staten opsteller was van een weekblad ‘der arme Teufel.’ - Volgens Rubén Dario tast de Zuid-Amerikaansche roman nog altijd naar zijnen weg. Slechts enkele namen verdienen melding: Jorge Isaac uit Columbia, Eduardo Gutierrez uit Argentina en Benjamin Vicuna Mackenna Subercasseaux. - Voorts boekbespreking (o.a. van Gorki's werken door G. Adam) en brieven uit verscheiden landen.
- 1 Dec.
R. Hallgarten en H. Uhde-Bernays deelen onuitgegeven brieven mee van Grabbe. - Een overzicht van de Fransche romanliteratuur van dit jaar sluit Er. Meyer als volgt: ‘Alles dooreengenomen, geen doorslaande gebeurtenis op het romangebied; geen enkel nieuw talent van eersten rang.’ Barrès met ‘Le pays natal’ en Bazin met ‘Les Obarlé’ krijgen het schoonste pluimken. - Gustav Manz monstert een reeks memoirenwerke; S. Lublinski een reeks Künstler - und Stildramen - Van Kurt Aram: Der Hänfling, novelle ontleend aan ‘Die vornchme Tochter’. Geschichten und Skizzen.
| |
| |
Der Katholik. - November, 1901.
De Paena sensus (slot). Dr G. Gutberlet tracht de mogelijkheid van een pijnlijk inwerken van het vuur op den geest als volgt te bewijzen: De ziel is eene zelfstandigheid met eene bepaalde uitzetting - en weerstandskracht begaafd. De Almacht Gods kan haar dwingen, zelfs in afwezigheid des lichaams. die krachten in 't werk te stellen, waardoor zij aan de stoffelijke invloeden onderhevig wordt, juist alsof zij een uitgestrekt lichaam ware. - Ist die katholische moraltheologie reformbedürftig? Door Dr Aug. Müller, schrijver antwoordt afdoende op de beschuldigingen tegen de katholieke theol. zedenleer, volgens dewelke deze 1o zou uitgeloopen zijn op eene onhebbelijke casuistiek, uitsluitend tot de zondenleer bepaald en ergerlijk uitgepluisd; 2o sedert honderd jaren nauwelijks eenen stap zou vooruit gegaan zijn. - Dr Bruder eindigt, met de missa solemnis, zijne verhandeling over de kerkelijke vereering van den heiligen Martinns van Tours, bisschop. - C.A. Kneller S.J. gaat voort met zijn: ‘Altes und neues vom Primat des Hl. Petrus’, en brengt ons in kennis met het welsprekend pleit van Macarius, bisschop van Edessa, tot staving van Petrus voorrang.
La Quinzaine. - 1 November 1901.
G. Fonsegrive: A nos lecteurs. - Het Katholicismus is in Frankrijk geweldig achteruitgegaan sinds een tiental jaren: 1o Op godsdienstig gebied. Rond 1890 keerde de openbare meening naar den godsdienst terug; doch de Katholieken eischten te veel van de bekeerlingen, zoodat die gunstige wending enkel op twijfelgeest en haat is uitgedraaid. 2o Op staatkundig gebied. In dien tijd ook was het volk het juk der Panamadieven moede, en gaf Leo XIII den raad de Republiek aan te kleven. Vele Katholieken luisterden met en bleven den huidigen regeeringsvorm bekampen. - Tegenwoordig, nu het algemeen stemrecht baas is, hebben evenwel velen onzer groote mannen niets dan misprijzen voor het volk over. - Wat gedaan om weder boven te komen? Dat ieder in zijn vak trachte, eenen naam te krijgen, zich nuttig te maken aan het volk, om bij middel van den maatschappelijken, den politieken invloed te bemachtigen. - G. Goyau: Le Catholicisme à l'Exposition de 1900. Schitterend was de uitstalling onzer werken: na onzen strijd in de politiek, na onzen ondernemingsgeest in het stichten van maatschappelijke kringen, is die bijval het 3e antwoord aan de verbasteraars van het volk. A. Barthe: Nouvelles notes campagnardes. I. Au sanctuaire de St Gengoul. - Ern. Tissot: La vie intérieure et le progrès moral d'après Mlle Zénaïde Fleuriot. - Ad. Lair: Les souvenirs de M. Dubois. - La Fondation et les premières années de la faculté des Lettres de Paris. - F. Farzenel: L'avenir de la civilisation chinoise. Wij zien de eerste stuiptrekkingen van den doodstrijd eener beschaving; het Christendom zal dat volk weder verlevendigen. L. Dimier: Les derniers remaniements au Musée du Louvre.
- 16 November 1901.
J.E. Fidao: Positivisme et Catholicisme. - Het misverstand tusschen Pos. et Cathol. is niet groot. Immers, hoe wil Comte zijne samenleving inrichten? Zij moet rusten op eenige algemeen aangenomen gedachten over haar doel en hare middelen. Deze zedelijke gedachten worden toevertrouwd aan eene groep mannen, die onwederroepelijk over hare toepassingen oordeelen. - Volgens Comte ziet men de schoonste verwezenlijking van dit voorbeeld in het Pausdom. Eén dingen wil hij daaraan toch veranderen: de zedenleer mag niet meer van de godgeleerdheid afhangen, doch moet op feiten steunen. - Abbé Delfour: Franciscains de lettres. - A. Barthe: Nouvelles notes campagnardes. - II. Le Drac
| |
| |
H. Joly: Sur l'état actuel de nos populations rurales. - Op stoffelijk gebied staan de zaken goed; maar niet op zedelijk. Pracht in de kleederen, vermaken, ontucht, vermindering der geboorten; verdwijning der eerlijkheid. De buitenman wordt een onverschillige materialist. - G. Cirilli: Les causes du conflit franco-turc.
Etudes des PP. de la Comp. de Jésus. 5 Nov. 1901.
P. Chérat wijdt eenige bladzijden aan ‘Le Duc de Broglie, historien’ ‘qui sut mieux écrire l'histoire que la fabriquer.’ - Vast geloof, diepe menschen- en zakenkennis, uitmuntende geestesgaven, ziedaar de schrijver. Zijn doel? ‘faire comprendre le sens moral et le but providentiel des faits historiques; quand cette consolation manque à l'historien, il lui reste toujours à accomplir une tâche de fidélité et d'exactitude.’ - De bronnen waaruit hij putte; brieven, brieven, immer brieven. - Verders van P. Suan ‘le Docteur Phabos’ of eene verkochte politiekemansziel. - Brieven van Bossuets broeder over ‘le Quiétisme’. - L'Enseignement libre, notes et souvenirs: omkeer welk eene kinderziel ondergaat in een katholiek college. Als slot een brief van Mgr Cotton, bisschop van Valence, de provincialen der Fransche Jesuieten geluk wenschend over hunne krachtdadige en tevens kalme houding tegenover de nieuwe wetten.
- 20 November 1901.
Einde van ‘un philosophe chrétien’, ‘le docteur Phabos’. - Begin eener breedvoerige studie over ‘l'état présent des études bibliques en France’. (P. Durand). - Van P. Roure ‘la crise de la morale’ leerrijk overzicht der tal- en vruchtelooze pogingen aangewend tot het opbouwen eener zedenleer op andere dan godsdienstige of gewetenschappelijke begrippen gesteund. ‘Le positivisme est destructeur; l'évolutionnisme repose sur des hypothèses et aboutit à la toutepuissance du hasard; l'humanisme fait l'apothéose des héros pour mépriser les petits; la solidarité veut relever l'humanité mais n'est qu'une contrefaçon mauvaise de la charité, qu'elle prétend remplacer; le socialisme mène à l'anarchie, le pessimisme s'[...]rite du mal, il n'y remédie pas; le suplicisme essaie en vain d'endormir les inquiétudes de l'âme humaine; le stoïcisme méconnaît sa faiblesse et sa dépendance. C'est au spiritualisme, complété par le christianisme, à donner la certitude aux esprits et la paix aux societés’ - Belangwekkend ‘la vente d'une congrégation’ over een schrijven van M. Bouzon waarin op historische gronden bewezen wordt dat, daargelaten de rechtveerdigheid of onbillijkheid der congregatieafschaffingen, daaruit niets zal voortgebracht worden op financieel gebied.
Rivista internazionale di scienze sociale, Roma, Ottobre 1901.
La disocupaziane e gli uffici indicatori del lavoro, door E. Agliardi. - Het proletariaat, natuurlijk gegroeid uit onze huidige samenleving en de werkeloosheid die er een voortbrengsel van is, brengen maar al te dikwijls oneenigheden in de maatschappij te weeg. Om deze te vermijden, zijn verscheidene middelen voor handen: het communismus der socialisten, thans wetenschappelijk veroordeeld; de verzekering tegen de werkeloosheid; het uitvoeren van openbare werken door den Staat; het oprichten van werkgevingsbureelen. De schrijver denkt dat dit middel het beste is, terwijl in de twee andere bezwaren van allen aard onvermijdelijk zijn.
Un preteso organo rudimentale nel cervello umano, door G. Tuccimei. - In het menschelijk hoofd bestaat een onvolmaakt ontwikkeld orgaan, de epiphisis, dat immer vruchteloos de scherpzinnigheid der geleerden tart. De evolutionisten willen er een bewijs in zien ten voordeele
| |
| |
hunner theorie. De schrijver toont klaar dat die opvatting wetenschappelijk niet te verrechtveerdigen is.
Liberta d'insegnamento, door Pr. Piovano. - De Italiaansche Staat heeft het onderwijsmonopolium. Thans komen vele geleerden daartegen in opstand, bijzonder voor de Hoogescholen. De weldenkende liberalen steunen die richting. En met reden: het monopolium is rechtstreeks tegen de vrijheid van onderwijs, en plaatst de vrije professoren in eenen vernederenden toestand. En onder katholiek oogpunt ziën wij genoeg hoe groot kwaad zulk onderwijs in Frankrijk b.v. teweegbrengt.
La Lectura, Madrid, Octubre 1901.
El cambio international (de internationale handel), pa[...] El. Delgado. Geeft eenige nuttige beschouwingen voor Spanje, nu bijzonder dat het zijne kolomen verloren heeft.
Porque fueron los Boers en la guerra, par L. Cubillo (waarom voerden de Boeren oorlog). De Engelschen vielen Transvaal aan, noch voor zijne goudmijnen, noch om de rechten zijner burgers te verdedigen. Doch Engeland en Transvaal dingden om de opperheerschappij in Zuid-Afrika, van aan de Kaap tot den Limpopo. De Boeren zagen het gunstige oogenblik gekomen en verklaarden den oorlog.
Espana y sus litteratura en el extranjero a traves de los siglos, por A. Farinelli. (De Spaansche letterkunde in den vreemde door de eeuwen heen). Schrijver volgt den invloed der Spaansche letterkunde in Frankrijk, Italie, Denemarken. In Holland en Vlaanderen, zegt hij, werden de Spanjaards vertaald en nagevolgd door Vondel, Hooft, Vos, Rodenburg, Rijundorp. Die beoordeeling is waarlijk wat algemeen.
G. Gamazo doet in eenige woorden den Noordschen tooneelschrijver Björnstjerne Björnson kennen en geeft de vertaling van een zijner dramas.
A. de Bernete geeft een overzicht van de Spaansche schilderstentoonstelling in Guildhall te Londen.
Razon y Fe, no 2, Madrid, Octubre 1901.
Wij hebben reeds verscheidene malen de klachten aangestipt van verschillende Spaansche schrijvers over de onbeduidende geestesvoortbrengselen van hun land. Met vreugde zien wij dat het Gezelschap van Jezus als moedige baanbreker optreedt met een groot nieuw tijdschrift waarvan het 2de nummer ons hier voor oogen ligt. De behandelde vragen zijn uiterst belangrijk en het tijdschrift staat van in den beginne op de hoogte der hedendaagsche geestesontwikkeling.
El verdadero puesto de la Filosofia entre los demas ciencias, par J. Urraburu (de ware plaats der wijsbegeerte tusschen de andere wetenschappen). In dit artikel, vervolg van een voorgaande, wordt de wijsbegeerte behandeld in verband met de godgeleerdheid. Reeds bij de eerste kerkvaders kwam zij de godgeleerdheid ter hulp, doch de scholastieken gaven haar hare volledige ontwikkeling, in een onafhankelijk en tevens aan de godgeleerdheid onderworpen stelsel.
La Apologetica en el Siglo XIX, par L. Murillo. Schetst den vooruitgang der Exegesis en der Dogmatiek, naarmate het Rationalismus meer en meer de Kerk door zijne scherpe bijbelkritiek meende te ondermijnen.
Los dos Fanatismos, par A. Minteguiaga, geschreven met het oog op de Spaansche kerkvervolging: de bijval van het drama Electra, de aanvallen tegen de kloosters, het verbieden der processiën.
In een volgend artikel behandelt P. Hernandez de toestand der Argentijnsche Republiek in het begin der XXe eeuw. - P. Alarcon geeft eene lange studie over eene onbekende groote Spaansche schrijfster: Concepcion Arenal. Hij drukt eenige lyrische dichtstukjes van haar over, die echt fijne juweeltjes zijn.
| |
| |
J. Tomas geeft nog eene Contribucion a la histologia comparada de las glandulas pepsicas. - Het nieuwe tijdschrift verrechtveerdigt vol komen zijnen titel: ‘Rede en Geloof’.
Civiltà Catt. 19 oct. 1901.
Gliordini religiosi e l'odierna persecuzione: eene warme verdediging der kloosterorders tegen de Fransche vervolgers: hun recht van bestaan, hunne diensten die zij bewijzen, en onrecht der wet Waldeck-Rousseau.
Roma e Bisanzio nella storia dell' archittetura christiana.
La questione sociale e la democrazia cristiana, eene studie over de geschiedenis van de benaming: ‘kristene demokratie’ bewijs dat de ware volksgezindheid noodzakelijk moet kristelijk zijn. Onder andere worden er verschillende onzer Belgische volksgezinden in aangehaald, zooals b.v.: Vermeersch S.J. en zijne werken - Helleputte, Verhaegen, De Gryse om hunne sociale werking.
- 2 Nov. 1901.
La controversia di S. Girolamo degli Schiavoni. 't Is eene verdediging tegen de ‘Tribuna’ der Apostolische brieven ‘Slavorum gentem’ van 1 Aug. 1901, waarbij het pleit geeffend werd. Bij deze brieven werd het oud kapittel afgeschaft, en het gesticht herschapen in eeu Collegie voor Slavische, Croatischsprekende geestelijke studenten.
L'Aruspicina Etrusco-Babilonese e la provenienza degli Etruschi dall' Asia minore: over de raadpleging der goden bij deze volkeren.
Gli articoli organice giudicati a Roma, schrijver stelt ons eerst voor oogen den droevigen indruk door deze artikelen (wet van 18 Germinal, jaar 10) te Rome gemaakt. Kardin. di Pietro miek eene lange studie over deze wet. Schrijver ontleedt ze ons en bewijst dat deze artikelen in de meening van het Fransch bestuur, wetten waren van het Concordaat, dat het Fransch bestuur er zich officieël ongodsdienstig in verklaarde dat het de Protestansche eerediensten beschermde en den katholieken godsdienst op alle wijzen trachtte te vernietigen.
- 16 Nov. 1901.
Perchè si avversino i Gesuiti. Schrijver onderzoekt den afkeer dien de Jezuïeten bij zoovelen inboezemen, hij gaat de redens ervan naar: vooroordeel, laster, onwetenheid. Deze bijdrage is een pleidooi ten voordeele der Jezuïeten.
‘La reconciliatone dei vescovi costituzionali (15-16 April 1802), De eerste consul wilde volstrekt de benoeming der constitutioneele bisschoppen door hem vroeger aangesteld. Daartoe moesten deze eerst hunne dwaling erkennen en zich aan Rome onderwerpen. Na vele moeilijkheden geschiedt zulks. Ziehier het slot van het artikel a) uitdrukkelijk heeft geen een dier bisschoppen geloochend de formule der onder werping geteekend te hebben b) geen enkel heeft uitdrukkelijk geloochend dat hij viva voce zijne dwalingen vóór Mgr. Bernier heeft afgezworen c) in beide deze zaken hadden zij den wil en bijgevolg de inwendige gesteltenissen niet tot eene geldige kwijtschelding.
L'Istruzione secondaria in Italia: kwalen en hulpmiddelen voor den huidigen hachelijken toestand van het onderwijs. - Le case infestate. Een lezensweerdig artikel, waarin schrijver bewijst dat de feiten, die in zulkdanige huizen voorvallen moeten toegeschreven worden aan iemand die verstandig is - en wel aan den duivel. - Dit legt hij uit door de geschiedenis. Daarna onderzoekt hij of de ‘infestazione’ ofte het ‘spoken’ kan teweeggebracht worden door een ‘medium’ der spiritisten en antwoordt: neen! Eindelijk toont hij ons waarom God die verschijnselen toelaat.
|
|