Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 481] [p. 481] Bijlagen. Een Psalm der Jeugd. Voor H. Gelukkig, die met reinen voet Door 't slijk der aarde waadt, En niet met krachteloos gemoed In zinnenwellust baadt;- Gelukkig, die zijn steven keert Bij ontij, klip en hoek; Die, welbezonnen, moedig weert 's Verleiders snood verzoek; - Gelukkig, die na jaar en dag 't Gedenkboek van zijn hart, Op 't blad der onschuld toonen mag Nog vrij van smet of zwart; - Dien jongling heil! - Hij is de roem Van vaderland en haard, Het welbehagen Gods, een bloem Gekweekt voor 's Hemels gaard.... Fnuik nooit de vleuglen uwer jeugd, En hoed u voor bederf: Geen reiner vreugd dan reine deugd: De Hemel blijft uw erf! September 1899. X. [pagina 482] [p. 482] De Pikkers. De verten smooren in blauwen damp, De boomen zwijgend hijgen. Heet kettert de zonne uit den hemeltrans, De bloemen zuchten en zwijgen! Het veld vlamt als een vurenzee; Sperkend brandt 't gouden koren. De zonne zengt met een vlammend zweerd, Al dwars door het luchtruim boren. Een vuur in de aad'ren, een vlam in d'oog, De pikkers kappen en kerven. Het zweet druppelt dik van hun voorhoofd neêr. En besprengt de krakende gerven. O God! zegen d'arbeid met milde hand, Bewaar uw kind'ren, Uw lieve kinderen! De gloed hun niet dere, de oogst wees rijk, Zijt gij met hen, wie kan hen hinderen! V. Lefere. [pagina 483] [p. 483] Barbarossa. Duitsche Volksage. Diep in Schwarzburg's rotsgevaarte, Bij een kwijnend tooverlicht, Zit de aloude keizer Fred'rik Met vermarmerd aangezicht. 't Purper zwiert nog van zijn schoud'ren, 't Hooge voorhoofd neigt ter aard, Langs de borst in breede krullen Golft zijn lange, rosse baard. En als steenen reuzenbeelden Staan zijn ridders om hem heen, Met den rechter aan 't geveste, Met het harnas om de leên. Zwijgend staan zij. - 't Is er stilte, Door geen ademtocht gestoord..... Tot op eens de groote morgen Vurig-rood ter kimme gloort. Tot des aad'laars breede wieken Klepp'ren om het rotshol heen En hen wekken uit den doodslaap, Om weer 't leven in te treên. Dan, dan scheurt het trotsch gevaarte Van den voet tot aan den top; - En de Keizer grijpt zijn slagzwaard, En de ridders waken op. [pagina 484] [p. 484] Raaf en nachtuil vlieden henen Bij het splijten van de rots... Barbarossa en zijn trouwen Treden uit in krijgersdos. .............. En weer brengen alle volken d'Ouden keizer huldeblijk. En weer grondvest hij in Aken 't Oude Duitsche keizerrijk. Groesbeek. H.J.M. Donders. Bij het aanschouwen van het Christus-beeld van Thorwaldsen. O Heiland, lieve Heiland! met Uw doorboorde Hand, Vermeerder ons geloof! trek door Uw liefdeband Der menschen harten zaam, aan Uwe heilige voeten, Opdat wij éénmaal U in al uw schoonheid groeten! Amen. 22 Sept. 1899. M. Zubli, geb. Jonkvr. v. d. Berch v. Heemstede. Vorige Volgende