| |
| |
| |
| |
Boekenkennis.
De verdwijning der Alvermannekens, door J. Lenaerts, Antwerpen, Buschmann, prijs: 2.50 fr.; prachtuitgave: 5 fr.
Een werk van eersten rang in een keurig kleedje gedost. Men weet niet wat meest te bewonderen den inhoud of de omlijsting. De heer Buschmann heeft een echt artistiek werk geleverd, met het sierlijk drukken en illustreeren van dit sierlijk en puik gedicht. De teekeningen werden vervaardigd met dezen geestdrift, die een mengel is van liefde en vereering. Hier geen spraak van gewone printjes ter broodwinning door gewone drukkers uitgegeven, maar een echt kunstwerk, waardig van den inhoud.
Doch wat gezegd van dien inhoud? Hoe die frischheid van toets, van opvatting, van verbeelding niet ontglansen? Hebben wij waarlijk te doen met een schrijver van deze naar verval hellende eeuw, en slaat niet voor ons een dichter van de eerste, oorspronkelijke tijden, vol morgenlicht en glansgetoover?
Toen, over eenige jaren, het werk van den reeds grijzen en nog onbekenden Weber, Dreizehnlinden, in 't licht kwam, ging een lange kreet van verbazing, van geestdrift, van blijdschap door geheel Duitschland. In eens was een dier werken ontloken, die eeuwig bloeien in de bekoorlijkheid hunner frissche jeugd.
Niet beter kunnen wij De verdwijning der Alvermannekens kenteekenen dan met ze bij Dreizehnlinden te vergelijken. Een zelfde adem waait door de twee boeken, een koele tocht vol oorspronkelijke, geurige, ongekunstelde poëzie, eene zelfde lachende frischheid.
Hier ook, gelijk in Webers werk, hebben wij het epos van gansch een volk, de beschrijving tot in het nauwkeurige toe - en in de dichterlijkste taal - van de zeden en gebruiken van dit volk het samensnoeren van al de overleveringen, sagen, legenden van een ras, en dit ras is het onze, dit volk is ons volk.
Eere dan aan den schrijver, die zulk een standaard-werk kon leveren en onder het dichterlijke kleed zulke schatten van geleerdheid en belezenheid verbergt; ja, die met de bescheidenheid van het echt talent, niet eens duldde dat zijn naam op zijn boek zou staan!
Moge deze naam des te meer in eere komen onder het volk,
| |
| |
en niet éen kenner onwetend blijven dat in den heer Lenaerts een groote dichter schuilt!
M.E.B.
| |
Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap gevestigd te Utrecht. 20e Deel. Amsterdam, Johannes Muller, 1899, LXII en 242 blz. gr. 8o.
De firma Johannes Muller is in België bijzonder vertegenwoordigd door den Nederlandschen boekhandel (Smeding, St-Jacobsmarkt) te Antwerpen.
Dit nieuw boekdeel is vergezeld van eene lijst der uitgaven van genoemd genootschap (1845-1898). Deze lijst is ook afzonderlijk verkrijgbaar bij bovengenoemde firma.
De inhoud van het boekdeel ‘Bijdragen’ is de volgende.
Na een uitvoerig verslag, waaruit de onafgebroken werkzaamheid van het bestuur spreekt, volgt eene studie, getiteld:
1. - Henric van Arnhem's kronijk van het fraterhuis te Gouda, door Dr A.H.L. Hensen.
2. - Stukken aangaande de zending van Dr Godert Pannekoeck naar Duitschland in 1538, door Dr J.S. van Veen.
3. - Aanteekeningen betreffende de vergaderingen van vaderlandsche regenten te Amsterdam (1783-1787) medegedeeld door Dr H.T. Colenbrander.
4. - Monsignore Garampi in Holland im Jahre 1754. Mitteilung van Fr. von Weech.
5. - Brief van W. Heertman over de gevangenschap van Baron von Görtz te Arnhem, medegedeeld door Mr. W.H. De Beaufort.
Wij leeren in no 1 een aantal huiselijke bijzonderheden uit het leven der ‘broeders’ kennen. Deze kronijk schijnt voor de openbaarheid niet bestemd te zijn geweest, daarom heeft zij ook slechts lokale, doch als zoodanig wezenlijke waarde voor de geschiedenis der Fratres communis Vitae, waarin de gansche broederschap zich oploste.
2. De zending van Pannekoeck, in 1558, geschiedde door Philips II, om de duitsche vorsten tegen het hernieuwen van den oorlog te waarschuwen. P. staat bekend voor zijn ijver tegen de hervorming in Gelderland. Hij deed het rapport zijner zending aan Emanuel Philibert van Savoye, den nederlandschen voogd. Wij vinden hier De Instructie, bestemd voor den hertog van Brunswijk, in hoogduitsche taal; id. voor den hertog Aug. van Saksen en de markgraven Joachim en Johann Georg van Brandenburg, benevens een brief van den koning aan Johann Georg, een aan diens vader Joachim, en eenen aan Augvan Saksen, allen in de hoogduitsche taal; terwijl Pannek oecks' ‘Rapport’ in 't fransch is opgesteld.
3. Deze aanteekeningen waren tot heden alleen in uittreksel bekend, de uitgever is van meening dat er voor het doel en de werking der vergadering hier weinig bijzonderheden voorkomen. Faute de mieux geeft hij ze in 't licht. Ondertusschen heeft de heer Colenbrander belangrijke opmerkingen daaraan laten voorafgaan.
| |
| |
4. Garampi was de reisgezel van den nuntius voor Zwitserland (later kardinaai Oddi). Hij was gezonden bij de kroning van aartshertog Joseph tot Roomsch-koning en om den strijd bij te leggen tusschen het domkapittel van Spiers en den deken graaf August van Styrum. Garampi deed reeds in 1761-63 eene reis naar Duitschland en Nederland. Het hs. zijner tweede reis van 1764 heeft de uitgever in 1896 te Rome afgeschreven. Hier wordt deze 2e reis naar de Nederlanden uitgegeven. Eene nederlandsche vertaling is aan het italiaansch toegevoegd.
Een aantal bijzonderheden en beschrijvingen, belangrijk voor de zedegeschiedenis, komen hier voor; o.a. ook hoe de rijke koopman Osy geadeld wordt voor zijne diensten aan Maria Theresia bewezen; verder worden de steden, met hare bevolking, den toestand van kerken en godsdienst, enz. op aardige wijze beschreven.
5. Deze brief is van 1717 geschreven voor den gevangene von Görtz aan den kamerdienaar van koning Georg I en bestemd om door den koning gelezen te worden. Daarom is wel het oordeel over von Görtz zoo streng. Vroeger is de briefwisseling uitgegeven, welke von Görtz in 't geheim uit zijne gevangenis met den Zweedschen gezant te 's Gravenhage voerde.
| |
Les Brigands à Termonde (Dendermonde, De Schepper, 1899), door J. Broeckaekt,
is een naklank van de Boerenkrijg-litteratuur door het eeuwfeest in 1898 verwekt. Dat de ‘Brigands’, ofschoon met de beste en loffelijkste inzichten bezield, zich al eens wat heftig, ja baldadig gedroegen, lijdt geenen twijfel, maar verzachtende omstandigheden van gewichtigen aard kunnen te hunnen voordeele ingeroepen worden. Te Dendermonde en in den omtrek waren de Brigands te been sedert den 20 Octobcr 1798; de stad viel in hunne handen; edoch, 's Donderdags nadien bemachtigden haar de Republiekeinen terug; dezen deden door de gemeenten waaruit de Brigands afkomstig waren, de schade vergoeden aan franschgezinde ingezetenen van Dendermonde veroorzaakt. (19 bladz.)
C.
| |
De familie Loret (ibid.)
is, van denzelfden schrijver, eene monographie van 19 bladz. die met belangstelling uit eenen adem gelezen wordt. Herkomstig uit Halen in Limburg, heeft de familie Loret, te Dendermonde gevestigd, sedert twee volle eeuwen, gedurig aan, begaafde mannen voortgebracht, meestal in de muziekkunst, bepaaldelijk in het klokkenspel, en in het orgelmaken, naar de getuigenis van Fétis. De orgels van Loret zijn de wereld door bekend. Van 1725 tot den huidigen dag is het ambt van beiaardier te Dendermonde, onafgebroken, waargenomen door de Loret's.
A.
| |
De Geesel der Eeuw en het beste Verweermiddel door Dr Ariëns, R.K. pr. Sittard, Claessens, 16 bladz. 5 cents.
Heil- | |
| |
zaam mag de strijd geheeten om de steeds toenemende alcoholplaag te keer te gaan: taal en pen, invloed, genootschappen, 't dient al aangewend om de kwaal af te strijden. Hier met het wetgevend gezag der Storthing, daar met het redenaars-vermogen van Dr Schaepman, elders met de voortzetting der taak van pater Matthew, soms met het - onesthetisch, doch meermaals doelmatig - op het tooneel voorstellen van dronken Iloten, kan men allengskens die pieuvre doen wijken, en eenmaal misschien op den kop treffen. In besproken brochure worden voor het volk de aard, de gevolgen, de bondgenooten van het alcoholism kenbaar gemaakt, en matigheids- of onthoudersgenootschappen, mitsgaders de medewerking van de vrouw en het kind, als verweermiddelen aangegeven, in kloeke en atdoende gezegden.
E.
| |
Vervloekte Drank, anti-alcoholisch drama voor kinderen in een bedrijf door M. Brants, leeraar in 't Atheneum van Doornik, 1899 (ook in 't fransch),
beoogt door ongelijke middelen hetzelfde doel als Dr Ariëns. Hier worden de zeer droeve en noodlottige gevolgen van het alcohol in het werkmanshuisgezin, vooral ten nadeele der kinderen, onder de oogen en tastbaar afgebeeld. Treffend is de voorstelling, maar pijnlijk is het voorgestelde, bijzonderlijk de rol der kleine knaapjes: een droeve ‘fait divers’ gedramatiseerd.
Y.
| |
De Bloedschuld of Philips van Artevelde, drama in vier bedrijven (Antwerpen, Bouchery, 1899). Van denzelfden schrijver.
Dit drama is als het vervolg van Conscience's Jacob van Artevelde. Psychologisch en hartstochtelijk is het drama, niet vaderlandsch bovenal. In het eerste bedrijf zijn de toestanden en de karakters zeer wel afgeschetst; maar of de aandacht en het gemoed, bij de opvoering, gedurende de drie volgende bedrijven gestadig zouden gespannen blijven, daar sta ik niet voor in: zoo weet ik niet of er na het derde bedrijf nog wel een climax in de toestanden mogelijk is. Lijdt ditzelfde bedrijf ook geen gebrek aan waarschijnlijkheid? Het slot is indrukwekkend. Verscheidene tooneelen zijn aangrijpend. De samenspraak is doorgaans welgeleid. De vereerende onderscheiding, door den schrijver in den derden driejaarlijkschen wedstrijd der stad Antwerpen genoten, zal door de lezers of toeschouwers der Bloedschuld bekrachtigd worden.
M.
| |
Vlaamsche Zanten, maandschrift over gebruiken, geschiedenis en taalkunde, uitgegeven door de Wasche Zanters (Sint-Nikolaas, Van Haver, prijs 2 fr. 's jaars), komt uit sedert 1 Januari 1899.
Alle bijdrage tot de zedegeschiedenis van het volk, en liefst van het godsdienstige, vrijheidslievende Vlaanderen, zien wij met blij gemoed verschijnen en verspreiden.
A.
| |
Kerstvertelling uit het hedendaagsche fabriekleven, door A.J.M. Janssens (Gent, drukk. ‘het Volk’, 1898, 16 bladz.).
Dat ik
| |
| |
nu eerst die Kerstvertelling las, daaraan heb ik schuld; schuldiger nog ware het dezelve zonder aanbeveling ter zijde te leggen. Maar goede waar hoeft geen lof; en de dichter van Rozekens' eerste communie kan allerdegelijkste waar leveren aan het volk. In den eenvoudigen trant van het volksverhaal, godsdienstige en maatschappelijke grondbeginsels inkleeden, en zoo te gelijkertijd op den geest en op het hart werken, weinigen kunnen dat als de heer Janssens. Zulke verhalen heet ik, in den tweevoudigen zin des woords: goede werken.
E.
| |
Vriend of Vijand. (Gent, Siffer 1899, 15 bladz. overgedrukt uit ‘De taalstrijd hier en elders’).
Onder dien titel geeft D. Claes, lid der Kon. VI. Academie, een critisch overzicht van Hglr Kurths laatste werk: ‘De l'emploi officiel des langues dans les anciens Pays-Bas’. Tegen den gevierden schrijver welke zich beijvert om uit oorkonden te bewijzen: 1o dat oudtijds de taal in de geschillen der volkeren volstrekt niets te maken had; 2o dat eerst het Latijn, daarna het Fransch, ook in onze streken, de bestuurlijke taal was; 3o dat, toen later het Dietsch eene plaats in het bestuur kreeg, het Fransch desalniettemin den boventoon kraaide, brengt de heer Claes gegronde bedenkingen in, en feiten aan de vaderlandsche geschiedenis, bijzonderlijk uit het Burgondische tijdvak, ontleend. Hij betreurt vooral de verkeerde afleidingen die Hglr. Kurth uit zijne nasporingen trekt: ‘en pays flamand la civilisation doit rester bilingue sous peine de déchoir de son rang historique’.
X.
| |
Essais poétiques par Marie-Jeanne (Gent, Siffer 1899).
Uitboezemingen eener innig godvruchtige ziel - eener kloosterlinge, naar mijne bescheiden meening - vol leven en frissche kleuren. Deze bevallige Essais poétiques zijn dienstig om als geschenk of prijsboek aan jongelingen, liefst aan juffrouwen, in hand gegeven te worden. Van verscheiden levenstijd en aard zijn die Essais: oden, treurdichten, cantaten, ja dramatische tooneelen wisselen met allerhande gedichtjes af. Het openingstuk: Gloire au Très-Haut is een verdienstelijk gedicht van hooge vlucht, dat, op gebied van taal en van poëzie, aanleg en kunde bij de schrijfster betuigt. Une Aventure de Christophe Colomb en Un double martyre verdienen eene eervolle melding. Behoort Dans le secret du sanctuaire niet tot de beste stukken? Komen er in Imortelles op pater Van Tricht, geene zwakkere deelen voor? Ik beken dat ik verrast geweest ben hier eenige gedichten van Van Oosterwijk-Bruin, in een onaardig Fransch kleedje gestoken, aangetroffen te hebben. De schrijfster zal mij niet wraken zoo ik liever A mes Amis van Gaston della Faille lees dan hare Essais; maar toch was haar boek, ondanks zijn al te weinig aristocratisch voorkomen, mij welkom.
C.J.A.M.
| |
| |
| |
Schema's en wenschen als bijdrage tot de practische kennis der nieuwere paedagogiek door Pol Anri (Gent, Siffer en Hoste, 1899).
Onder de eerste rubriek worden de verschillende kenschetsende punten der nieuwere paedagogiek gebracht, eigenlijk niet met uitvoerige of ingewikkelde theoretische beschouwingen, maar met eenige practische voorbeelden als toelichting. Onder de tweede rubriek worden de toepassingen aangestipt, die den schrijver in 't onderwijs hier te lande zoo goed als onmiddellijk uitvoerbaar voorkomen. Vooraf spreekt hij een woord over Herbart, zijne voorgangers en zijne voornaamste volgelingen; daarna over de gedachte die aan Herbartiaansche opvoedkunde ten grondslag ligt. De stellingen der nieuwere richting kunnen tot drie groepen gebracht worden; de eene heeft betrekking op het leerplan; de andere op de zonderlinge verbinding der leervakken, die te zamen een organisch geheel dienen te vormen; de derde op den leergang die moet worden doorloopen bij het volkomen toeëigenen en grondig verwerken van de kleine afdeelingen, waarin men de leerstof dient te splitsen. Na een hoofdstuk over opbouwend onderwijs, toont schrijver in het tweede gedeelte van zijne verhandeling eenige wenschelijke toepassingen aan, waar vervolgens deze vraagpunten o.a. beschouwd worden: cultuurhistorische trappen, concentratie, aanschouwing, inductie, zelfwerkzaamheid, practisch zijn, formeele leertrappen, karaktervorming.
Eene verdienste die niemand den heer Anri betwisten zal, is dat in de Zuidnederlandsche school-litteratuur zijn boek het eerst zoo volledig het Herbartiaansche stelsel uiteenzet. Mag ik hier ook de artikels vermelden uit het ‘Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée Belge’ der twee laatste maanden van 1898 en der twee eerste van 1899, getiteld ‘Les principes didactiques de l'école d'Herbart’, application à une ode d'Horace, par J. Krekelberg, préfet des études à La Louvière?
De aard van dit tijdschrift brengt niet mede hier over methodeleer uit te weiden: daarom ook is het overbodig hier aan te geven wat al voor of tegen Herbart pleit. Het boek van Pol Anri verzoekt en verdient studie van al wie met het onderwijs en de opvoeding uitstaans heeft. Daar Herbart's systeem zoo openlijk afbreekt met den traditionneelen slenter, en ook hier en daar met goedgekeurde methoden, dient de gulden spreuk van den H. Paulus tot vermaning: ‘Beproeft alles, behoudt wat goed is’. Mij deed 's schrijvers rechtzinnige hulde aan de verdiensten mijns meesters, Hglr. Collard van Leuven, innig genoegen.
Dr C.C.
| |
St.-Cassianusblad.
- Sedert Januari 1899 verschijnt maandelijks, bij Rijckmans te Mechelen, het St.-Cassianusblad, tijdschrift voor opvoeding, onderwijs en onderwijzersbelangen, in afleveringen van 32 bladzijden en een bijvoegsel van minstens 8 afzonderlijke bladz. officieel en ander schoolnieuws, boekbeoordeeling, enz., aan 3.50 fr. per jaar.
| |
| |
Wat de Bloemkrans van Tilburg biedt voor meer gevorderde scholieren, wat de School- en Letterbode hier te lande beoogde, wordt in het St.-Cassianusblad ten gebruike der lagere scholen verschaft. Met opstellers aan het hoofd als de ZZ. EE. Inspecteurs G. Janssens en Muyldermans, en als de HH. Spaeninckx en Tysmans, leeraars aan de Vrije Katholieke Normaalschool van Mechelen, is dit tijdschrift bij machte immer ernstig en degelijk zijn doel te vervolgen, en eenen heilzamen invloed uil te oefenen op ons lager onderwijs, zoowel in de voorbereidende afdeelingen onzer collegiën als in de volksscholen, en eveneens in de gestichten voor meisjes van allen rang.
De afleveringen zijn niet afwisseling samengesteld; doorgaans vindt men er verhandelingen over het schoolwezen in België, of over de belangen van het onderwijzend personeel; uiteenzetting van een punt van algemeene methodeleer (o.a. geen onderwijs zonder opvoeding, geene opvoeding zonder godsdienst), of van bijzondere methodeleer (o.a. over het lezen, het van buiten leeren), praktische lessen (o.a. over spraakleer, vlaamschen uitleg, vraagstukken, natuurlijke wetenschappen), stukken tot uitgalming, liederen, bijdragen over alcoholism, enz. Maandelijks ook komen in dit tijdschrift eenige - doch te weinige - bladzijden voor eener Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, geschreven door vier leeraars, priesters van het Aartsbisdom van Mechelen, om als handboek te dienen voor de studenten der gestichten van middelbaar onderwijs. Die lessen zullen ook afzonderlijk overgedrukt worden. Lofweerdige arbeid: wat er in staat is onontbeerlijk, maar ook voldoende. Ik betreur evenwel dat doorgaans de aanduidingen niet lot zinnen versmolten zijn. - Nog eene opmerking op het tijdschrift: in aflevering nr 3 wordt de kleine catechismus in verband gebracht niet de verhalen der Gewijde Geeshiedenis, les voor les. Opperbest: maar waarom de Bijbelplaatsen niet telkens vermeld achter de aanwijzing van het feit, om desnoods het Boek te raadplegen? - Al is 't dat de D.W. zich niet richt tot onderwijzend personeel, toch willen wij het onze doen tot bekendmaking en aanbeveling van zoo nuttig een tijdschrift.
N.B. De goedwillige lezer zal in mijn opstel over P. Génard, aflev. van Mei ll., gelieven te lezen op de 1e bladz.: opvolgenlijk, monographieën, op de 3e: luidens de sniderien, op de 6e: geleerde, bewering, op de voorlaatste: had in plaats van zou. Hoofdletters en zinteekens ontbreken. Haastig en onachtzaam proeflezen, op een kommervollen dag, waren de schuld dier missingen.
Dr C.C.
Ter recensie ontvangen: Treurig en schrikkelijk, novellen door Constant Van de Moer, Antwerpen, Fl. Meisen, Brugstraat, 34.
|
|