De Maatschappij ‘De Jonge Tooneelliefhebbers’ te Lier, richt, ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan, een internationalen wedstrijd in, voor het opvoeren van Nederduitsche drama's en blijspelen. Alle tooneelvereenigingen van Noord en Zuid worden tot dezen wedstrijd uitgenoodigd, die in den winter 1898-99, in den stadsschouwburg (Vredenburg) te Lier zal plaats hebben.
Koning Leopold heeft een prijs uitgeloofd; bovendien zullen zes prijzen in geld en twaalf medailles worden uitgereikt.
Een wedstrijd voor Tooneelletterkunde is uitgeschreven door het Gemeentebestuur van Gent ter gelegenheid der opening van den nieuwen Vlaamschen Schouwburg. De handschriften - gedrukte of reeds opgevoerde stukken mogen niet meedoen - moeten voor 31 December 1898 ingezonden worden. Een prijs van 500 fr. zal te winnen zijn voor het beste tooneelspel of hoog blijspel (comedie) en een van 300 fr. voor het beste kluchtspel. De prijzen worden niet toegewezen wanneer geene stukken daartoe waardig bevonden worden.
Beknopte Geschiedenis des Boerenkrijgs, door J. Fr. Pallemaerts, leeraar. Uitgave van Raym. van Velsen, Mechelen.
Het Nederlandsche Kluchtspel in de 17e eeuw, door P.H. Van Moerkerken, waarvan afl. 1 en 2 verschenen bij J.F. Van Druten te Sneek. Voor wie meenen mocht dat het bekende werk van Van Vloten deze uitgaaf overbodig maakt, zet de verzamelaar in zijn inleiding eenige zijner bezwaren daartegen uiteen, waarvan de gegrondheid erkend moet worden. De heer Van Moerkerken, hoewel, evenals Van Vloten, fragmenten gevend, tracht dit zóo te doen, dat we een voorstelling krijgen van elke klucht in haar geheel. Aan het geheele werk, dat op die wijze 74 kluchtspelen zal doen kennen, worden een alphabetische woordenlijst en aanteekeningen toegevoegd, maar nu reeds vindt de lezer op de binnenzijde van het omslag, fragment voor fragment, de minst verstaanbare woorden verklaard. Voor wie belangstelt in de litteratuur, en vooral ook in ons volksleven der 17e eeuw, is dit werk een aanwinst. Het is royaal uitgegeven.
Koninklijke Academie. - Zitting van 13 Juni 1898. De heeren Rogge en Korteweg worden aangeduid om hunne hulp te verleenen aan de tentoonstelling der werken van Simon Stevin. Voor de tentoonstelling van Parijs zal de Academie mets inzenden.
Na eenige woorden aan de nagedachtenis van prof. Hoekstra gewijd, kreeg prof. Symons het woord.
In eene lange voordracht sprak de heer Symons over de afleiding en de beteekenis van het woord Edda en dezes verwantschap met het woord Oddi.