Omroeper
Toonkunst.
Op het jaarlijksche Nederrijnsche muziekfeest te Pinksteren in Keulen gevierd, werd Deborah van Händel ten gehoore gebracht en behalve Beethoven, Schumann, enz. Berlioz’ Damnation de Faust en R. Strauss’ Tyll Eulenspiegel gelijk men weet, eene schilderij voor orkest, welke wij haast beter dan Tristan ‘Handlung’ zouden kunnen noemen. Over deze programmuziek, een geniale uitwas, thans geen woord! Maar welke tegenstellingen! Deborah, door Chrysanders bewerking eigenlijk verminkt, en met sieraden behangen, die door aloude zangers eraan toegevoegd, zeker niet oorspronkelijk zijn - Deborah is een geheel lyrisch werk geworden, waarin grootsche koten voorkomen, om het al of niet ten strijde trekken der Israëlieten te overdenken. De rol der profetes zelve was opgedragen aan eene talentvolle dame, Marie Wittich, wiens aard van voordracht voor de gepantserde, opvliegende Walkure wel past, doch voor de bovennatuurlijke Deborah volstrekt ongeschikt is.
Overigens moeten wij zeggen, dat zoowel de ondergeschikte vrouwenpartijen als die van den tenoor (Krans) en den bas in buitengewone geschikte handen lagen.
Het afschuwelijke chevrotteeren, waardoor het karakter aller muziek verloren of in een vervelend gelei-mengelmoes overgaat, schijnt eindelijk afgeschaft te worden.
Hierin heeft dit muziekfeest een stap vooruit getoond.
Van Wüllners directie willen wij niet spreken; wij kennen algemeen de voortreffelijke nauwkeurigheid van den meester. Dat hij blijkbaar liever Berlioz dan Schumann dirigeert, willen wij hem niet kwalijk nemen, alhoewel het wenschelijk ware den smaak des publieks eer voor de innige fijnheden en roerende gevoelsreinheid van den duitschen meester, dan voor de zij 'took nog zoo schitterend en oorspronkelijk geïnstrumenteerde tooverlantaarn-effecten van den franschen meester op te wekken. Dat de balans tusschen koperblazers en strijkers niet altoos de rechte was, is eene opmerking welke de onkundigste kon doen.
Overigens was het feest met zorg en liefde op touw gezet en ten einde gebracht door het onbaatzuchtige comité.
Koninklijke Academie. - Zitting van 14 Maart. Toekenning van de gouden medalië aan Prof. S.S. Hartmann te Leiden voor den jaarlijkschen prijskamp in Latijnsche poezie. Verder wordt eene lange voordracht gehouden door Mr. J.A. Sillem om het nut te doen uitschijnen welke de pas voltrokken uitgave der Cameraarsrekeningen van Deventer uit de jaren 1337 en 1376 opleverde, tot het toelichten der nationale geschiedenis.
Koninklijke Vlaamsche Academie. - Zitting van 21 April Het bestuur en de Heeren de Pauw en Claeys nemen achtereenvolgens het woord om een gelukwensch uit te spreken voor al diegenen welke medegewerkt hebben tot het aannemen der taalwet in den Senaat en in het bijzonder wordt het tegenwoordige lid de heer Coremans bij deze gelegenheid begroet. - De heer G. Seghers houdt eene voordracht over de ontwikkeling van de taal, bijzonder met het oog op het onderwijs.