Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11
(1898)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
weten die haar te München een bezoek brachten, is vooral merkwaardig door de grondige kennis, het critisch oog waarmeê zij is bijeengebracht. Er zijn voorwerpen uit de 4 laatste eeuwen, vooral de 18de, waaronder hoogst merkwaardige fransche en engelsche kopergravuren. De rijk verlichte catalogus vertoont eene afdeeling ‘Duitsch- Tanagra’ genoemd, waarin honderden der schoonste en zeldzaamste porceleinfiguren uit Nymphenburg, Frankenthal, Weenen, Meissen, enz. In geen museum der wereld is de duitsche modeleerkunst op zulke schitterende wijze vertegenwoordigd.
1798 en 1898. In 1798. Pachter Cools lot zijne vrouw: ‘Van oils vaderland, van onze moedertaal willen zij ons berooven, die vervl.... Franschmannen!...’ In 1898. Pachter Cools' kleindochter, die bij de Zusterkes in de stad in het ‘penschenoet’ is geweest, tot haar lief - een schrijver van het gemeentehuis - die haar 's Zondags komt afhalen om te gaan wandelen: - ‘Allaïe, Frannçoa, il faut parlaïe le franncéi, c'est tout de même si commun le flamand!...’
Voor natuurkundigen. Waarom is de lucht veel zuiverder op den buiten als in de stad? Omdat de boeren nooit hunne vensters open zetten. |
|