Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 10

[p. 600]

Omroeper.

De Gids (De oude Gids). De Nieuwe Gids. De Katholieke Gids. De Jonge Gids. Het ontbreekt in Nederland niet aan Gidsen, of aan zulke mannen die zich den naam er van geven. Of De Gids nog wel de oude Gids is.... ik zou 't niet durven beweren. Dat de Nieuwe Gids reeds veroudert, bekent een of andere redacteur zelf. Dat de Jonge Gids een hoogst noodzakelijk verschijnsel is, zegt hij zelf, en dan zal het wel waar zijn. Onmisbaar, geheel onmisbaar is zijn ‘onbeschaafd’ (of onbeschaamd, zooals men wil) ‘realisme’ waarin Bordeelschetsjes niet kwalijk passen.

Davids feest. Ledegancks feest. - Ofschoon er reeds meerdere weken over heen zijn gegaan, herinneren wij ons toch met geestdrift aan die schoone plechtigheden.

Voor weinige jaren waren zulke echt vlaamsche kunstfeesten slechts zelden mogelijk geweest.

De liefde voor nationale letteren heeft zich, dank aan de verbetering van het hooger en lager onderwijs, dank aan het goede voorbeeld van vele invloedrijke mannen, dank aan de edel uitgesproken overtuiging der jonkheid, dank aan velerlei maatregelen door de regeermg genomen (het stichten der vlaamsche Academie, het gebruik der vlaamsche taal bij officieële gelegenheden, enz. enz.), die liefde heeft zich door deze en velerlei andere oorzaken machtig ontwikkeld.

Zoo mogen wij fier zijn op de tot stand gebrachte beeldwerken, de schoone redevoeringen en andere plechtigheden welke ter gelegenheid der onthulling van de gedenkteekenen plaats hadden.

De Dietsche Warande heeft reeds hare spijt uitgedrukt niet in de gelegenheid te zijn geweest zich daarbij te laten vertegenwoordigen.

Hoogleeraar Alberdingk Thijm heeft zijn leedwezen daarover in een bijzonder schrijven aan de inrichters van de Davidsfeesten en door een heilwensch in draadbericht aan die van Ledegancks feest medegedeeld.

De brief, op den dag van de onthulling van het standbeeld van David geschreven, luidde aldus:

‘Aan de achtbare heeren van het David-comiteit te Lier.

De ondergeteekende uit met deze letteren zijn innige spijt onmogelijk bij de door u ingerichte feesten tegenwoordig te kunnen zijn.

Niet alleen zou hij van harte deelgenomen hebben aan de vreugde bij de herinnering van al hetgeen wij aan David verplicht zijn, maar meer bijzonder zou hij gewenscht hebben in deze hulde te deelen, als opvolger van David aan de hoogeschool van Leuven, zij het dan ook waar, dat met Davids dood zijn belangrijke leergang langzamerhand ophield te bestaan.

[p. 601]

Ten tweede zou hij gaarne bij het feest eene plaats hebben ingenomen als laatst overlevende medestichter der groote Vereeniging - Het Davidsfonds - als 't ware onder Davids voogdij gesticht en waarvan het getal leden na twee jaren bestaan reeds tot 5000 was geklommen, toen de ondergeteekende, de opperleiding daarvan aan andere handen heeft overgelaten.

Ontvangt, weledele Heeren, enz.

Freiburg, i/Z 26/8-97.

P. Alberdingk Thijm.’

Dat het Davidsfeest vereerd werd door de tegenwoordigheid van verschillende leden van het ministerie is een nieuw bewijs hoe op de erkenning van de groote beteekenis der vlaamsch-nederlandsche letteren, voor korte jaren nog zoo algemeen versmaad, onder den invloed der bovengenoemde werking is vooruitgegaan.

Daarom vooral verheugt zich de Dietsche Warande, wiens hoofdrol is de verspreiding van echte, edele kunstbegrippen en kunstkennis over het wel gelukken der genoemde feesten aan de kunstenaars en geleerden Ledeganck en David gewijd.

Kon. Vlaamsche Academie. - In de vergadering van 13 October deelt de heer Sermon eene nota mede over de quaestie der plaatsnamen en doet de heer Van Even een Vlaamschen dichter kennen, Jan Damoers, tot heden nergens vermeld. Beide voordrachten zullen in de ‘Verslagen’ verschijnen,

In vervanging van wijlen J. Micheels wordt de heer Arnold, buitenlandsch eerelid en thans genaturaliseerd, tot werkend lid gekozen. De heer baron de Maere zal deel maken van de Commissie van Nieuwere Taal- en Letterkunde, en de heer de Vreese van die tot onderzoek van het ‘Woordenboek der Nederlandsche taal.’

De heer de Vreese ontvangt last om de uitgave te bezorgen van ‘Eerste Bliscap van Maria’; in eene latere zitting zal onderzocht worden welke houding de Academie dient aan te nemen tegenover het ‘Kollewijnsch’ spellingstelsel.

In de toekomende bijeenkomst zal het geschilderd portret van den staatsminister Beernaert, den stichter der Academie, plechtig onthuld worden. De zitting zal vereerd zijn door de aanwezigheid van den heer Beernaert en van den heer Juliaan de Vriendt, den schilder van het beeld.

De Academie heeft ontvangen het marmeren borstbeeld van Ph. Blommaert. Stillekensaan wordt de Academie alzoo een soort pantheon van Vlaamsche kopstukken; salon en gangen zijn er weldra van vervuld.

Koninklijke Akademie. - Zitting van 20 September. De geheele zitting wordt gewijd aan het voordragen van het levensbericht van Prof. Pierson door prof. S.A. Naber.

Standbeeldennieuws. - Voor Fenimore Cooper zal in zijn geboorteplaats Cooper's Town een gedenkteeken worden opgericht.

[p. 602]

Men wil zijn woning Ostego Hall tot een klein museum inrichten, waar alles, wat zijn eertijds zooveel opgang makende romans betreft, zal worden bewaard en in een hieraan grenzend park een standbeeld voor hem oprichten.

De hollandsche Revue, den inhoud van de 4^e afl. der Dietsche Warande aanhalende, vischt daaruit het artikel Mystiek en haalt er eene der eerste volzinnen uit aan, om te bewijzen dat... dat... dat hij het stuk niet heeft gelezen. Dat is niet erg aardig, beste Hollandsche Revue. Maar geheele kolommen wijdt zij daarentegen aan de liefdegeschiedenis van eenen jongen man, die op de gedachte is gekomen dat hij een mooie jongen is, toen hij zich in den spiegel zag van den kapper waar hij zich liet inzepen en scheren. Dat was, zegt de schrijver, bij de tweede inzeping. De jongeling sloot toen de oogen en dacht na over zijne schoonheid en mogelijke energie.

Zie, dat is toch andere kost, dan eene geheele verhandeling over Mystiek... Iedereen verstaat wat Mystiek is!????

Bovengenoemd werk is daarentegen ‘Het boek van de maand.’ Het boek bij uitnemendheid!