duiden dat men de kunstwerken welke van 1200-1400 tot stand kwamen bijzonder ter bestudeering en navolging aanbeveelt.
Hen, die dit kunsttijdperk niet boven alle andere stellen, heb ik wel eens hooren zeggen: ‘Wij laten ons door Reichensperger het geheele Renaissance-tijdperk niet ontnemen.’
Die uitspraak is eenzijdig. Reichensperger zocht uitsluitelijk zulke kunstvormen te verdedigen, die met het gezond verstand, het klimaat, de gelegenheid, enz. waarbij zij moesten dienen, overeenstemden.
Hij heeft menigmaal de kunst der Heidenen geprezen, maar was een bittere vijand van de wijze waarop zij door de leerlingen der academiën beoefend en toegepast werd.
Hij was een vijand van allen valschen schijn die b.v. gietwerk in de plaats stelt van beeldhouwwerk, maar hij was bereid het goede en schoone der moderne kunst te erkennen, gelijk deze zich bijvoorbeeld uitspreekt in menig gebouw van het nieuwe Keulen, in een ‘ring’ om de oude stad gelegd.
Hij vond de redelijkheid der bouwvormen, voor de eeuw waarin wij leven, nergens zoozeer terug dan in bovengenoemd tijdperk der middeleeuwen; geen wonder dus dat de eenzijdige beoordeelaars hem eenen ‘Gothiker’ noemden.
In tallooze redevoeringen heeft hij zijne gedachten ontwikkeld, een groot aantal kleine schriften bevestigen zijne kunsttheorie. Reichensperger had eenen zeer uitgesproken practischen zin en daarom ook een schrik voor dikke boeken, dewijl zij zelden gelezen worden. Een zijner oudste, zijn grootste werk is Fingerzeige auf dem Gebiete der Kirchlichen Kunst, in het jaar 1854 te Leipzig verschenen.
Sedert dien tijd heeft hij door minder omvangrijke opstellen naar alle zijden practisch zoeken te werken. De goede uitslag heeft zich niet laten wachten, en algemeen wordt hem nagezegd dat door Reichensperger de Gothische kunst aan den Rijn, deels ook in Hannover en in Beieren in den bouw en de versiering der kerken zeer gewichtige vorderingen heeft gemaakt. Wij willen erbij voegen dat die invloed zich ook in Nederland en België duidelijk doet gevoelen, niet alleen in den kerkbouw, maar ook in dien van andere openbare gebouwen en bijzondere woningen.
Den verdraagzamen staatsman, den beroemden kunstkenner, den edelhartigen vriend, den beminnelijken gastheer, zeggen wij hiermede een hartelijk vaarwel en tot wederziens.
A.T.