maar bezat daarentegen het talent, iedere gebeurtenis van den dag terstond in karikatuur om te zetten, hetgeen voor een blad als de Charivari eene levensquaestie is.
Het Journal Amusant, ook eene schepping van Philipon, vermijdt de politiek, zijn teekenaars zijn de elegante Grévin (geboren 1827 te Epineuil, dép. de l'Yonne), de teekenaar der parisienne in al hare gedaanteverwisselingen, en Mars (een Belg, geboren 1849 te Verviers) wiens bekoorlijke marquises, bébés en danseressen een pendant vinden in zijn onuitstaanbare gommeux en pschutteux. Men kent zijn drietal, Guy, Gaston en Gontran, de onafscheidelijke salonbezoekers; Grand-Carteret reproduceert de plaat, waarop zij hun nieuwste wijze om de vrouw des huizes te groeten in praktijk brengen; met de beide duimen in de broekzakken, den monocle in het rechter oog en automatisch knikkend, dom, plechtig, chic en leelijk. Met Grévin en Mars traden langen tijd op Léonce Petit, met zijn boerengeschiedenissen, en Léonnec met zijn matrozen.
Na beide groote bladen komen La vie parisienne, in 1862 door Marcelin gesticht, dat meer tekst heeft en duurder is dan de andere. Het maakt meer pretentie op kunst, en geeft, behalve illustratiën in ernstiger genre, ook in zijne karikaturen vaak belangrijke kritieken op litteratuur en muziek.
De charge van Sarah Bernhardt is in dit blad meest uitstekend getroffen.
De Caricature, in 1880 gesticht, heeft tot voor-