| |
| |
| |
Omroeper.
Standbeeldennieuws. Te Frankfort is het gedenkteeken voor Arthur Schopenhauer onthuld; het is een bronzen buste op een Dorisch voetstuk, door Schierholz gemaakt. De plechtigheid had plaats zonder veel deelneming; van literarische beroemdheden was alleen Wilhelm Jordan aanwezig.
De onthulling van het Mozartstandbeeld te Weenen, aanvankelijk op 4 Oct. bepaald, is tot April van het volgend jaar uitgesteld.
De Belgische Regeering zal 7500 fr. bijdragen tot het standbeeld voor Ledeganck.
Op de Neue Markt te Berlijn is (11 Juni) het standbeeld onthuld, dat Martin Luther voorstelt, zittende en verdiept in de lezing van een godsdienstig boek.
Einde Juni werd te Parijs het monument voor Henri Murger onthuld. Te voren heeft er in het Odéon een voorstelling plaats gehad ter eere van Murger, met medewerking van de Comédie Française.
Te Straatsburg i.d.E. werd op 26 Mei een Colossaalbuste van Victor Nessler onthuld, den componist van ‘Der Trompeter von Säckingen’. Hans von Bülow, die altijd ‘speeches’ tot het publiek richtte, zegde eens, nadat hij een werk van J.S. Bach voorgedragen had, waarvan het publiek slechts weinig verstond: ‘Hoe zou dit werk kunnen worden begrepen door een publiek dat zich alle avonden door den Trompetter van Säckingen dr.. in de ooren laat toeten!’
De onthulling van het standbeeld voor den volksdichter Frans de Cort, te Antwerpen, heeft den 30 Juni in het Park aldaar plaats gehad.
Skandinavische Litteratuur. Er wordt op Ibsen en Björnson vaak afgegeven, met de bewering, dat zij kinderen zijn van een literatuur, zoo kersversch, dat hun taal onmogelijk de nuancen kan hebben die bijv. het fransch en het duitsch hebben. Wie dit nu nog mocht gelooven, kan van den Duitscher Ph. Schweitzer het tegendeel leeren. In drie dikke deelen behandelt deze heel de literatuur van Skandinavië; eerst het laatste deel handelt over het tegenwoordige tijdperk; het eerste houdt zich bezig met wat tot aan de hervorming werd gedicht; het tweede met de volksliederen en schrijvers van de zestiende tot de achttiende eeuw.
‘La Vie et les Livres.’ Onder dezen titel heeft Gaston Deschamps een aantal van zijn kritieken in een boekdeel verzameld. Renan, Huysmans, Taine, Marcel Prévost, Loti, Leconte de Lisle, Anatole France - ziedaar eenigen der door den subtielen criticus van den Temps in dezen bundel behandelde schrijvers.
Eene Tentoonstelling van Lithographie wordt te Parijs voorbereid. Van 15 Augustus tot 30 November zal zij duren. De lithographie in haar honderdjarige geschiedenis, met alle machines en procédé's die zij heeft gekend, zal er te zien zijn. Deze internationale tentoonstelling zal van
| |
| |
artistieke, wetenschappelijke en industrieele waarde zijn, en van uit alle drie dezer kringen ontmoet zij een buitengewone belangstelling.
‘Il faut en être.’ Bergerat (Caliban) schreef een artikel in de Echo de Paris, gericht tot Daudet. ‘Il faut en être’ - van de ‘Académie’ nl. ‘Schik u in het lot, laat De Goncourt schieten en maak visites’. Daudet antwoordt daarop: ‘Geen van mijn meesters, Balzac, Stendhal, George Sand, Gérard De Nerval, Théophile Gautier, Gustave Flaubert, de Goncourts, was lid der “Académie”. Denk eens verder aan Michelet, Chasles, Quinet, Paul de St. Victor en zoovele andere goede auteurs van dezen tijd, die geen leden zijn van de “Académie”. Bewonderen wij hen er minder om? Toegegeven dat bij ons leven de groene palmen onze ijdelheid streelen; als we dood zijn en onze boeken alleen nog voor ons spreken, heeft de stempel der “Académie” al heel weinig te beteekenen. En daarom zeg ik, in plaats van “Il faut en être”, “En être ou n'en pas être, c'est kifkif”. Lid of geen lid, de moeilijkheid is goede boeken te maken.’
Franciscus van Tinel is den 4den Mei op het tiende Anhaltische Musikfest te Bernburg, den 12den Mei te Herford en den 27sten Mei op het groote driejaarlijksche Muziekfeest te Schwerin zooals overal met buitengewone geestdrift ontvangen. Het Hamburger Fremdenblatt schrijft dat Franciscus zonder twijfel het schoonste werk van dezen aard is, dat in de laatste dertig jaren is voortgebracht.
Gevaert. Van Gevaert is verschenen: ‘La Mélopée antique dans le Chant de l'église latine’. Dit werk, op zichzelf een afgerond geheel, vormt tegelijkertijd een vervolg op het zoozeer gewaardeerde en geheel uitverkochte werk van denzelfden schrijver: ‘Histoire et Théorie de la musique de l'an tiquité.’
Felix Weingartner, de beroemde en gevierde Kapellmeister der Kon. Opera te Berlijn, gaat niet naar Munchen maar zal te Berlijn blijven alwaar hij nu 26000 Mark jaarlijksch inkomen zal hebben.
Gounod. De Revue de Paris laat thans onder den titel Mémoires d'un artiste de nagelaten, onuitgegeven mémoires van Gounod drukken.
Tenorhonorarium. De tenor De Lucia, van het Scala-theater te Milaan, had een zonderling contract: niet per maand, maar per gezongen noot werd hij betaald; iedere noot, uit zijn keelgat gekomen, bracht hem drie lire op. In Mascagni's Silvano had zijn partij 610 noten, en iederen avond dien hij in deze opera zong, verdiende hij dus 1830 lire. Een mooi sommetje, maar De Lucia was nog niet tevreden. Voor 1896 verlangde hij van Sonzogno vijf lire per noot. Deze weigerde, en De Lucia bleef op zijn stuk staan. Hij mag het thans elders zoo probeeren.
Vogelenzang. ‘Mijn grootste succes’, vertelt de zangeres Melba, ‘behaalde ik eens te New-York in het Savoy-Hotel. Ik was in mijn kamer en repeteerde den grooten solo van Koningin Marguerite in Les Huguenots
| |
| |
(2e acte). Daar werd aan de deur geklopt. “Binnen”, riep ik, en een kleine jongen van een jaar of drie stond voor me. “Mag ik even het kleine vogeltje zien?”, sprak hij. Ik beken, dat ik mij nog nooit zoo gevleid voelde als door die vraag.’
Offenbach. Hanslick zegt in de ‘Herinneringen uit mijn leven’ het volgende: ‘Offenbach werkte zeer gemakkelijk en bij hem was de eerste inspiratie beslissend. Door al dat verbeteren, werd eene partituur niet beter, beweerde hij. Maar hij kon soms lang zitten op een thema, alvorens hem het rythmus bevredigde. Daarbij had hij eene zeldzame tooneelkennis; als eminente theatrale geest en regisseur-genie kan tot nog toe alleen Wagner met hem worden vergeleken.’
Rubinstein. Men wil Rubinstein's Christus dezen winter ook te Dresden opvoeren en daarvoor zelfs een schouwburg bouwen. (Een tweede Bayreuth?...)
Fontaine. De bekende Belgische baszanger Henri Fontaine heeft zich candidaat gesteld voor opvolger van Nevejans als leeraar aan de conservatoria te Gent en te Brugge.
Reinecke, die weldra 71 jaar oud wordt, is van plan de leiding der ‘Gewandhaus’ concerten, die hij 35 jaren dirigeerde, neer te leggen. Men zegt dat dr. Muck van Berlijn was uitgenoodigd hem op te volgen maar bedankt heeft.
Richard Strauss heeft een Symphonisch gedicht Till Eulenspiegel geschreven.
Brahms' twee sonates voor clarinet (of alt) en piano zijn in druk verschenen als opus 120.
Verdi heeft een nieuw werk voltooid: Il Paradiso, maar het is onbekend, of het een opera dan wel een oratorium is, ook zou de grijze meester drie nieuwe Ave Maria's gecomponeerd hebben.
Driejaarlijksche prijskamp van tooneelletterkunde. De welbekende Gentsche dichter Isidoor Albert heeft met het drama in vijf bedrijven Boudewijn Hapkin den driejaarlijkschen prijs van tooneelletterkunde behaald.
De Memlinc van Antwerpen. De voornaamste Duitsche kenners der oud-Vlaamsche school, Bode, Tschudi, Scheibler houden dit werk wel voor een echt maar zeer zwak product van den schilder.
Maatschappij der Ned. Letterkunde. In de op 13 Juni te Leiden gehouden jaarlijksche vergadering, onder voorzitterschap van prof. ten Brink, kwam het voorstel aan de orde tot reorganisatie der Maatschappij. In 1894 was besloten een commissie te benoemen, die dat voorstel zou onderzoeken en de vergadering van 1895 van advies dienen. Het verslag dier commissie was thans ook ter tafel. Wilde dr. Van Manen ten vorige jare de werkkring der Maatschappij uitbreiden tot alle geestelijke wetenschappen, thans beperkte hij dien tot de Nederlandsche letteren, waartoe
| |
| |
hij evenwel ook aardrijkskunde, godsdienstwetenschap, rechtsgeleerdheid enz. rekent. Het zwaartepunt zijner voorstellen lag thans in het vervangen der twee bestaande vaste commissiën voor taal- en letterkunde en voor geschiedenis door een onbepaald aantal groepen van vakgenooten, te Leiden woonachtig, die zich zouden kunnen vereenigen en organiseeren.
De commissie van advies daarentegen wil enkel de commissie voor taal- en letterkunde in tweeën splitsen, maar de drie dan bestaande commissiën hun officieel karakter doen behouden, door de leden te doen benoemen en dus geen vrijwillige groepeering te doen plaats hebben. Voorts wenscht zij sectie-vergaderingen in te voeren, op de wijze van het Utrechtsch Genootschap, aan den vooravond der algemeene jaarvergadering. Ook wil de commissie het behandelen van niet vooraf aangekondigde voorstellen op deze vergadering gemakkelijker maken dan tot dusver.
Onafhankelijk hiervan kwamen nog twee voorstellen in behandeling Aangenomen werd ook het voorstel, waartoe prof. Vandam initiatief had genomen om een commissie te benoemen tot oprichting van een gedenkteeken voor Constantijn Huijgens en honderd gulden uit de kas als eerste bijdragen te schenken. Tot nieuw bestuurslid werd gekozen dr. P.I. Blok, tot voorzitter dr. Ten Brink.
Tot gewone leden werden benoemd: Mev. C.J.M. Van Gelder - Van de Water, dr. Kernkamp, Albert Verwey, dr. J. Bergsma, Mr. J.G.C. Joosting, dr. H.J. Dompierre de Chaufepié, Mr. J.C. Van Overvoorde, Mej. Helene Mercier, dr. J. De Hullu, Mev. Hoijer - Van der Veen (M. Van Walcheren), K. Alberdingk Thijm (Van Deyssel en A.J.) J.F.H. Le Comte, Mr. W. Bezemer, H.G. Van der Waals, Mr. P.A.N.S. Van Meurs, dr. W. Zuidema, Mr. H.P. Berdenis van Berlikom, F.G. Kramp, W. Nijhoff, dr. Edward B. Koster. Tot buitenlandsche leden werden benoemd: L. Legrand (thans te Parijs), A. Gittée (Luik), K. De Gheldere (Couckelare).
Tolstoï en de Russische censuur. Wanneer een troïka met een uniform erin op Jasnaja-Poljana toerijdt, schrikt de geheele familie Tolstoï, behalve de grijsaard zelf: het is om hem, dat zij schrikken, vreezend voor ongenade en verbanning. De censoren zelf echter zijn er niet beter aan toe dan de familie van Tolstoï, wanneer er weder een nieuw werk van den graaf uitkomt. Het verbieden? Wat zal men er in Rusland, wat in Europa van zeggen? En toch is bijna altijd Tolstoï's werk van de meest onbetwistbare contrabande. De Kreutzer-Sonate werd verboden, maar mevrouw Tolstoï wist een audientie van czaar Alexander III te krijgen, en de goedhartige despoot beloofde toen, voortaan zelf over Tolstoï als censor te zullen staan. Doch het ging niet aan, hem telkens lastig te vallen. ‘Het koninkrijk God's is in u’ werd dan ook eenvoudig in het buitenland en vertaald uitgegeven. Groote vreugde bij de censuur, toen het bleek, dat ‘Heer en Knecht,’ de titel mocht dreigend zijn, onschuldig van inhoud was
| |
| |
Een nieuw Evangelie. Evangelie is het nog niet genoemd, het boek van den heer Marden, waarmede de alom snuffelende de Wyzew: de Franschen doet kennis maken, maar bijna toch is het zoover gekomen. De Chicago Herald zegt dat het het ideale boek is waarnaar de jeugd zat te wachten. Een redacteur van de Amherst literary Monthly noemt het een boek dat voor het praktische leven zal zijn wat voor het zielenleven de Imitatio van Thomas à Kempis is geweest. De Christian Inquirer van New-York betoogt dat voor de jonge lieden die lijden en worstelen dit boek de waarde heeft van een bezielende openbaring.
Zijn ‘tien geboden’ geeft hij als opschriften boven de hoofdstukken van zijn werk; de voornaamste ervan zijn:
I. | Wacht het gunstig oogenblik niet af: maak het. |
II. | Geef den jongen man een resoluut karakter en het alfabet, en het is door niemand te voorspellen, waar de grens is van zijn succes. |
III. | Verlies nooit een minuut van uw tijd; wanneer een genie als Gladstone reeds iederen dag een boek bij zich draagt, uit vrees een oogenblik van zijn leven te verliezen, wat moet dan een gewoon mensch niet doen, om tijdverlies te voorkomen? |
IV. | Heb geen andere zorg dan om carrière te maken. ‘Waartoe zijt gij geschikt?’ dat is de eenige vraag van onze eeuw. |
V. | Trek al uw energie samen op een onverwrikbaar doel. Draal niet in ijdel aarzelen. Denk niet aan verschillende dingen, maar houd u hardnekkig bij hetzelfde. |
VI. | Verlies uw tijd niet met droomen over het verleden en de toekomst, maar grijp het heden vast. |
VII. | Wees opgewekt en gewen u het leven aangenaam te vinden. |
VIII. | Wees welgemanierd. De welgemanierde man heeft geen geld noodig: alle deuren staan voor hem open; overal kan hij binnenkomen zonder te betalen. |
IX. | Het grootste talent is niet zooveel waard als takt en gezond verstand. In het leven is het gezond verstand de eenige goede speurhond. |
X. | Heb respect voor uzelf en vertrouwen in uzelf; dat is de beste manier, om ze aan anderen in te boezemen. |
XI. | ‘Werk of sterf’ is het devies der natuur. Werkt gij niet meer, dan sterft gij geestelijk, zedelijk, stoffelijk. |
XII. | Heb karakter: karakter geeft succes. |
XIII. | Heb de nauwgezetheid hartstochtelijk lief; tien half afgedane dingen zijn niet zooveel waard als een dat geheel af is. |
XIV. | Uw leven zal zijn wat gij zelf er van maakt. De wereld geeft ons terug wat wij haar geven. |
XV. | Leer uit uw tegenspoed profijt te trekken. |
XVI. | Niets is zooveel waard als hardnekkigheid. Het genie aarzelt, gaat op den tast, wordt moede; de hardnekkige is zeker van de overwinning. |
| |
| |
XVII. | Zorg dat gij een ferme gezondheid hebt en lang leeft. De eerste voorwaarde voor het succes is een ‘dier van den eersten rang’ te zijn. |
XVIII. | Wees bondig: maak iedere zaak in een oogwenk af. |
De lezer zal nu van den nieuwen Amerikaanschen profeet en zijn boek (Pushing for the Front is de titel) wel een denkbeeld hebben...
Goethe. De Goethe- Gesellschaft zal uitgeven een bundel gedichten uit Goethe's jeugd (1767), getiteld Annetta.
Spielhagen is thans in den Caucasus, hij verzamelt stof voor een roman die in Rusland speelt.
P. de Vigne. De bekende beeldhouwer Paul de Vigne is krankzinnig geworden. Men heeft hem in een gesticht in Duitschland moeten opsluiten. De Vigne is 50 jaar oud; hij had zich overwerkt.
Turner. Een schilderij van Turner, voorstellende het St. Marcus-plein te Venetië, is te Londen voor 50.000 ds. aan een Amerikaan verkocht.
Dickens. De 9e Juni was het 25 jaren geleden, dat Dickens stierf; een aantal zijner vereerders maakte een pelgrimstocht naar God's Hill House, bij Gravesend, waar de beroemde schrijver een groot deel van zijn leven sleet.
Goedkoope uitgave van Engelsche dichters. Stead, de bekende Britsche journalist en redacteur van de Review of Reviews, begint een nieuwe onderneming, namelijk de uitgave van Britsche dichters, in boekjes die slechts 1 stuiver kosten. Het eerste deeltje in deze serie is Macaulay's Lays of Ancient Rome.
Na de dichters zullen de groote prozaschrijvers komen.
Stevens. De schilder Alfred Stevens, die te Parijs woont, komt zich te Brussel vestigen; hij zal er een schilderschool oprichten.
De bouwmeester Conrad Plath staat aan 't hoofd van uitgravingen (op het Valkhof te Nimwegen, om het oude paleis van Karel den Groote tvoor dertig jaren ‘heidensche kapel’ genoemd) verder geheel aan 't licht te brengen; want de ophooging van den bodem en andere omstandigheden hebben daarvan niet weinig bedorven of verwoest.
Kon. Vlaamsche Academie. - De Mei-zitting was hoofdzakelijk gewijd aan het bespreken van huishoudelijke belangen. In deze van 19 Juni moest eene beslissing genomen worden over de ingezonden verhandelingen voor de letterkundige wedstrijden dezes jaars. Vier van de vijf uitgeschreven vragen waren beantwoord.
De Vergadering sloot zich aan bij het voorstel des keurraads, om den uitgeloofden prijs toe te kennen aan den schrijver der Nederfrankische grammatica.
Na opening des briefjes bleek schrijver van dit werk te wezen de heer Pieter Tack, van Antwerpen, student aan de Hoogeschool van Gent.
| |
| |
Tot buitenlandsch eerelid werd gekozen, ter vervanging van wijlen Dr. W.-J.-Fr. Nuyens, de heer Dr. J.-G.-R. Acquoy, hoogleeraar aan de Hoogeschool van Leiden.
Door de heeren Hansen, Obrie en Hiel werd mededeeling gedaan van de stukken, welke zij op de plechtige zitting van den 20 Juni zouden voordragen.
Ter plechtige zitting van 20 Juni waren aanwezig de heeren Léger, Cooreman, Lammens, senators, een aantal leeraren en letterkundigen, te Gent verblijvende, benevens een vijftigtal andere belangstellenden.
Door den heer Hansen, bestuurder, werd een merkwaardig opstel voorgedragen, getiteld: Vlaamschgezindheid; de heer Obrie las eene voortreffelijke schets van wijlen Dr. Snellaert, een der eerste leiders van de Vlaamsche Beweging, en de heer Hiel droeg een treffend gedicht voor, getiteld: Arme moeder, milde moeder!
Daarna had de bekendmaking plaats van den uitslag der wedstrijden, alsmede van de kiezing (zie hierboven).
Door al de aanwezigen werd vastgesteld, dat de Academie eene zaal behoeft tot het houden harer jaarlijksche openbare vergaderingen, de salons, tot heden daartoe gebruikt, onvoldoende zijnde. De Regeering schijnt voornemens aan dien wensch het oor te leenen; moge het gebeuren - echter niet door schending of verminking van een of ander der zoo prachtige en eigenaardige salons van het fraaie Daamansteen.
Der Tod Mariä. - In den Nederlandschen Spectator (no 10), schrijft Dr. C. Hofstede de Groot een artikel over de verschillende schriften, veronderstellingen, combinatiën enz. van Firmenich-Richartz, Alfr. v. Wurzbach, Adolph Goldschmidt, enz. over den raadselachtigen Meister vom Tode Mariae geschreven en toont aan, dat de uitlegging van zekere initialen die tot den naam van Joos van der Beke doen besluiten, zoo min als de naam Scorel in aanmerking kunnen komen, of althans alleen tot gewaagde veronderstellingen hebben geleid.
De Rossischat. Graaf Stroganoff, een russische oudheidkundige, en vervolgens, Giancarlo Rossi, een romeinsche kunstverzamelaar, zijn in 't bezit gekomen van eenen grooten kostbaren schat voorwerpen van kerkelijk gebruik uit zilver, zijde, en andere stoffen vervaardigd, welke in een ‘bisschopsgraf’, op eenen ‘akker’ in 1880 zouden zijn gevonden. Men noemde dien schat tot heden den Rossischat. Die voorwerpen werden door een aantal ‘kenners’ aan de hoogste oudheid, minstens aan de achtste eeuw toegeschreven. Thans, na verloop van 15 jaren, heeft P. Hartmann Grisar S.J., in 't Innsbrucker Zeitschrift für Theologie, daaraan eene hoogernstige kritiek gewijd, waaruit blijkt, dat die voorwerpen niet uit de 8e, 10e of 13e eeuw, maar wel uit het jaar 1880 stammen. De vervaardiger beging allerlei tegenstrijdigheden in den stijl der versiering. Die fout lichtte op de ware baan.
Men heeft ondertusschen den bedrieger en de plaats waar de voorwerpen vervaardigd zijn nog niet ontdekt.
| |
| |
Prof. Dr. Effmann, te Freiburg in Zwitserland, is gelast met de uitgraving der kerk van de 10e (?) eeuw, ontdekt te Werden aan de Roer.
A. De Vriendt. - Voor de ‘Koninkl. Pinakotheek’ te Munchen is door de Beyersche Regeering de schoone schilderij Brugge van Albrecht De Vriendt aangekocht.
Door tusschenkomst van den executeur-testamentair Jhr. mr. T. van Eysinga te 's Gravenhage is namens de ergenamen van mevrouw de weduwe Kallenberg van den Bosch-Van Lelyveld, en om te voldoen aan den wensch van wijlen haar echtgenoot, den heer R.J.A. Kallenberg van den Bosch, gewoond hebbende op den huize Laanzicht bij Breda, aan 's Rijks Museum ten geschenke aangeboden een door Jan Vollevens in 1718 geschilderd levensgroot portret van Gerard Callenburgh, geboren te Willemstad, 8 April 1643, overleden te Vlaardingen, 8 October 1722, luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland.
Aan Jhr. van Eysinga en aan de erfgenamen is voor dit geschenk de dank der Regeering betuigd.
Muurschildering. - Te Winterswijk is een muurschildering in de kerk der Ned. Herv. gemeente ontdekt. Zij beslaat eene oppervlakte van ongeveer 48 M2.; sommige der voorgestelde figuren zijn meer dan levensgroot. Het onderwerp is: de Oordeelsdag. Het stuk is vervaardigd aan het einde der 15e of het begin der 16e eeuw. Vanwege de Regeering zijn photographieën van de schildering genomen.
Bruckner krijgt de woning van den custos in het Belvédère te Weenen; tot hiertoe woonde hij op een 4e verdieping in de Hessgasse en de Aartshertogin Maria-Valeria had vernomen dat hij van plan was te verhuizen. Zij zelve bracht den componist het bericht van de beschikking des Keizers. De grijze meester is thans zooveel beter, dat hij weer aan zijne nieuwe Symphonie werken kan.
De negende bundel brieven van Multatuli zal in hoofdzaak de correspondentie met Vosmaer bevatten. Met nog één bundel zal de reeks brieven compleet zijn.
Bekend, gekend. De heer Omer Wattez haalt in het Belfort bl. 315 den volzin aan: ‘De gebeurtenissen van die dagen zijn heden algemeen gekend’, voorkomende in Levensschets van J.W. Brouwers, in het Jaarb. der Koninkl. vl. Acad., jaarg. 1894.
Deze volzin is gekozen als een der bewijzeu hoe ‘zelfs bij de (holl.) schrijvers van eersten rang’ ‘belgieismen’ voorkomen.
Dit ziet namelijk op het woord gekend.
't Is waar dat bekend meer gebruikelijk is dan gekend, daarom is echter bekend geen germanisme en gekend geen belgicisme of gallicisme. Het zijn woorden van eenigszins verschillende beteekenis, maar beiden goed Nederlandsch. Bekend duidt eenvoudig eene hoedanigheid aan van iets wat weinigen of velen weten. Gekend duidt aan dat iets
| |
| |
door tijd of inspanning is aangeleerd. Eene schoolles b.v. is gekend, hetzij vóór of bij 't opzeggen daarvan, wanneer zij bestudeerd, uit het hoofd geleerd is; zij is bekend, d.i. gemakkelijk uit het hoofd te leeren; eene gekende gebeurtenis heeft aldus de bijbeteekenis van langzamerhand verbreid; eene bekende gebeurtenis kan plotselijk tot het verstand gedrongen zijn, zonder onderzoek.
A.T.
Cyclophobie. - Te Epsom zijn dezer dagen een wielrijder en wielrijdster in het huwelijk getreden; beiden, benevens getuigen, familie, bruidsjonkers en bruidsmeisjes begaven zich per fiets naar de kerk; toen daar de huwelijksinzegening had plaats gehad, ging men met hetzelfde vervoermiddel naar een negen mijlen verder gelegen restaurant, waar een festijn werd aangericht. In de kerk had nog een vermakelijk voorval plaats. Toen de predikant het paar zou trouwen vroeg hij, daar bruid en bruidegom helzelfde kastanjekleurige buis, dezelfde korte broek, kousen en schoenen droegen en in de hand beiden een gelijkvormigen strooien hoed hielden, hetzij in de war gebracht, hetzij voor de grap: ‘Pardon, heeren, wie van u beiden is de bruid?’ Toen hij dienaangaande zekerheid had, werd het huwelijk met de gewone formaliteiten voltrokken.
Koninklijke Akademie. Zitting van Maart. Henry Rawlinson, de Assyroloog, door den voorzitter herdacht.
Het latijnsche gedicht Myrmedon (over de mieren) bekroond. De schrijver is Joh. Pascoli, te Livorno.
De heer Sillem leest eene verhandeling over loonen en prijzen der levensmiddelen omtrent 1350.
Vergadering van 10 Juni 1895. Voordracht van den heer de Pinto over het begrip en omvang van het auteutsrecht. Mededeeling van prof. Moltzer over een onlangs door prof. Gallée te Dusseldorp ontdekt fragment eener tot nu toe onbekende vertaling van den middeneeuwsch-franschen roman La vengeance de Raguidel ou Messire Gauvin. Dit fragment bevat een gedeelte van den Lancelot.
|
|