Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8(1895)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 308] [p. 308] Bijlagen. Bij Dante's Graf. Ahi, serva Italia, di dolore ostello Non donna di provincie, ma bordello. Purgat. VI, 76. Daar staat hij, fier gebeeld in konink'lijk graniet, Het peinzend oog omhoog (kwam daar Beatrix dagen?), Met Guido en Virgiel, die zijn erkenning vragen En spreken van Florence, die 't heldenkroost verstiet. Grootsch siert dat dichtergraf, Ravenna, uw gebied! Mocht ook der Gothen vorst aan U zijn rustplaats vragen Naast Rome's keizerskroost: hun trotsche sarcophagen Vermolmden en hun roem, hun glorie ging te niet. Doch trekken eeuw aan eeuw des dichters graftombe over En speelt der tijden spel op kapiteel en lover, Ontwrichtend boog en stut,... al waait zij heen in stof, Zijn naam leeft eeuwig. Ja, zoolang nog dichterwaarde En kennis en genie gehuldigd wordt op aarde, Zingt Dante's schepping ook uw oude grootheid lof. Gelijk met breede vlucht, in stijg'rend opwaartsstreven, Eens Pathmos' adelaar der zwijmelende aarde ontging; Zoo, met hoogheil'gen ernst ten hemel opgedreven, Het goddelijke lied, in forsche ontwikkeling: [pagina 309] [p. 309] Dante's Comoedia. - Wat reuzenbeelden zweven Bij 't uiten van dat woord ons door de erinnering! Zie, de oude, vrije kunst treedt aan, gewekt ten leven, Omstuwd van ridderen en fieren vorstenkring; Pausdom en keizerrijk, gevierde wereldmachten Verschijnen hand aan hand, om met vereende krachten Euroop te omscheppen tot het huidig kunstgewrocht; Daar wetenschap, geloof en vrijheid glanzend stralen In 't licht der poëzie en duizend idealen Er bloeien, van wier vrucht de nazaat plukken mocht. Zoo spreekt, Italië, van 't glorievol verleden Uws grooten dichters graf. Hoe is het heden zwart! Uw vaandel is besmeurd, uw grootheid ligt vertreden, Veracht uw koningskroon en kanker knaagt aan 't hart. Toen gold onbreek'bre trouw, - verraad en eedbreuk heden; Toen klonk uw maagdenstem, vervreemd van zondesmart, In zangen vol geloof en zachte, zoete beden, - Daar thans één duiv'lenhymne uw God onteerend sart. Toen boogt gij need'rig 't hoofd voor Christus' stedevorst: Als voor zijn vader 't kind, - thans hebt gij 't recht geschorst En hoont gij de tiaar en spot met 's Pausen lijden. Ahi Italia! eens wereldkoningin, Wel mocht des dichters woord u merken als slavin: Voorwaar, zijn zienersblik voorzag uw jongste tijden. Jan Lodewijcks. Vorige Volgende