Rougemont (die met eenen anderen pater is bestierende meer als 60 duysent christenen zielen) te groeten, voor all mynheer Hendrick Barents Hertogsvelt, etc., ende mynheeren van Teylingen, Fonteyne, Croocq, Clomp, van Hoorn, Noorman, Otto Dobbessen, van der Cruyse, Vondel, mynheer Blauw, etc.’
Het blijkt dus, dat de paters Jezuïeten in het verre China hunnen bekeerling Vondel niet vergaten. Zeker zal den ouden dichter hun groet, indien die groet tot hem gekomen is, goed gedaan hebben.
Opmerkingen: paters Jezuïeten vragen, anno 1662, ‘wijn voor de Mis’ aan hunne calvinistische landgenooten. Pater Franciscus Rougemont was een Maastrichtenaar, die met pater Couplet uit Mechelen en pater Verbiest uit Kortrijk in 1659 als missionaris in China was aangekomen; Hendrik Barend Hertogsveld (of Hertogsvelt) was een Amsterdammer, wiens zoon pater Ignatio in Siam ziek was geworden en daar ‘door mynheer Jan de Ryck, als doen opperhooft in dat Ryk, en syne weerdige huysvrouw,’ calvinisten, was opgepast, zegt pater Couplet, met ‘grooten dienst en liefde’.
A.W. Stellwagen.
Rei van Klarissen. J.N. van Hall komt in den Gids, 1895, bl. 540 terug op De Kersnacht. (Zie D. Warande, 1894. De schrijver meent, al is het gedicht, zooals sommigen beweren, ook in 1632 geschreven, het niet tot de uitgave van Gysbrecht in 1637 behoefde in porte-feuille te blijven; dit kan vroeger dan Gysbrecht zijn uitgegeven en daardoor in 1643 gemakkelijk algemeen bekend zijn geweest.
Gysbrecht, zegt van Hall, is ook mogelijk bij gedeelten geschreven en de lierzang daarom des te eer reeds lang voor 't schrijven van het slot des spels uitgedacht zijn.
Nederlandsche Spectator, No 13, bl. 101 Vondel en Milton. Art. van Duflou over de Verhandeling van Dr. Molhuysen betreffende de vraag: heeft Milton uit Vondel geput. Besluit: Het is onbewezen.
In Noord en Zuid, XVIII, 1: P. Visser: Batavische Gebroeders, vs. 53-57.
In het Magazin für Litteratur, no 14: Pol de Mont, Der neue van den Vondel d.i. de uitg. van Erven Bohn (Dietsche Warande, 1894, 541).