| |
| |
| |
Omroeper.
Beeldende kunst, enz.
‘Gothische’ kunst. Het wordt nu meer en meer algemeen aangenomen dat in Dietsch en in Gallisch Frankenland de zoogenaamde ‘Gothik’ of ‘style ogival’ te gelijker tijd ontstond, doch dat zij in Frankrijk zich rasscher en op andere wijze ontwikkelde.
Omtrent denzelfden tijd (zegt conservator Dr. Klemen in eene alg. vergad. van het Hist. Verein fur d. Niederrhein) toen in Frankrijk de gothische bouwstijl ontstond, bouwde men in Rijnland nog uitsluitend vlak gedekte pijler-basilieken. Menigmaal beproefde men daarin eene zekere verscheidenheid te brengen; doch dit gaf geene aanleiding tot wezenlijke vervorming van den stijl; want die wijzigingen betroffen bijna uitsluitend de versieringen. Deze werden meer en meer met zorg uitgevoerd en niet zonder opzet tegenover de eenvoudigen van Frankrijk uit indringende gothische vormen gesteld; deze deden zich eindelijk in 1227 (aan de Maas wel iets vroeger) in de O.L. Vrouwenkerk te Trier en de Cistersiënserkerk te Marienstatt gelden als geheel nieuwe verschijnselen van bouwkunst.
Rijnsche bouwmeesters hadden evenwel reeds te voren zelfstandig beproefd in den fransch-gothischen geest te bouwen, doch zonder openbaarhéid, als in verloren hoeken. Die manier was oorspronkelijk; zij berustte niet op het gebruik van buitenmuursche beeren of contreforten, maar op stutbogen onder de daken (gelijk in Heisterbach) en de aanwending van nissen (gelijk in Schwarzrheindorf) zoodat men in de hoekstutten eene soort van pijlers verkreeg.
Op deze wijze leverde men in Rijnland eene soort van proefstukken der gothische kunst, vóór dat de stijl uit Frankrijk over den Rijn drong. Zij werd in den beginne onveranderd overgenomen, zelfs met het horizontale karakter daarin begrepen. Dit werd echter weldra door het verticale stelsel verdrongen; zoo b.v. in de Elisabeth-kerk te Marburg.
Het koor van den keulschen dom toont echter nog den franschen invloed, en de nabootsing van dat van Amiens, hetwelk voorzeker door den keulschen dombouwer meester Gerard was bestudeerd.
Hendricx' kruisweg, De begaafde te vroeg gestorven schilder van den kruisweg in O.L.V. te Antwerpen heeft, gelijk men weet, de aan de kruisiging deelnemende personen in de dracht
| |
| |
van den tijd van Philips van Burgondië voorgesteld. Dit vond zijn grond in het karakter der kerk zelve.
Maar de schilder Gebhardt heeft eene kruisiging te Berlijn ten toon gesteld met de kleederdrachten van Karel V en Frans I. Of deze schilderij voor eene 16e eeuwsche kerk bestemd is betwijfelen wij. In elk geval hebben de kinderen der Renaissance-eeuw de harmonische kunstbegrippen der 15e en vroegere eeuwen verloren en vertoont zich Gebhardt's voorstelling meer willekeurig dan die van Hendricx.
De St-Nikolaaskerk te Gent zal, door de edelmoedigheid van Jhr. de Maere en den ijver van haren pastoor Dr. H. Claeys, hersteld en gereinigd worden van vuile omgeving.
Vlaamsch en Vrij gaat voort portretten van verdienstelijke mannen van allerlei geest en richting uit te geven.
Brandsteen. - Te Deerlijk in West-Vlaanderen zijn voorwerpen van doorschijnend brandsteen ontdekt: eene jachtpartij tijdens Maria van Burgondie.
Daarenboven kwamen een aantal gouden munten aan den dag van hetzelfde tijdperk.
Gewijde Kunst. - Te Nimwegen wordt eerstdaags eene tentoonstelling van voorwerpen van gewijde kunst gehouden waaraan de Rijnprovincie en Westphalen medewerken: Bouwkunst, Beeldhouwkurst (zonderling tegenwoordig genaamd art décoratif) gouden ijzersmederij, weefkunst, drukkunst, enz.
Opening, 9 Aug. slot, 9 September.
Glasraam. - Jan Veth schrijft in Den Gids van Mei, ll. bl. 315 ter gelegenheid eener gegronde lofspraak van het nieuwe glasraam in het gebouw der hoogeschool te Utrecht, geteekend en uitgevoerd door Derkinderen: ‘Wij zeggen niemand iets onverdiends met aan te merken, hoe van die broederlijke bezieling, die de groote, de eenige kracht was in den bouw van Indische of Egyptische, van Grieksche of Gothieke monumenten, bij het optrekken en uitdossen van ook dit moderne gebouw al luttel sprake kan zijn geweest.’
Deze regels bevatten eene groote waarheid, zeer geschikt om den hoogmoed der moderne bouwmeesters een weinig te dempen.
Het artikel van Jan Veth is ook om de gezonde beoordeeling van de waarde der kennis van de grondstoffen en uiterlijke eigenaardigheid eens kunstwerks van belang.
Beklagelijk is het dat de schrijver honderden basterd- of schuimwoorden bezigt, die wij in 't Nederlandsch zeer goed kunnen missen. Men zie b.v. bl. 312; in 16 regels tel ik er tien, en daarop het germanisme: doorgevoerd karakter.
| |
| |
1. P. Haverkorn van Rijsewijk, De schilders Viruly, 4 in getal (één schilderwerk is bekend).
2. J.G. Frederiks, Het gebouw der Rotterdamsche bank. Deze opstellen komen voor in het Rotterdamsch jaarboekje uitgegeven door J.H.W. Unger. Rotterdam, P.M. Bazendijk. 4e jaargang.
| |
Toonkunst.
Roland Lass. Naar Bergen; alias Mons. - De firma Breitkopf und Härtel zal, ter eere van den Belgischen Roland Lass (Orlando di Lasso, Lassus, enz.), de gezamenlijke werken van den grooten meester, den tijdgenoot van Palestrina uitgeven, onder toezicht van den bewerker der groote Palestrina-uitgave Fr. X. Haberl, directeur der Muziekschool te Regensburg. Het werk zal minstens uit 50 groote boekdeelen, elk van 40 vellen (van 16 bladz.) bestaan.
Het hs. bevindt zich te Munchen, waar Lass zijne toevlucht en erkenning zijner verdienste heeft gevonden.
Franciscus van Tinel te Aken. - De Belgische pers heeft zich zeer bescheiden terug gehouden van 't bespreken dezer overwinning door de belgische toonkunst behaald. Wij zijn nu toch 300 jaren verwijderd van den tijd dat men Roland Lass naar vreemde landen het trekken, waar zijne hooge verdienste beter gewaardeerd werden.
Het schijnt dat de geest der invloedrijkste mannen al dien tijd nog dezelfde is gebleven. De hollandsche Caecilia van W.F.G. Nicolai maakt eene uitzondering. Zie haar nummer van den eersten Juni.
Benoit. - Op het vijfde Volks-concert te Keulen in de zaal Gürzenich, onder de leiding van prof. Holländer, is, einde Juni, het Symphonische gedicht van P. Benoit uitgevoerd. Dit klavierconcert (gelijk wij het kunnen noemen) in drie afdeelingen: Ballade, Bardengezang, Fantastische jacht, werd gespeeld door Mevr Leytens-van den Bergh, welke daarmede ondubbelzinnigen bijval inoogstte.
Hymnus voor Apollo. - Perrot heeft den Hymnus voor Apollo, onlangs te Delphi ontdekt, uitgegeven. Als bewijsstuk voor het karakter der grieksche muziek is de hymnus eenig in zijn soort. Wij bezitten drie zangwijzen der 2e eeuw na Chr. en eenige korte brokken voor instrumentale muziek. Het thema wat aan Marcello diende tot grondslag van den 18n psalm is waarschijnlijk niet echt. Eindelijk bestaan er nog eenige liturgische motieven. Dat is alles.
Nestor de Tière, werkt met Jan Blockx aan een ‘lyrisch drama’ De Herbergprinses.
| |
| |
Edmond Verstraeten heeft uitgegeven Charles-Quint musicien. Hij speelde spinet, orgel, clavecimbaal en fluit.
De Potter geeft in het Belfort, bl. 445, de geschiedenis der Brabançonne en prijst den tekst van Ch. Roger:
‘Belges, Bataves, plus de guerres
Les peuples libres sont amis!’
Maar... in 't Fransch zingen? vraagt de schrijver.
Strafrecht. - Drie Leuvensche studenten in de rechten, welke wenschen hun examen over het strafrecht in de Nederlandsche taal af te leggen, hebben een verzoekschrift aan den heer minister van binnenlandsche zaken en onderwijs gericht, om te verzoeken of zulk onderzoek dát in de Fransche taal niet kunne vervangen. Zij beroepen zich bij dit verzoek op eenige artikels der wetgeving.
Woordenboek. - Verschenen: Woordenboek der Nederlandsche taal, V.I. Grillig tot Grond, bewerkt door Dr. A. Beets. 's Gravenhage en Leiden, Mart. Nijhoff en A.W. Sijthoff. Gent, J Vuylsteke, 1894.
De Jonge Vlaming. - De Dietsche Warande ontvangt de nummers van dit jongelingstijdschrift.
Het Bestuur heeft in de maand Maart 1894, in een opstel over J.F. Willems (den ‘Grondlegger der Vlaamsche beweging’, zijne meening gezegd over jongelingsbladen. Het Bestuur kan daarvan in de meeste gevallen de bedoeling prijzen, maar betreurt de middelen die worden aangewend om het voorgesteld doel te bereiken.
De Economie sociale zou ons kunnen leeren dat hier vele krachten verloren gaan, die anders aangewend, groot nut kunnen te weeg brengen.
Men bevordert de uitbreiding der Nederlandsche taal in België vooral door samenwerking en niet door verbrokkeling der krachten.
Prof. Vercoullie heeft eenen prijs van fr. 1000 behaald met zijne Nederlandsche spraakkunst en de heer Piters met eene Bloemlezing der fransche letteren.
Godefroi Kurth en Paul Fredericq zijn tot werk. leden der Brusselsche Academie benoemd, de heer Discailles tot briefwisselend lid en prof. Robert Fruin te Leiden tot buitenlandsch lid.
Ledeganck. - In Eecloo zal weldra een standbeeld voor Karel Ledeganck, den grootsten belgischen dichter van het midden der negentiende eeuw verrijzen.
Een deftig comité heeft zich gevormd, wat met ijver aan 't werk is.
Inschrijvingen worden ingewacht bij de heeren René Vermast, kashouder, Aug. van Acker en Pius Ryffranck, secretarissen, allen te Eecloo.
| |
| |
Koninkl. Vlaamsche Academie. Woensdag d. 16n Mei. Gesprek over de candidaten voor de openstaande plaatsen, te vervullen op d. 20 Juni.
In de Junizitting werd tot briefwisselend lid gekozen de heer Gustaaf Segers, tot eerelid Prof. Jan ten Brink.
Bekroond werden de volgende vragen:
Taalkundige studie over de VII Vroeden (Emiel de Neef, stud. aan de hoogeschool te Gent).
Op buitengewone wijze samengestelde werkwoorden, met aanwijzing van gewestspraak, afleiding en geschiedenis (Dr. Willem de Vreese, te Leiden).
Lijst van Gallicismen (Dr. de Vreese en H. Meert, prof. van 't atheneum te Luik).
Lijst van vakwoorden voor 't smidsambacht (Joz. Vuylsteke, snelschrijver te Brugge).
Op de plechtige daaropvolgende openbare zitting hield de bestuurder Dr. H. Claeys eene zeer leerrijke en boeiende voordracht over Ruusbroec, welke hij met keurig uitgezochte brokstukken verlichtte en opluisterde.
De heer Alfons Janssens droeg eene klankrijke, harmonievolle ballade voor, getiteld Lena.
Jonkheer de Maere hield eene voordracht over De rol der vrouw in de Vlaamsche beweging, klom daarin op tot het jaar 1848, beschreef den sedert dien tijd gevoerden strijd, bekende dat de invloed der vrouw eene hoofdzaak is ter uitbreiding der taal, doch stelde ook in 't licht dat de mannen haar het goede voorbeeld moeten geven door het gebruiken eener zuivere sprake.
Koninkl. Akademie. Zitting van Juni. Voordracht van den heer Asser over het codifieeren van internationaal privaatrecht.
| |
Gedachtenis.
† H.J. Feye. - Een der oudste en trouwste vrienden der Dietsche Warande is den 24n Mei l.l. gestorven, te Leuven, alwaar hij sedert 1850 het hoogleeraarsambt bekleedde en nu in de eenzaamheid als emeritus leefde.
Dat hij in Amsterdam in 't jaar 1820 geboren is, te Rome en te Leuven studeerde, wanneer of hij leeraar werd aan 't Haarlemsch seminarie, dat hij tweemaal den doctorshoed verwierf, pauselijk prelaat werd onder Pius IX, en alle dergelijke en nog meer vereerende titels ontving, dat er geweerschoten gelost werden bij zijne begrafenis enz. enz., kan aan onze lezers, over letteren en andere kunsten slechts weinig belang inboezemen, en het zijn ook werkelijk in vergelijking van de diensten die Feye aan de waarheid bewees, groote nietig- en uiterlijkheden, Vanitas vanitatum.
Maar dat de canonist Feye zijn leven doorbracht met de gehei- | |
| |
men van hemel en aarde te doorgronden, zooveel dit aan het menschelijk verstand is toegelaten, dat hij de verkregen kunde met de grootste, soms kinderlijke eenvoudigheid aan de armste en jongste hoorders van de nieuwe, zoowel als van de oude wereld in ieders eigen sprake mededeelde, dat hij die aldus onmiddellijk practisch aanwendde, zonder opschik, zonder aanmatiging, maar altoos even grondig als ongezocht, en met verrassende klaarheid, dát zal het volgend geslacht hem steeds ter eere moeten nazeggen.
Doch sprak zijn ziel en zin van de eene zijde altoos: ‘Laat de kinderen tot mij komen’, van den anderen kant getuigen zijne gedrukte werken over kerkelijk recht, vooral die over gemengde huwelijken en huwelijkshindernissen, wat een onbevooroordeeld denker en zoeker op het gebied der canonische wetenschap ook tot verlichting der moderne staatsinrichting kan bijdragen. De onbevooroordeelde mannen van het vak reiken hem dan ook reeds bij zijn leven eene palm der erkentelijkheid en oprechte hulde.
Zijn invloed op het concilie ‘van het vatikaan’ des jaars 1870 was dan ook buitengewoon groot. Hij was de oorzaak dat een aantal geleerden tot deelneming aan het concilie werd geroepen, die door den invloed van menschelijke eenzijdigheid er niet toe uitgenoodigd zouden geweest zijn.
Hij zelf had ook bij zijn leven, zoowel als nu nog na zijn overlijden, gelijk alle groote zelfstandige geesten, met een aantal nijdige tegenstrevers te kampen, en het mag hem tot onvergankelijken roem worden aangerekend, dat hij, ongestoord door miskenning en verguizing heen, stil op den weg der waarheid en christelijke liefde voortwandelde, steeds de spreuk op de lippen: ‘Vast in de beginselen’, ‘Fortiter in re, suaviter in modo’.
Zijne werken volgen hem na!
De Dietsche Warande zal de nagedachtenis trouw bewaren van den voortreffelijken begunstiger die tegen alle bekrompenheid en oppervlakkigheid in, met even diepgaand als onafhankelijk oordeel hare spreuk tot de zijne maakte: In dubiis libertas, in omnibus charitas.
† Ernest Slingeneyer, geb. te Loochristy in 1823. Een man der oude school, doch waarvan de jongeren, als van Wappers, zijnen leeraar, veel kunnen leeren.
De half-talenten zijn steeds rapper wat nieuws te willen bijeen kladden, dan de ouden te schatten en ook uit hunne gebreken wat te leeren.
Men weet dat Slingeneyer bijzonder historische tafereelen schilderde als De slag van Lepanto en op 't laatst Lodewijk van Crécy (1884).
Slingeneyer is ook lid der Kamer van volksvertegenwoordigers geweest. Een ware kunstenaar kon die lastige taak van alledaagsche beslommeringen aan anderen overlaten.
Qui trop embrasse, enz.
| |
| |
† Jan Bethune. - Aan den baron Bethune d'Ydewalle, den 18n Juni op 74jarigen leeftijd, na eene reeks beproevingen moedig en gelaten te hebben doorgestaan, in den Heer ontslapen, verliest de kunst eene heerlijke figuur. Voor 50 jaren, toen duizenden, thans bekeerden, nog spotten met de gedachte eener kerkelijke kunst, welke sedert 3-400 jaren bepaald verduisterd was, stak Bethune het vaandel hoogop tot wederverheffing van eenen stijl, waarvoor het niet genoeg is een handig portretteur, een kundige veldslagschilder enz. te zijn. De eigenaardigheden die bij het vensterglas moeten worden ontzien hebben velen (Hess aan het hoofd) in gene dagen miskend. Bethune richtte eene school op voor den nieuw zich ontwikkelden geest van teekenen en kleuren. Weldra werden zijne verdiensten dan ook alom hooggeschat. Hij reisde naar Ravenna om den Karolingischen stijl te proeven, dien hij in den dom van Aken zou aanwenden. Want daarheen was hij geroepen, om het plan tot herstelling van den Karolingischen koepel te leveren. Hij bestudeerde in Frankrijk en Duitschland en natuurlijk in België zelve de ontwikkeling der kerkelijke bouw- en schilderkunst.
Hij was de ziel der nieuwe beweging, die thans honderden helpers heeft. Een nieuwe tijd is in dit kunstvak, bijzonder door zijn werken, en werken A.M.D.G., aangebroken. God zegene hem daarvoor in de eeuwigheid.
† William Dwight Whitney, geb. te Northampton (1827); gest. als prof. van het Sanskrit te Newhaven (1894), is door de vertaling van een aantal zijner werken over taalkunde ook in Nederland wel bekend. ‘Taal en taalstudie’ is herhaaldelijk gedrukt. Whitney heeft de studie van 't Sanskrit merkelijk bevorderd.
| |
Splinters.
Genie. De volmaakte schoonheid in de kunst, vooral in de toonkunst is zoo kalm, zoo vreedzaam, ik zou haast zeggen zoo nederig als de zedelijke volmaaktheid. Zij verschilt evenveel van de ongeregelde bewegingen en de opgewondenheid der koorts, als de gezondheid verschilt van de ziekte, en de (ware) liefde van den hartstocht. Genie is de hoogste uitdrukking van den esthetischen zin, gelijk de heiligheid de hoogste uitdrukking is der zedelijkheid.
Gounod.
Hij die geene moreele diepte in zijnen geest heeft, dien ontbreekt ook verstandelijk doorzicht (perspectief).
Tottmann.
| |
| |
Wankelmoedigheid is de grootste vijand van een afgewerkt kunstgewrocht.
Id.
| |
Nederduitsche raadseltjes.
Woran denkt de koster wenn he beiert?
Worum hett de Kaffe dat beter as de Thee?
(Oplossing volgt)
|
|