| |
| |
| |
Omroeper.
Dietsch, Nederlandsch, Vlaamsch, - De Dietsche Warande is een tijdschrift, dat heden meer dan 35 jaren oud is. De heer Craeynest (in den Biekorf), de ongenoemde schrijver in de Vlaamsche Vlagge van het Paaschverlof 1894 hebben van dit tijdschrift nooit hooren spreken.
Het was in Vlaanderen een weinig anders gesteld in den tijd van Albrecht Rodenbach, toen de West-Vlaamsche oud-studenten een levendig verkeer onderhielden met die van Brabant en vooral met die der Leuvensche hoogeschool.
De Potter. Daens. D. - De heer De Potter schrijft in het Belfort van Maart een levendig en leerrijk artikel over eenige tegenstrijdighe len in de organen, die de zaak der Vlaamsche of Dietsche tale in Belgie zeggen te verdedigen.
De heer Daens schrijft in het Belfort van April, bl. 307: Indien ‘de Vlamingen hunne taal leeren, maar op eene ernstige en grondige wijze, hetgeen nu niet wordt gedaan, ...alsdan zal.. de Vlaamsche zaak zegepralen.’
Er zijn ‘zoovele Vlaamsche jongelingen die hunne moedertaal minachten’ omdat zij haar niet kennen, en zij kennen ze niet, omdat men ze niet genoegzaam leert.
De heer D. (niet de heer Daens) zegt in hetzelfde nummer van Het Belfort: Het Flamingantisme baant den weg... tot de wetenschap... (?)...
Dit denkbeeld van den heer D. zal door mannen van ondervinding en ook door vele jongere lieden bestreden worden.
De heer D. heeft blijkbaar de bedoeling van het artikel over J. Fr. Willems, (in de vorige aflevering), waarop hij zinspeelt, niet wel gevat. Het Hoofdbestuur der Warande is van zijne meening dat het gewichtig is te eischen dat het Vlaamsche volk ‘Vlaamsch zij geheel en al, en dat er geijverd worde voor de vervlaamsching van school, familie, bestuur, wetgeving, van den handel en wandel in het algemeen’ op die wijze als de heer De Potter dit in hier bovenaangehaald artikel in het Belfort van Maart verdedigt.
De bedoeling van het Hoofdbestuur is de jonge lieden, die voor gelijkstelling der twee talen in Belgie͘ met geestdrift en goeden wil, ijveren, en terecht ijveren, deze jongelieden op te wekken door ernst en studie te bewijzen dat de Vlamingen op geenerlei wijze in studie, in talent, in bekwaamheid bij de
| |
| |
Walen achter staan, en te trachten dezen in alle die goede zaken te overvleugelen, om voor de vlaamsche bevolking zulk eenen eerbied op te wekken, dat op 't laatst geene rechten hun meer kunnen geweigerd worden.
Nederlandsch. - Veertig jaren lang en langer nog is er op de Nederlandsche taalcongressen en elders over beraadslaagd, hoe men het algemeene Nederlandsch zal bevorderen, hoe men 't zal aanleggen dat eene gemeenschappelijke spraak, die de telegrafist van Groningen, zoowel als die van Maastricht, die van Antwerpen, zoowel als die van Rotterdam, van Brugge enz. kan verstaan, in Noord en Zuid-Nederland worde gebezigd en beoefend. De ‘broeders’ van het Noorden omhelsden de ‘broeders’ van het Zuiden en zwoeren hunne innigste verkleefdheid aan die zaak.
Maar och, de geest is goed, doch het vleesch is zwak. De medewerkers aan het Woordenboek, nu ongeveer eene halve eeuw oud, beginnen thans eerst in te zien dat de ‘Zuiderbroeders’ eenig recht van meêspreken hebben.
Wat is er nu weder gebeurd? ‘Zuiderbroeders’ willen eene vertaling van het Oude Testament op touw zetten en noodigen een paar ‘Noorderbroeders’ uit, daarin mede te doen. Goed! Maar nu het op het vaststellen der wijze van uitvoering aankomt zien de Noorderbroeders dat hun invloed op het werk bijna niets anders dan stoffelijk zal wezen.
Nu grijpen de beide groepen van ‘broeders’ naar de vertaalstift! Nu komen er twee nederlandsche vertalingen tegelijk - eene zuidelijke en eene noordelijke.
Is dat nu de geest van samenwerking - vrucht van de Nederlandsche congressen?
Volksraad. - In het tijdschrift Das zwanzigste Jahrhundert, 1893, bl. 272 komt een artikel voor over den Vlaamschen Volksraad, wat behartiging verdient, in dien zin, dat er een wenk in wordt gegeven, hoe door het gebrek aan eendracht tusschen de strijders voor de Nederlandsche taal en de Vlaamsche beweging die zaak niet voorwaarts kan komen, en de oneenigheid der toongevers een der spaken is in het wiel van den wagen, die voort moest rollen ondanks allen tegenstand van mannen die er de waarde niet van verstaan.
Het is dit zelfde gebrek aan samenwerking en aaneensluiting, waarvoor de Dietsche Warande in het Maart-nummer van 1894 (bl. 220) zoo oprecht de stem heeft verheven.
Mogen wij ook overigens met den geest die in Das zwanzigste Jahrhundert heerscht niet instemmen, 't is goed soms zelfs voor het woord van tegenstaanders het oor open te houden.
| |
| |
Wetenschappelijk Congres te Brussel, op den 4n, 5n en 6n September. Secretaris der commissie: A. Dumont, hoogleeraar te Leuven.
Bijtreding wordt gezocht. Er zijn buitenlandsche commissie͘n gevormd.
1. Voorzitter Dr. Schaepman.
2. Voorzitter Mgr. D'Hulst.
Het Duitsche Gorres-Gesellschaft ter verbreiding van ernstige geschiedkunde zal er waarschijnlijk door een aantal leden vertegenwoordigd zijn, waaronder de heeren hoogleeraren P. Alberdingk Thijm en G. Kurth, leden van het bestuur der G.G.
Bouwen. - De Amsterdammer. Dagblad voor Nederland heeft einde Maart eenige artikels gegeven over Bouwkunst. Bouwenin stijl, geschreven door P.
Deze artikels hebben waarde genoeg om in een speciaal kunsttijdschrift geplaatst te zijn.
Het doel des schrijvers is te bewijzen, dat, beter dan te vragen hoe hebben de Heidenen, de Mahomedanen, de kunstenaars der Middeleeuwen, die der Renaissance-eeuwen gebouwd, te onderzoeken welke de bouwwijze is die voor 't Nederlandsch klimaat en de bestemming van een gebouw het best past. Volkomen juist!
Men bezige dus den stijl die daarmede overeenstemt of liever de eigen vinding, en geen aprioristischen, conventioneelen stijl. Best. Doch daar nu de meeste ‘kunstenaars’ geene vindingkracht hebben, is in de meeste gevallen het stip voor stip nabootsen verkieslijk boven eigen vinding en oorspronkelijkheid.
Heksen. - Th.J. de Raadt geeft in Ons Volksleven van Cornelissen en Vervliet ‘Eenige bescheiden’ voor de kennis der heksen-processen (8e jg. bl. 204).
De Dietsche Warande is bereid eene ernstige studie over Heksenwaan en Heksenprocessen op te nemen, met een overzicht van de daarover in de laatste 5 jaren verschenen werken. De studie moet in eeuwen verdeeld zijn.
Dante in Vlaanderen. - Voor ongeveer 20 maanden wijdde Gladstone in de Nineteenth Century aan eene reis, die Dante van Vlaanderen uit naar Engeland ondernomen zou hebben, een belangrijk artikel. Over die reis naar Vlaanderen bestonden tot nu toe slechts vermoedens. Volgens Boccaccio, Villani en Benvenuto van Imola moet Dante in de tijd van den slag bij Kortrijk te Parijs geweest zijn; het is alzoo niet onmogelijk, schreef voor eenigen tijd een Belgisch geleerde, dat hij van daar uit eene reis naar Vlaanderen ondernomen heeft, daar hij als Ghibellijn dit land wel gaarne wou leeren kennen, en wanneer hij zich van
| |
| |
Vlaanderen naar Engeland ingescheept heeft, kan het wel in Brugge over de toenmalige bocht het Zwin en Cadzant geweest zijn. Volgens den advokaat A. Du Bois te Gent, die een nader onderzoek heeft ingesteld, vermeldt Dante de Vlaamsche zeedammen: tra Guzzante voor Wissant - wit zand, - tusschen Calais en Boulogne, vermoedelijk Itius uit Caesars De Bello Gallico. Du Bois houdt het ook er voor dat Cadzant bedoeld is, hij voegt er echter bij, dat over Dantes tekst onzekerheid bestaat. In de uitgave van Witte heet het Guizzante, in vroegere uitgaven Guanto, wat Lamennais door Gent vertaalt, terwijl een Vlaamsch schrijver, bij de vermelding van de bedoelde plaats, Gazzante vertaalt. De heer Gladstone kon dus nog gelijk hebben.
Amst. Weekblad.
Nassau-medaille. - Aan 's Rijks munt zijn vervaardigd de stempels voor eene medaille ter nagedachtenis van Jan v. Nassau.
De voorzijde vertoont het beeld van graaf Jan van Nassau, zeer kunstig uitgevoerd door J.P.M. Menger.
Omschrift: Het standbeeld van Graaf Jan van Nassau, ‘onthuld 1883’.
De keerzijde, vervaardigd door wijlen W.J. Schammer, naar eene medaille uit het K.K. Munt en Penningkabinet, geslagen ter eere van den graaf in 1580, vertoont een fraai uitgevoerd wapenschild.
Omschrift: Plvs tost morir 1580-1883.
Fern. Dubois. - In de Blatter für Münzfreunde, Leipzig, 1892, no 135, komt een opstel voor getiteld Der Medailleur Fernand Dubois, wat wezenlijk ook in andere landen dan in Duitschland en België alleen opmerkzaamheid verdient.
De kunstgaven van Dubois worden hier van vele zijden in 't licht gesteld, en de voortreffelijkheid zijner werken besproken. Een groote lichtdruk vergezelt de studie. Het is vooral de welbekende medaille Nahuys, die het voorwerp is van des schrijvers verdiende bewondering.
Tentoonstelling van Antwerpen. - De commissie die officieel Nederland vertegenwoordigt is samengesteld als volgt:
August Hendrichs, voorzitter van de Kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam, voorzitter en commissaris-generaal;
C.N.J. Moltzer J. Ez., Amsterdam, en mr. Th. Stuart, Amsterdam, onder-voorzitters;
Edward van Hoboken van Oudelande, Scheveningen, adjunct-commissaris-generaal;
Alfred Daniels, Amsterdam, penningmeester;
mr. J.H.L Bergsma, Amsterdam, secretaris;
W. Travaglino, Haarlem, gedelegeerd-commissaris;
mr A.E.J.E.A. Bik, 's-Gravenhage, voorzitter van de afdeeling Koloniên;
| |
| |
H.F. Bultman, Haarlemmermeer, voorzitter van de afdeeling landbouw.
Leden:
Jos. Th.J. Cuypers. Amsterdam; |
Louis Dobbelman, Rotterdam; |
jhr. F.A. Groeninx van Zoelen, Bergen op Zoom; |
mr G. Ridder Huysen van Kattendijke, 's-Gravenhage; |
J.H. Krelage, Haarlem; |
R. Lehmann, Amsterdam; |
dr D. de Loos, Leiden; |
W. Prins, Wormerveer; |
W.J.H. Prinzen, Helmond; |
C.T.J. Louis Rieber, Amsterdam; |
J.W.F. Scheffer Jr, Weesp; |
F. Adama van Scheltema, Amsterdam; |
J.E. Scholten, Groningen. |
| |
Toonkunst.
De vorm van den muzikalen hymnus is wel de eenige, welke zich aan de grieksche muziek knoopt; de andere muziekvormen, bijzonder die op psalmteksten geschreven zijn, hebben een geheel anderen oorsprong, eene andere ontwikkeling gehad.
P. Wagner.
César Franck. ‘Als de bruid is aan den man, dan wil iedereen er an.’
Nu de verdelgende dood zich van Franck heeft meester gemaakt, of liever, nu hij in eene betere wereld (de bruid die hij zocht, waarnaar hij smachtte in zijne Béatitudes) is opgenomen, denkt men er in Belgie aan dat César Franck een kunstenaar van groote beteekenis was.
Nu laten de nijd en de kleingeestigheid het toe, hem te huldigen Anders ware hij een buitenlan der gebleven
In Luik is den eersten April zijn werk Les Béatitudes uitgevoerd, nadat wij reeds vroeger Le chasseur maudit, op het Concert populaire hebben gehoord.
‘Il est mort, on va le jouer enfin.’
De beeldhouwer Joseph Rolat is belast met het ontwerp voor het gedenkteeken van den toonkunstenaar César Franck. De kunstenaar wil daarin de Bêatitudes verzinnebeelden of Francks werken te zamen vatten.
Twee plannen zijn tentoongesteld.
Beethoven. - Den 4n, 5n en 6n Mei zijn te Bonn a/R. de negen symphonieen van Beethoven uitgevoerd, elken dag drie.
| |
| |
Men heeft daarmede Beethovens ontwikkelingsgang willen schilderen. 't Is echter aan twijfel onderhevig of hier wel eene geregelde ontwikkeling bemerkbaar is; van de eerste tot de 9e zeker wel, maar hoe de dagteekening tusschen no 3 en no 5 verschilt is moeilijker te zeggen...
In den Muzikalen wedstrijd van gebroeders Schott, te Brussel, is de Marsch, onder de kenspreuk Alleluia, van den heer Martin Lunssens, tweeden prijs van Rome, des jaars 1893, met algemeene stemmen bekroond.
De beoordeelaars waren: Peter Benoit, C. Bender, C. Gurickx, Balthazar-Florence, Leopold Wallner.
Theoretische en practische muziekleer, ten gebruike der lagere scholen, middelbare scholen en muziekscholen. Naar den algemeenen aanwijzer der Antwerpsche Muziekschool opgesteld door Franz Andelhof, Bestuurder der Turnhoutsche Vlaamsche Muziekschool, Laureaat der Muziekwedstrijden van Toulouse, Bayeux, Bordeaux en Parijs. 1e deel. Gent, drukkerij A. Siffer, 1892.
Dit schriftje kan in de hand van eenen kundigen leeraar zijn nut hebben. Het maakt ‘geene aanspraak op nieuwe vinding’. De schrijver heeft ‘Peter Benoits grondstelsels na willen streven’.
Nieuwerwetsche studie. - De Revue des cours et conférences kondigt zich en beveelt zich vooral aan als een middel om de fréquentatien assidue der lessen aan de hoogeschool te vervangen.
Ziedaar een vondstje, eene ezelsbrug, gelijk er geene tweede bestaat!
Ware het maar een brug! 't Is slechts een passerelle die het leven van den wandelaar in gevaar brengt.
Van nederlandsche letteren wordt natuurlijk niet gesproken.
‘Prière de communiquer.’
Prijskamp. - De stad Antwerpen looft uit een' prijs van
fr. 500 voor een drama |
fr. 500 voor een comedie |
fr. 300 voor een blijspel |
fr. 500 voor een zangspel. |
Inzending vóór 1 September van het loopende jaar, bij den voorzitter des Tooneelraads: D.J. Cupérus, Suikerrui, Antwerpen.
Bij Joh. C.M. van Mastrigt, uitgever te Arahem, verschijnen Nederlandsche Mannenkoren, uitgegeven met medewerking van de heeren A.H. Amory te Arnhem, C. Andriessen Jr. te Hilversum, Peter Benoit te Antwerpen, Mart. J. Bouman te Gouda, N.A. Bouwman te Bergen op Zoom, C.H. Coster te Arnhem, J. Martin S. Heuckeroth te Arnhem, R. Hol te Utrecht, Philip Loots te Haarlem, Jac. J. Ruijgrok te Arnhem, Aug. Stille te Maastilcht, Bern. Zweers. te Amsterdam en anderen. No 1 der Tweede serie: Vrede. (Ant. L. De Rop) door Bernard Zweers. No 2: Aan Zee. (Marie Boddaert) door Richard Hol. Partituur 50 cent, stel stemmen 40 cent.
| |
| |
De drukkerij van Adolf Van Mullem Van Haelemeesch, Geerolfstraat, Brugge, geeft uit Het Wonder Leven van den Heiligen Vincentius Ferrerius, predikheer, door Pater J. Ghequiere, predikheer. Schoon boekdeel van 164 bladz. in-8o. Met 6 platen. Prijs: 1 fr. (per post fr. 1,10).
Goedkoop aanbod van een uitmuntend werk. De Nederlandsche Boekhandel (Bestuurder L.H. Smeding), St. Jacobsmarkt 44 te Antwerpen, verzendt het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 1882-1892 (11 deelen) voor 30 fr., 1893, afl. 1 en vervolg per jaar fr. 8,40.
De Jonge Vlaming is een nieuw weekblad. Het kost twee franken in 't jaar. De hoofdopsteller is Leo van Lee, te Brussel. De kenspreuk is ‘Stout en moedig vooruit’.
N.B. Vergelijk het artikel van het bestuur der Dietsche Warande in bl. 220, vlgg. van 1894.
Antwerpen. - Prospectus is uitgegeven van het werk Geschiedenis van het voormalig Minderbroedersklooster van Antwerpen, 1446-1797, door P. Fr. Stephanus Schoutens, minderbroeder.
Dit werk, de vrucht van elf jaren opzoekingen, is hoogst belangrijk voor alwie de Geschiedenis van Antwerpen aan het hert ligt.
Het boekdeel, 425 bladzijden in 8o uitmakende, zal met een 20tal platen, zoo in als buiten den tekst, opgeluisterd zijn en slechts 3 fr. kosten voor alwie vóór den 1n Juni 1894 er op inschrijft. Na den 1n Juni zal de prijs 4 fr. zijn.
De Heer Victor Bouton, ancien attaché au cabinet de Mr Delangle au Ministère de l'Intérieur, verzoekt ons het volgende bekend te maken. En souscription, 15 rue de Maubouge, à Paris. 2e émission de 15 exemplaires de l'armorial De Gelre, Héraut d'Armes, 1334-1370, avec des suppléments de planches, d'armoilies, de texte, de photogravures et de sceaux, en 8 vol. gd in 4o, à 500 fr. le vol. Les Tomes I, IV et V sont en vente avec le supplément du manuscrit de Gotha.
Van Dyck. - De boekhandelaar Martinus Nijhoff in den Haag heeft onlangs van F. Ongania te Venetië de eenige afdruksels aangekocht, die nog overbleven van zijne bewonderenswaardige lichtdruk naar de Icones Principum Virorum doctorum, Pictorum, Chalcographorum, Statuariorum, nec non Amatorum pictorioe artis numero centum van Ant. van Dijck.
Deze prachtige uitgave, gedrukt op zeer groot Hollandsch papier, is slechts gedrukt op een honderdtal exemplaren tot den prijs van fr. 150.
Er blijven slechts twaalf exemplaren over, die voor de liefhebbers tot fl. 40, fr. 84,50, of £ 3.6 te verkrijgen zijn.
Prijskamp voor Vlaamsche Letterkunde, uitgeschreven door de Maatschappij voor Taal-, Kunst- en Letteroefening ‘De Vriend- | |
| |
schap’, ter gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan. Rousselare, 1844-1894.
A. 1o Geschiedkundig overzicht van het onderwijs der volkstaal in de lagere en middelbare, vrije en staatscholen, het Vlaamsche land dóór, sedert 1830 tot den dag van heden. 2o Invloed van het verfranscht onderwijs op de verschillige standen der samenleving, met het oog op het maatschappelijk vraagstuk. 3o Aan te vangen werking en geschikte middels om de verfransching tegen te gaan.
Minstens 200 tot 250 bladzijden in 8o. Prijs: 400 fr.
B. Twee Volksboekjes, elk van een zestigtal bladzijden opperwaard, waarin, onder vorm ven verhaal of roman en in eenvoudigen trant, het socialismus met zijne strekking en gevolgen uiteen wordt gelegd.
Die boekjes moeten in 't bijzonder dienen om een klaarder gedacht te geven van die dwaalleer en om voor oogen te leggen waar zij, in 't werkelijk leven, den mensch en gansch de Maatschappij naar toe leidt of zou kunnen leiden. Eerste prijs: 100 fr. Tweede prijs: 75 fr.,
C. Geschiedenis van ‘De Vriendschap’ sinds haar bestaan.
Deze prijskamp wordt uitgeschreven onder de werkende leden alleen van ‘De Vriendschap’. Het bekroond werk blijft de volle eigendom der uitschrijvende Maatschappij. Prijs: 100 fr.
De mededingende werken moeten, vóór den 1n Oktober 1894 vrachtvrij ingezonden worden aan den voorzitter Dr. Delbeke, te Rousselare.
Vleesch-kunst. - In een artikel der Féderation artistique, no 27, getiteld OEuvre dechair flamande, zet Edgar Baes uiteen hoe de Belgische schilders moeten mijden door de ‘buren’ aanzien te worden als varkensslachters en beenhouwers, die hun ambacht hebben opgegeven om schilder te worden.
‘La glorification de la chair, c'est là ce qu'on a pris pour devise flamande.’ Niet om de ontucht na te jagen, ‘mais c'est tout simplement la tendance du boucher ou du marchand de bestiaux.’
Tablatuur. - Keinz heeft in een handschrift van Augsburg (Hs. 4o 218) berichten over de Meistersänger in de 16e eeuw en eene lijst van zangers (1535-1614), alsmede in eene hs. van Munchen (Egm. 8102), eene verzameling Meisterlieder van omtrent 1600 ontdekt.
(Jahrbuch der G.G. bl. 152).
P. Génard. - Voorbereid wordt te Antwerpen een feest ter viering van 50 jaren onafgebroken werkzaamheid voor wetenschap en kunst, in de Scheldestad.
Gezelle. - Uit Arnhem bericht men ons dat het aan den heer Pol de Mont gelukt is, te Arnhem eene groote geestdrift te verwekken door eene voordracht over de verdienste van den dichter Dr. Guido Gezelle.
| |
| |
Het Vlaamsche Volk. - ‘De Katholieke Vlamingen zouden als onmachtig uitgescholden (???) en veracht worden, indien het nieuwe dagblad Het Vlaamsche Volk niet in het leven kon treden.’
Belfort.
Indien de Vlamingen ernstig onderwijs in hunne taal en aloude zeden ontvangen, zullen zij, zónder of mét een groot dagblad, over eenige jaren, zoo ooit, niet meer ‘uitgescholden’ worden (Verg. hierboven bl. 220). ‘Wees meester van de taal, zoo zijt gij 't van 't gemoed,’ zegt Bilderdijk.
Red.
† Fr. Wilh. Weber. - De in de geheele Nederlanden, in Zuid en Noord geliefde westphaalsche dichter is ons sedert 't verschijnen der tweede aflevering van dit tijdschrift op zijn 80e jaar ontvallen.
Dr. de Lepeleer heeft hem, gelijk ieder weet, eene kroon opgezet, door zijne vertaling, reeds in tweeden druk verschenen.
Weber was een dichter van Gods genade. In 't geheel geen moderne dichter, gelijk dit meestal wordt verstaan.
Bij hem vindt men geen spoor van moderne sentimentaliteit; gezond, krachtig zijn zijne tafereelen en tonen. Elmar en Hildegunde uit Dreizchnlinden zijn geene door liefde verwekelijkte schepsels. Hier is geen ‘Weltschmerz’ of hoogmoedige verachting van het bestaande. Het leven met al zijne edele uitingen aanvaardde de dichter; het bewustzijn van plicht, bij gelatenheid in tegenspoed, zijn doorklinkende thema's van zijne schepping.
Als Christus adelt hij den arbeid. Diep godsdienstig, dringt hij toch zijne stemming anderen niet met geweld op, maar zijne reine overtuiging, zijn schoonheidszin en bescheidenheid winnen aller hart en slaan het in banden. Zijn spreuk was:
‘Es ist kein Heil als nur im Kreuz zu finden’. Dat is: ‘In cruce salus’ - Na lijden, komt verblijden.
Koninklijke Akademie. - Zitting van den 23n Maart. De heer Naber geeft een verslag over den wedstrijd der latijnsche poëzie. Prof. Kern geeft een bericht over de ontcijfering van de inschriften aan den Orchon, door Thomson, enz. Prof. Beets biedt eene verzameling hss. ten geschenke, waarbij stukken van Hooft, Vondel, Const. Huygens, enz.
- Zitting van April. Uitslag van den wedstrijd in latijnsche verzen De bekroonden zijn twee Italianen: Pietro Rosati en Raffaelo. Cavoz-Zavi.
Prof. Faleton houdt eene voordracht over de ‘Rechten der patricische gentes te Rome’.
Aardig, hoe wij hier pletselijk weder naar Latium worden overgebracht. ‘Qui nous délivrera’ enz.?
Koninklijke Vlaamsche Academie. - Zitting van Maart; Voordracht door den heer Hiel van een gedicht aan 't historisch jaar 1382 gewijd.
| |
| |
Lezing van verslagen van ingezonden werken, enz.
Zitting van 18n April. Benoeming der commissie tot voorstel van candidaten voor de openstaande plaatsen.
Mededeeling betreffende ter beoordeeling ingezonden werken.
De afdeeling van Bio- en Bibliographie doet weten hoe hare werkzaamheid steeds vooruitstreeft en hoe zij rekent op de ondersteuning der regeering.
Er worden verschillende boekwerken aangeboden.
Prof. Alberdingk Thijm overhandigt de Levensschets van wijlen J.W. Brouwers, op last der Academie geschreven en ter opneming in het Jaarboek bestemd.
Zuidnederlandsche maatschappij van taalkunde. - Zitting van d. 8n April. De heer Pol de Mont houdt eene voordracht over Michiel De Swaen, geboren te Duinkerken en deelt eene keur uit 's dichters werken mede.
| |
Uit de Schelde gespat.
Bij 't verschijnen dezer aflevering zal de groote tentoonstelling reeds geopend zijn. In de maand Juli hopen wij daarvan een verslag te geven, bijzonder wat dat gedeelte betreft, wat men ‘Kunst’ pleegt te noemen.
Zeker bezitten de teekenaars en de uitvoerders der voorloopige gebouwen verdienste als kunstenaars, doch iets ‘voorloopigs’, ‘provisorisch’ te moeten samenstellen wat een monumentaal uitzicht heeft, is altoos lastig en een ‘misselijk beginnen’. Wordt het in den geest van het ‘provisoire’ behandeld dan klaagt het publiek, doet men het niet, dan klaagt de wezenlijke, echte ernstige kunstvriend.
Wij zullen daarom met de uitvoerders niet te recht gaan en spreken slechts een woord van lof voor de heeren Léon Hiart en Humblet met hunne onder-ondernemers.
Even moeielijk is de taak van den toonzetter die eene ‘gelegenheidscantate’ moet schrijven. Ten minste indien men dit woord opvat als ‘eene gedwongen fraaiigheid’. Eene grootsche ‘gelegenheid’ kan evenwel elken waren kunstenaar tot geestdrift stemmen en zijn hart verheffen. Vondel was bij uitnemendheid ‘gelegenheidsdichter’, en Göthe zegt ergens dat alle ware dichters ‘gelegendheidsdichters’ zijn.
Aldus opgevat had Benoit eene schoone taak te vervullen en hij heeft die (vier orkesten waren er eigenlijk niet voor noodig) met glans vervuld in Le Génie de la Patrie: 1200 uitvoerders. De bewondering was algemeen: ‘Fresque musicale rubénienne!’
Er zullen in den loop van den zomer minstens 400 concerten bij de tentoonstelling gegeven worden.
| |
| |
De versiering van de Belgische afdeeling is bezorgd door de kunstenaars Larock, Looymans, De Mesmaeker, Baseleir, Lemmens, van Roy, Pierre, Haeck, Doré en De Beuckelaer. De heeren Verhulst en Kerckx zijn met de algemeene versiering belast geweest. Vier duizend vierhonderd vierkante meters werden (als wij wel onderricht zijn) in drie weken tijds beschilderd, après une étude approfondie.
In Oud-Antwerpen zullen de gebouwen ook met de gewijde en ongewijde voorwerpen, beelden, uithangborden, enz., versierd zijn, die ook het innerlijke leven der vroegere bewoners herinneren. O.L. Vrouw, Karel de Groote, Godfried van Buljoen, Jan I, Philips de Goede, Karel V, vinden er eene plaats. Een Calvarieberg is achter de kapel aangebracht.
Oud-Antwerpen zal electrisch verlicht zijn. 't Ware trouwens de oudheidkunde wat al te ver drijven, de verlichting der 15e en 16e eeuw aldaar te willen handhaven. De moderne (!) zeden mochten van die duisternis misbruik maken.
Een luchtkasteel (ballons Tokiansky) zal voor de eerste maal, zoolang de wereld staat, verwezenlijkt worden.
In wat lager lucht zullen er lucht-snelwielers vliegen (een lesje voor Wagner's Walkuren!)
Een man zal in de lucht zwemmen (aux nageoires aériennes) gelijk de dichter en de adelaar zich ten hemel verheffen.
Uit Congo vertoont zich per schilderkunst de stad Matadi met de bruischende rivier aan haren voet. Zwaar is de lucht, zwart is bijna elke boom, kaal zijn de rotsen, maar de locomotieven worden met rozenhout gestookt.
De straat van Cairo, door den heer Kieken bezorgd, is zeer schilderachtig. Tachtig egyptische mannen en vrouwen loopen er in rond en voeren den buikdans uit, tot verwondering der omstanders. Zoo trekken ook de Zoeloes veel menschen: elf mannen loopen en kruipen er in hunne hutten: een waar zinnebeeld van hetgeen in Europa geschiedt, om den tempel van den roem(?) binnen te komen.
Afscheid. Tot Juli, waarde lezers! Neemt voorloopig deze ‘Scheldespatten’ voor lief gelijk ze zijn.
Red.
| |
[pagina t.o. 363]
[p. t.o. 363] | |
Nicolaas Beets
Dietsche Warande, bl. 300.
|
|