De graveur Sylvius. Martinus Nijhoff, te 'sGravenhage, geeft uit: Reproductions d'anciennes gravures d'orfèvrerie hollandaise. - Tome II. Balthasar Sylvius. Quatre suites d'ornements. (Entrelacs, rinceaux etc.) fl. 25. - Tome III. L'oeuvre de Michel Le Blond (Blondus). Reproduit par la photogravure et accompagné de notices biographiques et du catalogue raisonné de son oeuvre complet, par M.J.-Ph. Van der Kellen, Directeur du Cabinet des Estampes à Amsterdam, Auteur du Peintre graveur Hollandais, etc.
Reeds verscheen: Adam van Vianen. De drie werken bijeen zijn verkrijgbaar voor fl. 95 = fr. 198.
Africa. Mr. Joan Bohl, lid der twee koninklijke academiën van België, schrijft in Nederland, bl. 97 tot 117, 1894, eene studie over Africa van E. Descamps. Zij is verdeeld in vijf hoofdstukken: I. Keizer Augustus, II. Koning Leopold, III. De Sultan van Zanzibar, IV. De koning van Ouganda, V. Koning Robert. Bohl zegt: ‘Men moet het geheel gelezen hebben, om te beseffen, met welk meesterstuk de heer Descamps de wereldlitteratuur heeft verrijkt.’
Na den dichter bij Horatius, Virgilius, Petrarca, Pierre Corneille, Racine, Voltaire en ook Shakespeare te hebben vergeleken, schrijft de opsteller tegen 't einde zijns werks: ‘Aldus is het geschied dat met eene tusschenruimte van 550 jaren, twee geleerden (Petrarca en Descamps) een meesterwerk voortbrachten gewijd aan “Africa.” Beiden behaalden daarmede eene schitterende overwinning... Beiden werd de lauwer toegewezen... Rechtsgeleerde, staatsman, dichter van den eersten rang, strekt Descamps, zijn vaderland tot eer... Van Leopold II is men de waardeering van het groote gewoon.’
Kon. Vlaamsche Academie. De zittingen van November en December 1893, waren door een treurigen draad aan elkander geknoopt: door ziekte en dood.
De onderbestuurder, K. Stallaert werd in zijne afwezenheid tot bestuurder voor het jaar 1894 verkozen en met groote meerderheid Dr. H. Claeys als onderbestuurder aan zijne zijde geplaatst. Het bericht daarvan bereikte Stallaert niet meer. Hij was intusschen reeds overleden.
Thans was de vraag: Moet men den bestuurder door een lid buiten het bestuur vervangen, of volgens de gewoonte, den zooeven gekozenen onderbestuurder tot bestuurder benoemen.
De bestuurder Génard stelde het laatste voor en daarbij de algemeene toejuiching. Doch men verkoos de geheime stemming, die weldra bewees dat bijna allen den heer Claeys tot bestuurder verlangden te kiezen.
Hierop werd dan verder de heer Dr. Hansen tot onderbestuurder voor 1894 gekozen.