Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 7
(1894)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Rekenschap.Het zevende jaar van de nieuwe reeks der Dietsche Warande opent. Een vriendelijk woord tot onze getrouwe lezers moge 't inleiden en kan welkom wezen. Het bestuur en bijzonder de hoofdbestuurder dankt de medewerkers en de inschrijvers dat zij het ondernemen tot heden hebben gesteund.... De getrouwe lezers vragen geen rekenschap van den hoofdopsteller. Zij lezen de strekking van het tijdschrift uit elke aflevering. Heeft het bestuur zijne belofte niet vervuld, dan verdient het afgerijfeld te wordenGa naar voetnoot(1). Dat vreest de redactie niet; integendeel. Schaaf en vijl stellen de kern van het bruikbare hout klaarder aan 't licht. Met andere woorden: uit wisseling van meening ontspruit de waarheid. De Dietsche Warande zoekt geenen strijd, vooral niet op het gebied van godgeleerdheid en wijsbegeerte. Andere tijdschriften zijn daaraan gewijd. Men rijde elkander niet in de wielen! | |
[pagina 6]
| |
Het terrein waarop de studiën der Warande zich bewegen is van vrij onzijdigen aard En toch kunnen enkele mannen niet nalaten, den naam en de gedachten aan ons tijdschrift te ontleenen, onder den schijn iets nieuws (?), iets beters (?), iets volkomeners te stichten. Laat het zijn! Wij treden eenvoudig, onder Gods hulp, vooruit om iets goeds te stichten, op weinig, al te weinig betreden grond, langs al te weinig gebaanden weg. Wij streven hetzelfde te bereiken waarnaar de stichter der Warande 30 jaren lang heeft gestreefd: het bewijs te leveren dat de kunst in al hare uitingen waartoe natuurlijk ook de ‘letteren’ behooren, eene ruimere plaats in onze opvoedingsstelsels verdient, dan zij daar inneemt. God is niet alleen de grootste goedheid, de grootste rechtvaardigheid, maar ook de grootste Schoonheid. De uitstraling of wederkaatsing dier schoonheid op de wereld te kweken is ons hoofddoel. Wij willen er op wijzen hoe die schoonheid in kerk en school, in parlement en woonhuis miskend, soms veracht wordt, en onderdoen moet voor de zucht naar den eeredienst van Mammon, die geen bloedverwant van de godin der wijsheid is, noch van Venus Urania - op die miskenning te wijzen is al verder ons doel. Wie dat niet wil inzien is beheerscht door boosheid of vooroordeel, ofwel, op zijn zachtst genomen, door al of niet willekeurige platheid van smaak, gelijk sommige viervoeters wien het vuil der wagensporen even groote lekkernij is als de fijnste kruiden. Het bestuur is niet zoo verwaand van te meenen | |
[pagina 7]
| |
dat alles wat in de Dietsche Warande voorkomt betrekkelijk volkomen is. O neen, noch naar gedachte, noch naar vorm is dit het geval. Daarom stelt zij hare bladen open voor wederlegging en opheldering omtrent de behandelde onderwerpen. Zij heeft dit reeds duidelijk getoond! Wil men haar bestrijden, men doe het met open vizier en in hare eigene bladen. Zij is bereid den slag af te wachten, en zelfs nog de hand te prijzen die eerlijk en open te recht wijst. In dubiis libertas!
Het Bestuur. |
|