Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Rozen. door H.J.M. van den Heuvel. Roode rozen, witte rozen Gaart de tengre meisjeshand, En omwindt het geurig tuiltje Met een rozerooden band. ‘Morgen’ spreekt zij ‘ga ik henen Ver van dit bekoorlijk oord, Ver van U, wie gansch mijn harte Gansch mijn leven toebehoort. In het zoele zachte zuiden Gloort de heeling mijner kwaal; Frissche krachten, nieuwe krachten Schept de zuiderzonnestraal. Neem deez' rozen van uw lieve, Die ge weldra noemt uw vrouw; Roode, beelden mijner liefde, Witte, beelden van mijn trouw.’ [pagina 642] [p. 642] En zij ging de slanke schoone Op de wang een bleeke blos, In het oog een flikker glansje; Wreede kwaal, uw valsche dos! In het zuiden, droef beschenen Door der avondzonne gloed, Staat een kruisje; najaarsrozen Groeien om zijn marmren voet. En een jongling plukt de bloemen Legt ze op 't grafken, 't hart vol rouw; Roode, beelden zijner liefde, Witte, beelden van zijn trouw. Vorige Volgende