Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6
(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |
Omroeper.Benoit heeft een nieuw orkestwerk onder handen, voor een druna van Gittens, getiteld: De laatste dagen van Pompeji (naar Bulwers roman).
Wambach werkt aan eene opera, getiteld Melusine, op eenen tekst van Paul Billet.
Tinel heeft een nieuw werk op touw, een drama getiteld Godelieve. Het eerste gedeelte, dat reeds voltooid is, belooft een verheven genot. Het gedicht is van Mathilde Ramboux.
Wonderkind. Een zevenjarige pianist, Raoul Koczalsky, reeds ridder van verschillende orden (!) maakt tegenwoordig te Leipzig grooten opgang. Hij speelt de moeilijkste stukken van het concert-repertorium alsmede zijn eigen compositien niet de grootste technische vaardigheid, uit het hoofd.
Jef Lambeaux heeft een grootsch werk voltooid: Bacchanten die een Faun plagen. Er zal zeker bij de beoordeeling van dit werk menige stalen pen gebruikt worden en menig hevig woord pro en contra vallen.
Een nieuwe opera. Er is in Italië weder een dramatische toonzetter opgestaan, wiens werk veel grootere waarde moet hebben dan Cavalleria rusticana. Het is I Pagliacci van Ruggiero Leoncavallo, in het Königl. Opernhaus te Berlijn met schitterenden bijval opgevoerd. Leoncavallo volgt de voetsporen van Wagner. De triviale, aan operetten herinnerende manier van Mascagni is teenemaal uit I Pagliacci verbannen, alsmede diens opgeschroefde en onaangename modulatien. Alles is er echt en natuurlijk in, aldus dramatisch waar.
Johannes Brahms. Wie zich van de werken dezes grooten duitschen meesters eene klare voorstelling wil maken, leze het puike vlugschrift van Dr Willibald Nagel, verschenen te Leipzig bij Hug, ten prijze van één frank. Nieuwe werken van den toondichter: klavierstukken op. 116 en 117. Zeer oorspronkelijk en niet al te zwaar.
Kerkelijk-historische kunst. In Duitschland is eene algemeene vereeniging gesticht, ter bevordering der ‘christelijke’ kunst. Jonkheer Dr. von Hertling, hoogleeraar te Munchen, is tot voorzitter daarvan uitgeroepen. Dr. Schnurer, hoogleeraar te Freiburg, in Zwitserland, is de algemeene secretaris.
Dendermonde. Wij kennen Broeckaert als eenen ijverigen werker. Hij opent eene reeks Dendermondiana, (Dendermonde, De Schepper-Philips, 1892): Uurwerk op het Belfort te D., Het kaatsspel te D. Zwaarddansers. St-Antoniusverkens. Vastenavondzotten. Bescherming der zwaluwen. | |
[pagina 104]
| |
Verder gaf de heer B. in de Vlaamsche Academie nog eenige rederijkersgedichten der XVIe eeuw ten beste.
Koninklijke Vlaamsche Academie. Zitting van November. De heer Génard werd tot bestuurder en de heer K. Stallaert tot onderbestuurder gekozen. De heer Alberdingk Thijm geeft lezing van eene studie over middeleeuwsche kalenders als inleiding tot eene uitgave die hem door de academie is opgedragen. Zitting van December. De heer Em. Hiel draagt eenen feestzang voor ter eere van meester Gevaert, waarin zijn levensloop met beschouwingen van algemeenen aard worden omkleed. Uit de werkzaamheden der afdeelingen blijkt dat de Vlaamsche Biographie eenen goeden voortgang heeft. De Vlaamsche taalwetten van den heer Prayon van Zuylen zijn met vele andere werken waaronder de bekroonde werken ter perse.Ga naar voetnoot(1)
Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Zitting van December. Levensbericht van prof. Opzoomer, voorgedragen door den heer Van der Wijck. Voordracht van den heer Van Boneval Faure over de vervallenverklaring van het vaderlijk gezag in België. Zitting van Januari. De heer van de Sande Bakhuyzen spreekt over een onlangs door Bourian gevonden brokstuk van het ‘Evangelie van Petrus tusschen de ‘achtste en de twaalfde eeuw’ geschreven. Spr. beweert dat de schrijver de evangeliën van Mattheus, Marcus en Johannes heeft gekend. Herodes treedt hier meer in 't licht dan Pilatus. De hemelvaart valt met de opstanding te zamen. Door dit fragment is overigens niets opgelost. ‘De raadselen zijn grooter geworden’ zegt de spreker. |
|