| |
| |
| |
Omroeper.
De Rederijkers-intocht te Antwerpen. De intocht die het Landjuweel des jaars 1561 opende is te Antwerpen in de maand Augustus dezes jaars, op echt kunstrijke wijze teruggegeven. Alle bladen en tijdschriften, welke omtrent September verschijnen, waren vol van lof over die zinrijke en begoochelende voorstelling. De Dietsche Warande, juist in een tijdperk van rust harer opstellers, kon niet mede doen in den algemeenen jubel. Met blijdschap herinnert zij heden nog de lezers aan al hetgeen er over geschreven is. Thans nog erop terug te komen zou eenvoudig eene herhaling zijn van hetgeen er in bladen en boeken van alle politische kleur met erkentelijkheid over is gezegd. Men weet het, wanneer de Antwerpenaars historische feesten willen vieren, dan doen zij het goed. Bravo!
Graaf Nahuys. In no 183 van het tijdschrift Blätter für Münzfreunde komt een artikel voor over La médaille Nahuys, en het feest ter eere van den verdienstelijken en onvermoeiden penningkundige gegeven. In het volgende nummer van genoemd tijdschrift zullen de voornaamste medaljen door Ferd. Dubois vervaardigd besproken worden.
Columbus. Den 12n October had te Amsterdam eene groote plechtigheid plaats ter eere van Christophorus Columbus en het vierde eeuwfeest der ontdekking van Amerika.
Eerw. heer J.W. Brouwers van Bovenkerke sprak eene schitterende feestrede uit, afgewisseld met orkest- en zangmuziek: in de eerste plaats het ballet-openingsstuk (!) getiteld Prometheus van Beethoven, wat onmiddellijk aan de redevoering voorafging.
Ook Columbus was een Prometheus, met dit onderscheid, dat de grieksche Faust wegens ondeugd aan de rots gekluisterd werd, den gieren ten prooi, en dat de verheven schepeling, wegens zijne hooge deugden en bewezen diensten aan het gevangenisblok werd geketend. Motieven uit Prometheus' ballet gingen over in de Heroische sinfonie. Zoo klimt Columbus ontkluisterd ten hooge.
Verder werd nog eene gelegenheids-aubade voor solo en koor van eenen onbekende en tot slot het Wilhelmuslied in den ouden vorm uitgevoerd.
J. Vuylsteke geeft uit: Schets eener historische Grammatica der Nederlandsche taal, door J. Vercouillie. Phonologie en flexie (met 2 kaarten). Prijs: 2 fr. 50.
Maerlant's werken, beschouwd als spiegel van de dertiende eeuw, door Dr Jan Te Winkel, wordt, in tweeden druk, omgewerkt, uitgegeven in één boekdeel, groot in-8o, van xvi-536 bladz. bij J. Vuylsteke, te Gent. - Prijs: 8 fr.
| |
| |
Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen, waaraan eene geschiedenis verbonden is, onder redactie van Taco H. De Beer en Dr E. Laurillard: eene voortreffelijke onderneming met vele dozijnen medewerkers. De proeve van bewerking belooft iets uitmuntends.
Het geheel zal in drie jaar gereed zijn, en hoogstens fl 12. - kosten, te betalen in halfjaarlijksche termijnen.
Elke twee maanden verschijnt eene aflevering van vier vel tot den prijs van fl 0.80; het geheel zal in hoogstens 15 afleveringen volledig zijn.
Volksschool. De Eerw. heer H. Muyldermans. schoolopziener, heeft eene merkweerdige verhandelinge in de wereld gezonden: De volksschool in verband met de maatschappelijke kwestie. In dit boekje worden al de gevaren blootgelegd waar de jonkheid mede bedreigd wordt en waartegen de onderwijzer ze te waarschuwen heeft. Dat wordt verhandeld, in recht aangenamen zuiveren stijl en smaakvolle woordekens, waardoor de lezer onmiddellijk wordt aangetrokken.
Nieuwerwetsch Wandalisme. De nieuwe voorstad Novoselo te Belgrad zal afgebroken worden. De aldaar wonende kleine huiseigenaars worden naar het midden der stad gedreven, opdat deze daardoor verlichting en de ambtenaren hunne schoenen sparen! De belasting zal daarentegen verhoogd worden... en de huishuur ook.
Academie te Antwerpen. Aan deze kunstschool neemt de afdeeling voor damen, sedert eenige jaren in 't leven geroepen, een opstrevenden gang. Niet alleen studeeren er eenige Belgische, maar in dit jaar ook twee Engelsche en eene Duitsche dame.
De Hollandsche Maatschappij. In de dezer dagen onder voorzitterschap van dr. Laurillard gehouden jaarvergadering van de Hollandsche Maatschappij van fraaie kunsten, werden in de plaats van de heeren dr. H.E. Rogge en dr. G. Kalff, die als bestuurderen voor geen herbenoeming in aanmerking wilden komen, verkozen de heeren dr. P.H. Ritter en prof. dr. P.J. Muller. Als sprekers zullen in het aanstaande seizoen optreden de heeren: dr. E. Laurillard, prof. dr. P.J. Muller, dr. B.C. Nijhoff, prof. dr. J. van Dijk, dr. A.W. Bronsveld, Em. Seipgens, Willem Otto, P.M. Lamberts Jr. Daarenboven zullen twee dramatische avonden aan de leden en hunne damen worden aangeboden. De jaarlijksche contributie bedraagt fl 10.
Nederl. Congres. De commissie tot regeling van het Nederl. Taal- en Letterk. Congres, dat in Augustus 1893 te Arnhem gehouden zal worden, heeft zich tot de staten van Gelderland gewend ter bekoming van een subsidie uit de provinciale fondsen ter voor- | |
| |
ziening in de kosten van ontvangst der vertegenwoordigers van de Belgische en Nederlandsche Regeering en van de vreemde congresleden.
Prijs van Rome (Schilderkunst). De 1e prijs is niet toegewezen. 2e prijs: M. Van Esbroeck van Londerzeel (Academie Brussel.) Eervolle meldingen: M. Cesar Geerinck van Zele (Academie Antwerpen) en M. Rotthier van Etterbeek (Academie Brussel.)
Penningkunde. Zondag den 11n Oct. had in het Muntgebouw, te Amsterdam, eene vergadering plaats van het onlangs als rechtspersoon erkende Ned. Genootschap voor Munt- en Penningkunde, onder leiding van den heer Th.M. Roest.
Na mededeeling van ingekomen stukken, werd een korte discussie gevoerd over het gebruik van den millimeter. Daar dit onderwerp echter niet genoeg was voorbereid om een model voor het meetwerktuig vast te stellen, werd deze zaak tot eene volgende vergadering aangehouden.
De heer Battaerd deed mededeelingen omtrent 19 Romeinsche denarii, bij Bolsward opgegraven, benevens van 173 denarii of penningen van Lodewijk den Vrome, Lotharius en Karel den Eenvoudige, bij Pingjum (Friesland) in een terp gevonden.
Ten slotte laat de voorzitter een tot nog toe onbekenden zilversmidspenning rondgaan, die ter gedachtenis van het overlijden van Jan van Arnhem, heer van Roosendaal tot Harselo, in 1690 is vervaardigd.
Gewestspraak. Tito Zanardelli gaat opnieuw uitgeven: Langues et dialectes. In de eerste aflevering komt onder anderen voor: Les insultes du patois flamand.
Het tijdschrift verschijnt viermaal 's jaars (400 blz.). Prijs: fr. 10. - Eene aflevering: fr. 3.
Adres: Lang-levensstraat, 36, Elsene, Brussel.
De verloren dochter. Te Londen geeft men tegenwoordig, onder bestuur van Sir August Harris een Sport-stuk, waarin twaalf paarden op het tooneel verschijnen; hierin komt een geregelde Steeple-chase voor. De sport is in Engeland zoozeer in vleesch en bloed overgegaan, dat dit kunstwerk wel honderdmaal is gegeven, vooral dewijl het doorspekt is met eene reeks van schaak- en andere dergelijke gevallen, waarbij niet onduidelijk op bekende damen wordt gewezen.
Woordenboek. Dr. A. Beets leert ons in het vijfde deel, 4e aflev. van het Woordenboek der Ned. taal, bl. 435, 2e kolom, dat men om de ‘smadelijke toepassing’ van het woord gothisch te verstaan, het vergelijken moet bij het ‘hedendaagsche gebruik van termen als barbaarsch, middeleeuwsch, wandalisme, enz.
| |
| |
Men zou bijna zeggen dat de heer Beets met zijnen geest in de eeuw van Vondel en Huygens leeft.
In onze beter ingelichte, en meer onbevooroordeelde negentiende (bijna twintigste) eeuw is men schrikkelijk ouderwetsch (suranné) wanneer men aan 't woord ‘middeleeuwsch’ eene smadelijke beteekenis verbindt.
Voor dergelijke vragen, die met kunstgeschiedenis en oudheidkunde te zamen hangen, ware de medewerking van eenige mannen van 't vak aan 't woordenboek niet ongepast. Hetzelfde is ons reeds herhaald opgevallen.
Kan. Daems. - Wij roepen de aandacht der lezers van de Dietsche Warande, vooral die der jonge kunstenaars, op een Theoretische studie van Kan. Daems, in Het Belfort van October, getiteld: Het inzicht in de kunst. De schrijver zegt (bl. 142): ‘Noemt het zooals gij wilt: streving, einde, doel, ideaal van den kunstenaar; zijn eigen naam - redekundig zoowel als zielkundig gesproken - is: het inzicht.’
De schrijver betoogt hoezeer de jonge kunstenaars in plaats van naar hooger te streven (Excelsior!), zich het ‘Mitte te deorsum’ van den Booze laten influisteren, waardoor zij knutselaars van namaaksels blijven en zich de mogelijkheid laten benemen de kunst tot verheerlijking van den Allerhoogste te doen dienen, van de eeuwige Schoonheid, waaraan zij ontspruit.
Hunne Magdalena's hebben alleen berouw over het verlies van haar losbandig leven. Hunne landschappen en figuren zijn met een kleur overgoten die vaak eene groote miskenning van het onderwerp is, zonder dat men (gelijk ook Dr. Claeys bl. 140 uiteen zet) daarom het ware en het goede wat zulke werken bevatten moet miskennen.
De vruchten der St. Lucas-school worden als voorbeeld gesteld eener kunst die naar het hoogste schoon gericht is.
Benoit. De heer Jozef Crets, student in wijsbegeerte en letteren, heeft uitgegeven een Huldegedicht, getiteld: Heil Benoit, Vlaandrens grootsten zanger!., verkrijgbaar te Mechelen, bij Paul Ryckmans.
De dichter zingt:
‘Ik zing ontroerd de grootheid van den vlaamschen lande,
Waar mijne vlaamsche ziel van liefde steeds voor brandde.’
Hij roept ten slotte uit:
Plant weer met luid gebrul de vlaamsche zegevanen,
Bestaart Benoit, en knielt en slaakt een zegeschreeuw!
Hij had den vlaamschen Held herkend den zwarten Leeuw!’
| |
| |
Graaf Willem. Aan den noordwestelijken hoek des torens van 't stadhuis te Keulen komt nevens andere beroemde mannen Willem, graaf van Holland (roomsch koning) te staan.
Koninklijke Vlaamsche Academie. September. De heer Génard doet een voorstel tot stichting van geschied- en oudheidkundige kringen in alle Vlaamsche provinciën, alwaar het Nederlandsch de ambtelijke taal zij. Het Bestuur moge er op aandringen dat op het oudheidkundig congres, wat in 1893 te Gent zal plaats hebben, de ambtelijke stukken in de twee landstalen worden uitgegeven.
De heer Obrie wordt gelast met de levensbeschrijving van Mathias De Vries.
De drie prijsvragen, die in 1892 niet voldoende beantwoord zijn, worden opnieuw uitgeschreven.
1o | Eene verhandeling over klank en vormleer in Ruusbroec's proza; |
2o | Eene studie over het huiselijk leven eener Vlaamsche gemeente in de 18e eeuw; |
3o | Het gebruik van het Nederlandsch bij het onderwijs, sedert 1830. |
De heer Gailliard geeft verslag over De keuren van Hasebrouck, de eerw. heer Bols, over de zittingen der commissie voor terminologie; de heer Broeckaert kondigt rederijkersgedichten der 16e eeuw aan. (Zie de October-zitting in D.W. no 1, 1893.)
Officieel. Letterkundige wedstrijden voor 1893. I. Middelned. Taal- en Letterkunde: Verhandeling over de klank- en vormleer in de werken van Jan van Ruusbroec. II. Nieuwere Taal- en Letterkunde: Geschiedenis van het gebruik der Nederlandsche taal in het lager, middelbaar en hooger onderwijs in België van 1830 tot heden. III. Geschiedenis: Huiselijk leven, zeden en gewoonten in eene Vlaamsche gemeente gedurende de 2e helft der XVIIIe eeuw, bepaaldelijk voor de Fransche omwenteling.
Letterkundige wedstrijden voor 1894. I. Oudgermaansche taalkunde: Men vraagt eene verhandeling over de vormen van het werkwoord in het Oudfriesch. II. Middelned. Taal- en Letterkunde: Taalkundige studie over de VII Vroeden binnen Rome. III. Nieuwere Taal- en Letterkunde: Een zeker getal werkwoorden zijn samengesteld op eene buitengewone wijze, als daar zijn knikkebeenen, blinddoeken, schuddebollen, watertanden, druipstaarten enz., enz. Men vraagt eene volledige lijst dezer woorden met aanduiding van de streekspraken, waarin zij voorkomen; eene studie over hunne etymologie, hun karakter over het algemeen en de geschiedenis van hun ontstaan. IV. Men vraagt eene volledige lijst van de huidige in onze taal meest voorkomende gallicismen, met aanduiding van de zuiver Nederlandsche woordschikkingen of uitdruk- | |
| |
kingen. V. Geschiedenis: Geschiedenis van den werkmansstand in de Nederlandschsprekende gewesten van België, van de 13e eeuw tot aan de Fransche omwenteling: zedelijke en stoffelijke toestand, huisvesting, loon. Buitengewone prijskamp. VI. Men vraagt eene volledige Kunst- en Vakwoordenlijst over het ambacht van den Smid. Zoo veel mogelijk met bijvoeging der afbeelding van de opgegeven voorwerpen. VII. Men vraagt eene volledige Kunst- en Vakwoordenlijst over het ambacht van den Timmerman. Ook zoo veel mogelijk met afbeelding van de vermelde voorwerpen.
In het antwoord op beide laatste vragen zullen de mededingers ook zoo veel mogelijk de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche benamingen mededeelen.
Voorwaarden. De Schrijver stelt zijnen naam en adres in een gesloten briefje, met kenspreuk op het omslag herhaald.
Eene belooning van 600 frank, ofwel een gouden gedenkpenning van gelijke waarde, zal gegeven worden aan den Schrijver van elk bekroond werk ten antwoorde op de drie vragen voor 1893, alsmede aan den Schrijver, die op voldoende wijze eene der vier eerste vragen van den wedstrijd voor 1894 zal hebben beantwoord.
Voor de vijfde vraag (1894) zal de prijs bestaan in eene som van 1000 fr.
De prijs voor elke bekroonde lijst van Vakwoorden is eene som van 300 fr.
De handschriften voor den wedstrijd moeten aan den bestendigen Secretaris (den heer Fr. de Potter, Godshuizendreef, 29) vrachtvrij ingezonden zijn, vóór den 1 Februari 1893. - De hs. voor den wedstrijd van 1894, vóór den 1 Februari 1894.
De hss. blijven het eigendom der Academie.
Koninklijke Akademie. September-zitting, hoofdzakelijk gewijd aan de afgestorven leden. Voordracht van prof. De Goeje over wijlen prof. Wilker, den ethnograaf, aanhanger der evolutie-leer. - October-zitting. Voordracht van den heer Land, over de Oriëntalisten te Londen. - Voordracht van den heer Spruyt over de wijsgeerige werken van Arnold Geulincx. - Bijdrage van den heer Habets over Romeinsche mergelputten bij Meersen gevonden, medegedeeld door den heer van Herwerden.
† Sterfgevallen. Gedurende de laatste maanden heeft de zeis des doods vele mannen van groote beteekenis als korenhalmen afgemaaid.
De Vries, Opzoomer, Tennyson (wij zouden er nog Renan, Windscheidt, von Hellwald, enz. kunnen bijvoegen) houden Stelldichein in de eeuwigheid. Zij zullen elkander daar niets verwijten. De geloovige christenen De Vries en Tennyson zullen hunne lotgenooten misschien afvragen, waarom zij niet liever een onzijdig woordenboek hielpen
| |
| |
voorbereiden, waaraan de wereld zulk eene groote behoefte had. Tennyson zal denken: Waarom zijn Opzoomer en De Vries niet tot dichters geboren, en heeft de wijsgeer zich bepaald bij 't vertalen van Macbeth, zich overigens stortende in de bestrijding der geopenbaarde waarheden? Opzoomer zal meenen dat de wijsgeer veel hooger staat dan de taalkenner of de dichter, en zich misschien verwonderen dat in eene andere wereld aldus niet wordt geoordeeld.
Hoe het zij, al vertegenwoordigde het gestorven nederlandsche drietal op de wereld geheel uiteenloopende vakken en richtingen, moge het hun aangerekend worden dat zij met oprechtheid de waarheid hebben gezocht!
Het dankbare engelsche volk rekent dit den edelen hoofddichter reeds aan, door zijne begrafenis in de Westminster-abdij, in het ‘dichterhoekje’.
Westminster-abdij. Bij deze gelegenheid zij nog vermeld welke mannen in dat ‘hoekje’ rusten.
Chancer, sedert 1400; Spencer, sedert 1598; Francis Beaumont, sedert 1616; Shakespeare, eveneens sedert 1616; Ben Johnson, sedert 1637; John Milton, sedert 1674; Joh. Dryden, sedert 1700; Addison, sedert 1719; Händel, sedert 1759; Oliver Goldsmith, sedert 1774; David Garrick, sedert 1779; Joseph Macaulay, sedert 1859; Thackeray, sedert 1865; Charles Dickens, sedert 1870. Eigenaardig geschiedt Tennyson's begrafenis, terwijl Gladstone aan het hoofd des staatsbestuurs verschijnt. Geen grooter verschil van denken, dan tusschen Tennyson en Gladstone en geene mannen die elkander meer eerbiedigden en achtten! ....... Wie die schoen past... Enz.
|
|