Omroeper.
In een vernuftig opstel (zie Bull. de l'Acad. roy. de Belgique 3e série, t. XXI, no 2, pp. 273-279, 1891) getiteld: ‘L'arrestation des membres du Conseil d'Etat à Bruxelles en 1576’, bewijst de heer Ch. Piot, algemeene archivaris des Rijks, dat Jan van der Linden, in naam der Staten van Brabant ‘het bevel heeft gesmeed’ tot aanhouding van den Staatsraad. Zijne medesteunders waren de burgemeester van Leuven en diens kostganger, Jan Lievens, een ambtenaar die in Morillons oozen zeer verdacht was, en welke, volgens dezen prelaat de ‘redenen der gevangenneming heeft opgesteld (Correspondance de Granvelle, III, 172).
Metsius verhaalt dat Van der Linden, ondervraagd wordende over den waren ontwerper van den aanslag, geantwoord hebbe, dat het de goede God was, welke deze mannen had doen vatten, tot behoud en geluk van het vaderland.
In den beginne den prins van Oranje zeer genegen, stemde hij later tegen de gereformeerden en stelde aan den hertog van Terranova den moord des Prinsen voor.
Parcival. In het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde (X, 2e R. 3e afl. bl. 161, vlgg.), schrijft J. te Winkel: ‘De Perchevael en het Haagsche Lancelothandschrift’ en komt daarin tot de volgende besluiten: 1o Eene vertaling van Perchevael heeft bestaan; 2o die vertaling is gedeeltelijk door den compilator van het Haagsche handschrift ingelascht; 3o de compilator heeft die vertaling steik omgewerkt, zoowel door bekorting als door interpolatie; 4o de compilator was ongetwijfeld Lodewijk van Velthem.
Prijskamp voor letterkunde. De heer L. Ehlermann, boekhandelaar te Dresden, looft drie prijzen uit, eene van 3750 franken, eene van 1875 franken, eene van 1250 franken voor het best geschreven Leven van Göthe. Antwoorden worden ingewacht tot den 30n September 1892. Tot nadere inlichtingen wende men zich aan den uitgever of aan het Verzendingshuis der Dietsche Warande, Leuven (Vlierbeek 3) (België).
De Heer van der Hark, te Leiden, heeft in het Dompertje