Een Woord aan mijne trouwe lezers.
Met den aanvang van het jaar 1887 en met de verschijning der Eerste Aflevering van Deel VI der Nieuwe Reeks, draag ik het bestuur der ‘Dietsche Warande’ over aan mijn lieven broeder en ambtgenoot Dr. PAUL ALBERDINGK THIJM, Hoogleeraar van Letteren en Geschiedenis aan de Universiteit van Leuven.
De kring van onderwerpen, waarmeê het tijdschrift zich zal bezighouden, blijft de zelfde: maar méer dan, in de laatste jaren, door het overwicht van mijn Akademie-arbeid mogelijk was, zal er gezorgd worden voor eene gelijkmatige vertegenwoordiging der verschillende takken van kunst en kennis.
Reeds van den beginne af, zweefde mij het denkbeeld voor den geest de ‘Dietsche Warande’ tot een veelzijdig Noord- en Zuid-Nederlandsch orgaan te maken. Dat de uitgave voortaan te Gent, bij de Heeren S. Leliaert, A. Sifer & Co., zal geschieden, verandert niets aan geest en richting.
Ik verheug mij, dat de ‘Warande’ in krachtiger en jonger handen overgaat. Mijne medewerking blijft haar intusschen verzekerd. Ik ben overtuigd, dat, in alle opzichten, het tijdschrift aan rijkdom van inhoud en aantrekkelijkheid, ook door op een vasten datum eens om de twee maanden te verschijnen, winnen zal.
Mijn trouwen lezers zij dank voor de 32 jaar lang ondervonden waardeering.
J.A. ALBERDINGK THIJM.
Amsterdam, 27 Dec. 1886.