Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4
(1884)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 603]
| |
Brief aan mej C. Alberdingk Thijm,
| |
[pagina 604]
| |
honderd jaar de geleerdheid vierden van Abailard en de minnaars zijne liefde voor Heloïse, toen er bouwwerken verrezen, die de bewondering aller volgende eeuwen hebben uitgemaakt, toen de Hoogescholen van Parijs, Valencia, Bologna, Napels, Cambridge, en de kapittelscholen van heel het westelijk Europa de waereld met geleerden bevolkten, toen in Nederland het voortrenijkste dierenepos, de Reinaert de Vos, geschreven werd, en de fijnste zeden in de hoogste maatschaplijke kringen met ijver gepleegd werden, ja de spelen om het zeerst een filozofiesch, vernuftig, elegant veel meer nog dan gymnastiesch charakter hadden, in den bloeitijd van het Ridderwezen en al wat daaraan vast is, toen men in Europa zich druk onledig hield met de verfijningen der oostersche weelde herwaards over te planten, en de lier der beschaving hare zevende snaar had aangewonnen, - toen.... toen drukte de duistere geest der middeleeuwen zwaar op de menschheid.... Redaktrice, ik bid u! amende honorable, as-je-blieft!Ga naar voetnoot1 Wat zal uw vader daar wel van zeggen? Ik, die het weinig benijdbaar voorrecht heb hem in grijze levensjaren nog al vrij wat vooruit te zijn, heb gemeend den man een pleister op de wond te moeten leggen door het op te nemen voor een zaak, die hij, als Görres, als Hurter, als Didron, als Viollet-leDuc, als Paulin Paris, als Jonckbloet, als Cuypers, levenslang gediend heeft. Hoe, drommel, komt die volzin in uw jong, flink, aktueel krantjen? - Buiten u om, natuurlijk! Een onnadenkende schaar heeft het zinnetjen uit een oud boekjen geknipt. Hoe gelukkig, dat uw krantjen nog niet in 't Fransch of | |
[pagina 605]
| |
Duitsch verschijnt! Ik denk zoo dikwijls, bij het doorbladeren, dat moest de heele meisjenswaereld van Europa lezen! Ik zal u dan ook maar van de schuld absolveeren, om het vele goede dat tegen deze ontzettende ketterij overstaat. Mag ik er bijvoegen, dat die kruisjens niets bewijzen? Karel de Groote was een geleerde, een wijsgeer, een staatsman, sprak vlot Latijn, Frank-duitsch, verstond de talen van Zuid-Frankrijk, en had moeite met het schrijven. Groote kalligrafen waren zelfs Louis XIV en Napoleon niet. Maar in de XIIIe Eeuw waren vele Baronnen niet slechts zangers en musici, maar schreven van die groote cyklische gedichten, die men chansons de geste noemt De meisjens op school bij Jufv. Boevé leeren dat uitmuntend van Jufv. Blom. Trouwens met u al deze dingen te zeggén, draag ik water in de zee. Laat mij, voor uw berichtgever, deze opmerking nog maken: dat lieden, die zeer goed schrijven konden, vroeger dikwijls méer een merk teekenden; dat merk was doorgaands erfelijk. De grondvorm was een kruis, en door de verbinding der uiteinden of verdubbeling der dwarsstrepen werd soms de jongere generatie aangeduid. Vergeef mij al deze wijsheid. Ontvang mijn beste wenschen voor het verdere succes van uw onderneming, en geloof mij Uw dienstv. dienaar Pauwels Foreestier, oud 75 jaar, geabonneerd bij den boekverkooper C.L. van Langenhuysen, te Amsterdam. Buiksloot, 21... 1883. |
|