had gevoerd en zelf, volledig voldaan, van uitputting in een diepe slaap was gevallen, droomde hij van zijn poging, die wel slaagde. Bij het ontwaken voelde hij zich altijd als herboren. De morele schade, die hij de vorige dag had opgelopen, was hersteld en hij was optimistisch en vol zelfvertrouwen. Telkens wekte hij Olga om haar deelgenote van zijn vreugde te maken en om haar in zijn euforie nogmaals te beminnen, wat ze gewillig toestond.
Nu was de grote dag eindelijk aangebroken. Gedurende weken had hij zich alles ontzegd. Zijn conditie was optimaal, zijn moreel stond hoog, zeer hoog. En er was Olga, die hem die morgen glimlachend had wakker gekust. Warme, lekkere, lieve Olga.
Ook de manager had niet stilgezeten. Toen hij met Olga hun woning verliet, een uur voor de poging zou doorgaan, moest de politie hem beschermen tegen opdringerige verslaggevers en fotografen. De internationale pers was voltallig aanwezig. Uit binnen- en buitenland, vanuit de verste uithoeken van de aarde waren journalisten van radio en televisie, van alle denkbare kranten en weekbladen overgekomen om hem aan het werk te zien, om getuige te zijn van de geslaagde poging, zodat ze later, wanneer ze hun kleinkinderen over deze gedenkwaardige veertiende februari zouden vertellen, fier zouden kunnen zeggen: ‘Ik was erbij!’.
Er stond een zwarte limousine met opengeschoven dak klaar voor hem en Olga. Langs de te volgen weg verdrongen zich tienduizenden mensen achter dranghekken. Ze riepen zijn naam en zwaaiden met vlaggetjes waarop zijn foto was afgedrukt.
Een wild en uitbundig gejoel steeg op toen hij het grasveld van het stadion betrad en van alle kanten klonken korte, droge knallen.
Honderdduizend mensen juichten hem toe en ontstaken in hun enthousiasme duizenden voetzoekers. Velen onder hen hadden op de zwarte markt woekerprijzen betaald voor een ticket. Ze zagen op geen cent om toch maar aanwezig te kunnen zijn bij dit grootse evenement.
Uit de luidsprekers kwam gillende muziek, reclameboodschappen rolden over de hoofden van de toeschouwers. Meisjes met doorkijkbloesjes en minirokjes dansten in de middencirkel van het voetbalveld.
Televisiecamera's werkten, commentatoren schreeuwden zich schor om zich boven het lawaai van deze heksenketel verstaanbaar te maken voor de honderden miljoenen luisteraars en kijkers over de hele wereld. Hij werd aangekondigd in drieëntwintig talen. De massa gilde als uit één mond en zijn naam werd langdurig gescandeerd. Duizenden petjes met zijn afbeelding erop vlogen in de lucht. Ze waren door handige handelaars aan de stadionpoorten verkocht.
Hij liep naar het midden van het veld. Het werd stil, de luidsprekers zwegen, een laatste voetzoeker knalde.
Daar stond hij, het middelpunt van de wereld, van het heelal, een god. Hij keek naar de eretribune, waar Olga zat. Glimlachend wuifde hij haar toe. Geroezemoes gleed door de massa. Toen werd het opnieuw muisstil.
Hij sloot de ogen en concentreerde zich volledig. Het duurde een minuut, anderhalve minuut. De spanning steeg. Olga hield de adem in. En toen begon het. Eerst aarzelend, trillend. Maar dan, dan werd hij centimeter na centimeter onzichtbaar. Het begon bij zijn voeten, vervolgens verdwenen zijn benen, zijn romp en armen, zijn hoofd, tot hij helemaal weg was, verdwenen in het niets.
Een oorverdovend gejuich barstte los. Mensen vielen in mekaars armen, tranen liepen over hun wangen. De verslaggevers schreeuwden opnieuw hun kelen schor.
Olga werd bedolven onder bloemen. De keizers, koningen, presidenten en regeringsleiders, die samen met haar op de eretribune hadden gezeten, omhelsden haar. Wenend van geluk onderging ze alles. Aan de reeks felicitaties kwam tenslotte een einde en pas dan kreeg Olga de gelegenheid vertederd naar de plek te kijken waar hij bij het begin van de poging had gestaan.
Op weg naar huis werd ze weer door de tienduizenden enthousiaste supporters toegejuicht. Soms was de massa zo opdringerig, dat de grote limousine werkelijk moest ontzet worden. Haar woning werd belegerd. Politie kwam erbij te pas om Olga binnen te loodsen.
Toen de deur achter haar dichtviel, was ze alleen in het grote huis. In de woonkamer ging ze voor zijn foto staan. Ze glimlachte gelukzalig en dacht: ‘Eindelijk is het je gelukt, lieve, lieve Phantasus...’.