Deus Ex Machina. Jaargang 11(1987)– [tijdschrift] Deus Ex Machina– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Vlammend marmer In galop de vlakte door. Vuur: strobrand trekt de nacht omhoog. Melkwitte vulva Veldman, het brandt in uw slaap Rook waait in, waait uit Bloedeigen damp, sintels Wie bewaakt uw stallen, hakt het overjarig stro? Hartezeer of zadelpijn De teugels blijven achter Geen beugel verwacht een voet die in marmer reizen moet. Verdwaald - achter kleine handen zoek ik mijn slaap, vind zwartomrande schemer. De kamer loopt tot aan het raam, de maan staat al op zolder En ik, ik roep je naam Moeder, wat speelt er in mijn hoofd? Steek voorzichtig over, keer voorbij het punt Al die afgelegde wegen - zelden zo begaan Uit de bundel ‘Vlammend Marmer’ Uitg.: Meulenhoff [pagina 8] [p. 8] Wie valt er over paard en ijzers in de handen van de dood? Wie haalt zijn ogen leeg en veegt? De lucht een leem trekt er zich een ruiter op Gaandeweg uiteen. Stijgt hij op in lakens wakkert hij een taal Een stem geleend, het bloed gestegen vult hij er een leem. De riem begraven, het stro gevat. Roerloos houdt hij aarde, daalt hij af. Niemand houdt zijn haren, niemand wendt zich af Er staat een ongemak - een wind van rook en haren. Uit de bundel ‘Een Leem’ Uitg.: Meulenhoff Vorige Volgende