volle maan
1.
Er zijn van die vollemaannachten dat ge uw nagels kunt knippen. Of een boek lezen in dat zachte licht waar ge kunt in kijken met wijdopen pupil. Ik dacht aan katten, maar dat zou een verschrijving zijn. Katten kijken nooit omhoog, naar de wolken en zeker niet naar de maan. 's Nachts beloeren zij een prooi, indien zij al niet in zichzelf kijken in een nerveus slaapje.
Gister stapte ik een kado-winkeltje binnen om navraag te doen naar een schilderijtje van Piet Lippens dat ik daar in de etalage wist hangen. Verkocht, zei het schoon vrouwtje, voor een schoon prijsje. De schilder is negentig, verblijft meestal in Frankrijk om er uit te rusten. Het schijnt dat zijn zoon niets meer wil verkopen. Vandaar die hausse. Er zijn er toch andere, jongere, talentvolle en produktieve schilders, wierp ik even op. Kent gij er, andere, vroeg het vrouwtje?
De schilderijtjes die ik van de meester zag, vroeger, her en der, kan ik hier mooi in verband brengen met zulk een open maannacht. De kleuren zijn gedempt maar levendig. Woonwagens aan een boskant, een sneeuwlandschap, oude molens. Geen gerucht eromheen, alles slaapt, zelfs de drogende was wordt door geen wind beroerd en de kleur der dingen blekkert niet, wordt niet teruggekaatst door hevig zonlicht of erger, door kunstlicht. Alles is er op zijn plaats in die schilderijtjes en op deze wereld, alles is er in rust, levend in geborgenheid, toegedekt met zijn eigen natuurlijke kleur. Nu ik er. over denk rijst de vraag of die Piet Lippens een werkelijk groot schilder zou zijn.
En van Piet Lippens gaan mijn gedachten naar een schrijver als André Demedts. In een magazine lees ik de Apologie van Julien Schoenaerts en alsof hij het erom doet (hij doet het erom, het is zijn beroep) zegt Julien Schoenaerts, zomaar halverwege zijn verhaal dat Jeroen Brouwers een Nobelprijswinnaar in de maak is. Jeroen Brouwers veegt met iedereen beneden de Moerdijk de vloer aan, hij vergeet niemand en André Demedts vernoemt hij expres niet als schrijver, maar als recensent van De Standaard.
Van ook al zo'n schrijvelaarke als Marnix Gijsen, vernam ik ooit dat er geen grote noch kleine schrijvers zouden zijn. Alleen goeie en slechte. Respektievelijk eerlijken en leugenaars.
Enfin, volgens mij, door een volle maan verlicht, zijn het er alvast twee van bij ons die meetellen. Al was het maar om drie Hollanders en valeur te stellen. Brouwers. 't Hart en Wienog hoor ik al schreeuwen: Krek, krek, net wat wij zeggen wouen.
WIP